Lisa
Het is druk in de tram en bij elke halte proppen zich meer mensen naar binnen. Gelukkig heb ik nog net een zitplaats kunnen bemachtigen. Een man duwt zijn knie tegen mijn been en de tas van een vrouw tikt bij elke bocht tegen mijn wang. Ik heb zin om de vrouw een por te geven. ‘Kunt u die tas over uw andere schouder hangen’, zeg ik ijzig beheerst. Met een glazige blik kijkt ze op me neer maar ze doet wat ik vraag. Er hangt een penetrante transpiratiegeur die me misselijk maakt.

Nog maar een paar maanden, dan heb ik een auto van de zaak met eigen parkeerplek.
Niet meer in dat zweethok met collega’s van het niveau blatend schaap. Schapen die precies doen wat van ze verwacht wordt, die genoegen nemen met het minimumloon en een bonus die maar een enkeling in zijn zak kan steken.
Roosters maken, lastige klanten aan het lijntje houden, personeel instructies geven is binnenkort verleden tijd. Ik heb verdomme niet voor niks economie gestudeerd.

Vanaf de eindhalte loop ik naar kantoor. Aan de overkant van de straat loopt een man, zijn jas hangt open. Ik herken hem aan zijn loop en kalende schedel. Blijkbaar hebben we in dezelfde tram gezeten. Op kantoor zit ik meestal naast hem. Niet dat we een woord wisselen maar juist daarom. Zijn stem is melodieus en minder storend dan van al die anderen. Hij komt, doet zijn werk, kletst niet over onnozele zaken, verdwijnt tijdens de lunch en vertrekt met weinig omhaal. Lekker rustig.

Als ik de receptie binnenloop zie ik nog net Hans Verschuur, een van de directieleden de lift instappen. Hij ziet me niet of doet net alsof.
De belofte op een gestage stijging binnen het bedrijf kwam van hem.
‘Een paar maanden met de handen in de klei en van daaruit zien we verder’, had hij met veelbetekenende blik gezegd. Mijn cv die voor hem op tafel lag was ontegenzeggelijk indrukwekkend; Economie Cum Laude, voorzitster van de studentenraad van de Faculteit, penningmeester van de schaakclub. Zijn blik was waarderend over mijn blonde haar en mijn benen gegleden. Ze kwamen mooi uit onder mijn strakke rok die ik tijdens het sollicitatiegesprek droeg. Ik wist wat die blik betekende. Ik had hem en de baan in de pocket.

‘Goedemorgen’, glimlach ik tegen de receptioniste van middelbare leeftijd die in de hal achter een niervormige balie zit. Ze heeft een leesbril op haar neus en de aubergine haartint komt duidelijk uit een pakje. Samen met de conciërge waakt ze over de entree van het pand waar, naast ons kantoor, meerdere bedrijven in gevestigd zijn.
In de hal is een kleine zithoek waar op de lage tafel wat vaktijdschriften in waaiervorm zijn uitgespreid. Een kunststof bloemstuk doet een poging om de kille hal een zekere huiselijkheid te geven. Op de leren bank zitten drie nieuwe slachtoffers. Ik zie gelijk dat het mijn kandidaten zijn. Het verloop is groot en het zijn juist de kanslozen die blijven.
Er zit een dame bij waarvan ik nu al kan zien dat ze geen blijver is. Heldere blik, ze draagt een lange jas van goede kwaliteit en haar tas matcht perfect. De instructies van boven zijn duidelijk. Alles aannemen behalve degenen die lastige vragen stellen.
De receptioniste overhandigt me de post en een tag. Ik loop langs de receptie naar het einde van de gang en houd de tag voor het elektronische beveiligingssysteem. De deur klikt open.
‘Goedemorgen’, roep ik de zaal in en loop gelijk door naar de kleine keuken. Ik pak een beker uit het keukenkastje, plaats deze in de koffiemachine, en opteer voor een Latte. Minder kans op een maagzweer aangezien de koffie van inferieure kwaliteit is. De keuken is eigenlijk te klein voor de hoeveelheid mensen die er gebruik van maken. Het keukenblad staat vol met vieze bekers en borden. Theezakjes en gemorste koffie hebben hun sporen achtergelaten. De toilet voor dames en heren is duidelijk net gebruikt voor een grote boodschap. De golf van misselijkheid die net was gezakt door de korte wandeling naar kantoor is weer terug.
Als ik vanuit de keuken de werkruimte inloop voel ik hun blikken op me gericht. Ze mogen me niet, dat is wel duidelijk. Voor hen ben ik de almachtige. Ik bepaal wie komt, blijft of gaat.

De schrijver (of verteller)
Lisa is een dame die weet wat ze wil. Als klein meisje was ze al vastbesloten dat zij de prinses van het bal was, ze bestierde haar poppenhuis en Barbie’s met harde hand en zelfs in huis bepaalde zij de gang van zaken. Als jongste telg van een kunstzinnige, introverte moeder en een dominante, zakelijk geslaagde vader die zij om haar vinger wond, stonden boven haar nog tweelingbroers met een zacht karakter. Als Lisa iets in haar hoofd had dan gebeurde het.
Nu ze het échte leven was begonnen, merkte ze dat het allemaal niet zo makkelijk ging als tot nog toe. Tijdens haar schooltijd was ze altijd nummer één geweest maar ook zij moest in de maatschappij onderaan beginnen omdat ervaring nou eenmaal verworven dient te worden.
Eigenlijk is Lisa geen sympathieke dame. Waarom Maarten haar zo aantrekkelijk vindt is omdat zij alles behelst wat hij ontbeert. Zelfvertrouwen, kennis van zaken maar vooral doortastendheid.
Zoals jullie inmiddels begrepen hebben vindt Lisa Maarten absoluut niet interessant. Zij wordt gedreven door ambitie en aan Maarten heeft ze niks, behalve dan een rustige buurman en een werkplek zonder teveel gezeur.
Lisa is gefascineerd door zakenmannen. De uitstraling van succes en de bijkomende arrogantie werkt als een magneet. Haar motto om te slagen in het leven is helder.
‘Je bent wie je kent’, en ze koos zeer selectief mensen uit op basis van hun succesfactor.
Hans Verschuur was daar één van.


Esther Suzanna

Ik schrijf omdat ik het niet laten kan op https://www.facebook.com/esthersuzanna/ en http://suzannaesther.nl/

13 reacties

Mien · 7 november 2016 op 20:08

Het is overduidelijk dat Lisa de pijp aan Maarten geeft. En toch wordt het mooi verteld. Ik vind deze beschouwing sterker en spannender dan de vorige.

NicoleS · 7 november 2016 op 20:27

Goede verhaallijn die ik vol nteresse volg. Knap hoe je al je personages introduceert.Een tip: misschien bruikbaar. Mocht je midden in je zin het woordje maar gebruiken kun je daar voor je komma zetten. Voor maar dus. Luister maar. ?

    Esther Suzanna · 8 november 2016 op 10:04

    Dank je wel Nicole. Grappig is dat als je hardop tegen jezelf zegt dat je iets lastig vindt, het haast vanzelf beter gaat. Vanzelf natuurlijk niet maar de focus ligt erop. Ik zie nu overal komma’s die er niet horen of andersom..haha

Ferrara · 7 november 2016 op 20:33

Sterke details, ik zit in de tram en sta in dat vieze keukentje. Ik vermoed dat Lisa weinig op heeft met hindernissen op de weg naar boven.

Nachtzuster · 7 november 2016 op 23:30

Ben echt onder de indruk van dit vervolg verhaal. Met name omdat het een vervolg is heb je tijd om karakters goed uit te diepen en via de verteller meer achtergrondinformatie te geven. Mooi Esther!!

    Esther Suzanna · 8 november 2016 op 10:06

    Dank je wel Nachtzus, ik weet inmiddels wel waar ik ongeveer naartoe schrijf en het doel, maar ik heb geen idee wat de hoofdpersonen en de schrijver onderweg allemaal gaan ‘uitvreten’. 🙂
    Het wordt geen thriller iig. Misschien een beetje saai om te volgen en lastig om te blijven reageren.

Nummer 22 · 8 november 2016 op 07:15

Mooi! Gelukkig is het vrijdag Sint Maarten met een koekje en snoepje uit de eigen doos. Of is het Pandora?

Ik heb genoten! Leve de vrouw die weet wat ze wilt al is het maar de zooi in een keuken te negeren. Odeur la Vie! Binnenkort als kestgeschenk te koop bij Ici Je Suis!

Meralixe · 8 november 2016 op 09:25

Het wringt een beetje…
Nee, nee, nee… uw schrijven IS allerbest! Zoals elders reeds meegegeven scoor je uitstekend wat betreft sfeerschepping en nu ook wel met dat opzet met die zogenaamde ‘verteller’ die pas in aflevering twee zijn (haar) intrede doet. Zo was het nodig Maarten in aflevering twee nogmaals aan te kondigen wat bijvoorbeeld in boekvorm niet nodig is.
Lees dit maar niet als ‘fout’ maar je buigt je schrijven te veel om richting column x. Je probeert er enerzijds de vaart in te houden en anderzijds neem je je tijd voor de details die er ook perfect nodig zijn. Er staat ook nog zo veel te gebeuren. (denk ik) Tot nu toe zitten we nog maar aan een intro die je in drie afleveringen hebt samengeperst. Ook niets mis mee maar, (komma voor of na maar?) maar, misschien schrijf je de boel wel een beetje kapot door het column x tempo er te willen in stoppen. Ach, ik lul maar wat hoor.

Esther Suzanna · 8 november 2016 op 10:08

Nee hoor Meralixe, je lult niet. Het klinkt heel plausibel en ik denk echt dat je een punt hebt waar ik nog niet bij stil had gestaan. Het betekent ook dat je het goed hebt gelezen. Dank daarvoor. Ik ga er op letten! 🙂

StreekSteek · 8 november 2016 op 10:56

Ik vind, net als bij de vorige, de perspectief- en tempowijziging een boeiend probeersel, maar het verhaal zelf kan die rol net zo goed vertolken. Dan maar een paar delen meer. Ze zijn er goed genoeg voor; wat heet: ze zijn uitstekend!

emaessen · 8 november 2016 op 13:11

Even afgezien van “de verteller” volgt dit aardig de lompe voetstappen van Bukovsky. Mocht je het tempo ook op weten te krikken dan heb ik plotsklaps een dag vrij!

Geef een reactie

Avatar plaatshouder