Ondanks het zware gordijn kondigt een tochtvlaag met de geur van natte straatstenen die in het kleine voorportaal is blijven hangen, de binnenkomst van een nieuwe gast aan.
Een slanke man in een zwarte overjas klapt zijn paraplu dicht en schroomt niet deze midden in het café uit te schudden.
‘Hé maat, mot dat?’, gromt een gast die nattigheid voelt en geërgerd opkijkt van zijn kopstoot.
Hans Verschuur kijkt de man minzaam aan, waarna hij diens verontwaardigde blik geheel negeert en bij de ‘Walrussnor’ een pilsje bestelt.
‘Fluitje of vaasje?’, vraagt Walrus.
Met het glas bier loopt hij naar achteren waar hij Lisa al heeft gespot.
‘Hans…’, klinkt Lisa’s stem door de ruimte die, op twee mannen aan de bar na, leeg is.
‘Lisa, toch?’, antwoordt hij terwijl de paraplu zich naast de hare schaart en hij zijn vochtige jas uittrekt.

Hans heeft lang nagedacht of hij moest ingaan op haar voorstel. De mededeling van de directie had zijn bestaan op zijn grondvesten doen schudden.
Hoe kon dit gebeuren? Hij, die zo zeker was geweest van zijn positie.
Mede door de tegenzin om naar huis te gaan en daar toneel te spelen – want voorlopig was hij niet van plan zijn ontslag aan iemand te melden – en na een telefoontje naar Barbara, ‘Schat, ik moet overwerken’, had hij alle tijd om zijn situatie te overdenken.
Piekergedachten tolden rond in zijn hoofd en hadden hem uit zijn kantoor gejaagd. De ondergrondse garage waar hij normaal gesproken gedachteloos parkeerde, voelde claustrofobisch aan en met haastige passen had hij zich naar de uitgang begeven. Met twee treden tegelijk nam hij de trap, hopend dat hij in de buitenlucht weer normaal kon ademhalen.
Veel vroeger dan normaal slentert hij door de verlaten winkelstraten van het centrum.

Maarten.
Hij sluit zijn ogen en inhaleert diep. De stofjes in de rook doen een dansje in zijn bloedstroom en zenden een gelukshormoon naar zijn hersenen. De nicotine verspreidt zich door zijn lijf en brengt in al zijn extremiteiten een verrukkelijke sensatie teweeg. Licht in zijn hoofd geniet hij van de aromatische geur van de sigaret die hij als een truffelhond opsnuift. Wat heeft hij dit gemist.
Als hij zijn ogen opent ziet hij de bekende gedaante een broodjeszaak binnengaan. De tl-verlichting in de zaak steekt als een filmscherm af tegen de duistere pui van het pand en Maarten volgt rokend alle bewegingen van de man.
‘Hoe heet hij ook alweer?’, vraagt hij zich af en kijkt hoe de manager – of misschien wel zijn werkgever – zich met een broodje en koffie voor het raam installeert. Plotseling schiet hem de naam te binnen. Hans Schuurman, of was het Verschuur?
Buiten een goedemorgen of middag bij het komen en gaan, heeft hij nooit een gesprek met hem gevoerd. Soms verscheen hij met zijn zelfverzekerde tred en hautaine houding op de werkvloer en sommeerde hij Lisa om met hem mee te komen. Samen verdwenen ze dan naar hogere regionen.
Licht verwonderd vraagt hij zich af wat een man met diens status op dit tijdstip in een ordinaire broodjeszaak heeft te zoeken.


Esther Suzanna

Ik schrijf omdat ik het niet laten kan op https://www.facebook.com/esthersuzanna/ en http://suzannaesther.nl/

5 reacties

van Gellekom · 4 december 2016 op 16:39

Blijkt hij achteraf, geheel onverwachts toch een gewone man te zijn. Wie had dat gedacht van Hans.
Genoten van deze column

Karen.2.0 · 4 december 2016 op 17:04

Hij is weer goed Esther, het verhaal krijgt steeds meer vorm, op naar deel 8!

Nummer 22 · 4 december 2016 op 17:07

Inderdaad, het verhaal ruikt de natte jas, stratstenen en de eenzaamheid van de hoofdpersoon!

Mien · 4 december 2016 op 21:00

Goed vervolg waarin de dosis darlings veel beter binnen de perken blijft.

NicoleS · 5 december 2016 op 12:43

Goed vervolg weer Esther.?

Geef een reactie

Avatar plaatshouder