Mei 1997. Ik ben 32 jaar. Mijn vader is net overleden en een paar weken daarvoor ben ik verlaten door mijn partner. Moe, verdrietig en leeg sta ik op Utrecht Centraal op de borden te kijken hoe laat mijn trein naar Leiden Centraal zal vertrekken. Als vanuit het niets staat hij plotseling naast me. Een Hindoestaan. Hij is gekleed in een lange witte jabador en vraagt mij met hem mee te gaan. ‘Kunnen we een kop koffie drinken?’ Er klinkt iets van dwang in zijn stem en zwijgzaam volg ik hem naar het stationsrestaurant.
Al lopend vertelt hij dat hij mij vanaf een afstandje had geobserveerd en mij iets belangrijks heeft te vertellen. Thuis is er niemand die op mij wacht. Daarom loop ik verder met hem mee. In de restauratie neemt hij plaats aan een tafeltje. Ik haal koffie en ga tegenover hem zitten.
De koffie is net zo zwart als zijn ogen. In gebrekkig Nederlands vertelt hij over de moeilijke tijd die ik achter de rug heb. Hij herhaalt mijn moeizame jeugd en onlangs verbroken relatie. Stomverbaasd kijk ik hem aan en kan alles alleen maar beamen.

Op een gegeven moment haalt hij een kaartje uit zijn jurkzak en wil mij dit overhandigen. Het zat verstopt tussen een stapeltje briefgeld. Ik bedenk mijzelf dat hij mij wel op koffie had kunnen trakteren, aangezien hij beter in de slappe was lijkt te zitten dan ik.
Ik ben verbaasd door zijn kennis over mijn ervaringen. Terwijl hij het kaartje nog even vasthoudt, priemen zijn ogen in de mijne en zegt; ‘Je hebt dezelfde gave als ik.’
Hij legt mij uit dat ik bovennatuurlijke krachten bezit en daar moet ik volgens hem wat mee doen. Indien ik hierover meer wil leren en weten, dan kan ik hem altijd bellen. Zijn nummer staat op het kaartje.
Nadat de helderziende boodschapper zijn koffie op heeft, staat hij op. Hij verdwijnt net zo plotseling als hij kort daarvoor verscheen, als een sneeuwvlokje in de mensenmenigte.

In de trein bekijk ik het visitekaartje. ‘Mr Miracle, uw leermeester in de paranormale wereld,’ staat erop vermeld. Dat klinkt als een slechte goochelaar. Op de achterkant staat zijn riante uurtarief. Gezien de dikke tiet geld die hij bij zich droeg, vermoed ik dat er vele mensen voor mij in zijn verhaal gestonken zijn.
Thuisgekomen gooi ik het kaartje in een la en neem mij voor de ontmoeting te vergeten. Een toevallige passage. Ik moet verder met mijn toekomst. Daar heb ik enkel mijzelf, veel tijd en vrienden bij nodig. Geen mannetjes gekleed in witte jurken!

Februari 2003. Ik zit in de trein op weg naar mijn date in Groningen. Tegenover mij neemt een man plaats. Het is weer een Hindoestaan, nu gekleed in een tafellaken met dierenprint. Hij heeft een lange, zwarte baard en donker omrande ogen. Enige tijd kijkt hij mij indringend aan en zegt daarna: ‘Je weet natuurlijk wel waarom ik hier ben.’
‘Om me geld af te troggelen?’, vraag ik argwanend, half opkijkend vanuit mijn boek.
‘Nee hoor, helemaal niet. Jij hebt iets bijzonders, meisje. Met name in jouw handen. Daar moet je wat mee doen. Ik voel dat. Je hebt dezelfde krachten als ik heb.’
Hij spreekt slecht Nederlands. Ik moet mijn uiterste best doen om hem te verstaan. Ik voel me niet helemaal op mijn gemak en zie opgelucht dat de trein mijn eindstation nadert.
Bij het uitstappen knikt hij me vriendelijk toe en draait nog even mysterieus met zijn handen.

Enigszins verbouwereerd besluit ik mijn vermeende gave eens te testen op mijn scharrel. Tijdens een glaasje wijn pak ik zijn hoofd tussen mijn handen en spreek langzaam, terwijl ik hem diep in de ogen kijk: ‘Niets zeggen, laat me je gedachten eens lezen. Maak je hoofd maar leeg’.
Die eerste poging heeft niet het eerder beloofde resultaat. Het enige dat leeg gemaakt wordt is de kapstok in de gang. Mijn date vindt me plotseling een beetje eng en zet me het huis uit.
Gedesillusioneerd slof ik terug naar het station en neem mijzelf voor om nooit meer in zulke ongein te trappen.

December 2010. Ik sta op de tram te wachten in de stromende regen. Vanaf de overkant komt iemand aangelopen. Vlak naast me houdt hij zich staande en voorzichtig word ik op mijn schouder getikt. Of het een Hindoestaan is, weet ik niet. In ieder geval draagt ook hij een jurk met een legging. Een tulband siert zijn, naar het zich laat aanzien, kale hoofd.
‘Mensen zoals wij zijn bijzonder.’ Zegt hij. ‘Ik zag je en wist direct dat jij het ook hebt. In je handen, maar ook in je hoofd. Jij bent heldervoelend. Ik zie aan jou dat je pas verhuisd bent en dat je een zware tijd achter de rug hebt met je partner. Verder voel ik dat je één kind hebt’.

De eerste twee gegevens kloppen. Ik ben nog niet zo lang geleden gaan samenwonen en recent heeft mijn vriend te kampen gehad met een ernstige ziekte. ‘Nee, ik heb geen kinderen’, antwoord ik hem.
‘Dan ben je zwanger geweest zonder het te weten. Ik zie namelijk een meisje naast je staan.
Wees zuinig op jezelf en op je meest directe omgeving. Die is heel belangrijk voor je.’ Na deze woorden loopt hij van me weg. Mij achterlatend met weer diezelfde vragen.

Ja, het klopt dat ik sferen feilloos aanvoel. Ja, mijn eerste indruk van personen is nagenoeg altijd de juiste. En ja, het is waar dat ik mij meteen ergens thuis kan voelen. Of andersom, onveilig als de omgeving onbehaaglijk aanvoelt. In grote menigten voel ik me niet op mijn gemak. Het gebeurt niet zelden dat ik gebeld wordt door iemand die vlak daarvoor in mijn gedachten was. Van mijn partner hoor ik dat mijn lijf veel energie uitstraalt wanneer ik hem aanraak. Mijn hand brandt regelmatig door zijn trui heen bij een liefkozing. Vaak zeg ik net datgene tegen hem, waar hij aan denkt. Andersom gebeurt dat trouwens ook. Dan beantwoordt hij een vraag die ik hem nog niet gesteld had. Met grote regelmaat sms’en of mailen we op exact hetzelfde tijdstip naar elkaar. Maar kan of moet ik iets met dat gegeven?

Thuisgekomen ga ik eerst even zitten Mijn gedachten dwalen af naar de jaren daarvoor. Ik ben nu drie keer door wildvreemden aangesproken met dezelfde boodschap. Dat overkomt toch niemand? Ik geloof best in het bovennatuurlijke, maar ik heb nog nooit serieus stilgestaan bij het idee dat ik daarmee in contact zou kunnen staan.
Na thuiskomst van mijn vriend vertel ik hem over mijn ontmoeting. Ik vertel hem ook van de voorgaande keren en dat het geheel me uit balans brengt.
Nadat hij het hele verhaal heeft aangehoord, zie ik in zijn ogen dat hij alles behalve verbaasd is. Ik lees herkenning. We kijken we elkaar aan en vragen tegelijkertijd: ‘Biertje?’ ‘Wijntje?’
Terwijl ik naar de keuken loop, leg ik even plagend mijn hand op zijn rug. Glimlachend realiseer ik mij dat ik helemaal niets hoef. Ik heb het al gedaan. Ik heb iemand gevonden die mij begrijpt zonder woorden.

Iemand met dezelfde stille kracht.

Categorieën: VEC

Nachtzuster

Ik doe iets aan jouw pijn.

22 reacties

SIMBA · 1 december 2012 op 07:22

Mooi! Dank je voor dit verhaal.

Yfs · 1 december 2012 op 10:36

Je vraagt je tijdens het lezen af waar het verhaal naar toe gaat. Mooie mysterieuze en geheimzinnige dosering wat uitmondt in een ijzersterke conclusie en een prachtig besef verscholen in zowel de titel als de slotzin! :duimop:

arta · 1 december 2012 op 10:55

Wat een mooi verhaal, Nachtzuster!
Dit kan niet anders dan autobiografisch zijn, zelfs de man met legging. 😀
Lastig, lijkt me, dit soort ontmoetingen.

Op de één of andere manier is jouw eindzin niet de eindzin…

Meralixe · 1 december 2012 op 11:20

Hopelijk is dit geen autobiografisch geschreven verhaal maar gewoon, een goed verteld, uit de duim gezogen verzinsel.
Ik sta namelijk niet te springen om met dergelijke materie mee te gaan.

Eigenaardig, in het eerste deel waar U als 32 jarige functioneert, lees ik enerzijds dat je nog al onrealistisch vlot meegaat met een wildvreemde man, terwijl er anderzijds details zoals die slappe was, aanwezig zijn die de geloofwaardigheid grondig verhogen. Mooi!

U gebruikt die truc ook in de rest van het verhaal door eventjes de andere persoon te beschrijven. Dat verhoogd de geloofwaardigheid.

Scharrel… Daar heb ik me aan geërgerd! :eh:

sergiobunsee · 1 december 2012 op 15:00

lang verhaal om een punt duidelijk te maken. Ook denk ik dat het in alle gevallen om Indiërs gaat. Zij spreken doorgaans slecht Nederlands. hindoestanen maken enkel wat ‘die’ en ‘dat’ fouten.

Ferrara · 1 december 2012 op 15:18

Ik vond het zo hier en daar iets griezeligs hebben.
Dat je eindigt met een soort “Twee zielen, een gedachte” vind ik treffend. Heb het goed!

pally · 1 december 2012 op 16:48

Hoewel ik me nooit erg aangesproken heb gevoeld door paranormale personen etc., Nachtzuster, wist je mij toch mee te nemen in je verhaal. Ik dacht even dat je aan het eind zou concluderen: Dat zeggen ze gewoon tegen iedereen.
Maar het liep anders af. Wel een leuk eind waarin je toch relativeert. Tikje aan de lange kant,misschien, maar over het geheel mooi geschreven stuk, dat de naam VEC zeker verdient,
Groet van pally

Kees Schilder · 1 december 2012 op 18:12

Ik vind hem erg goed!

Sagita · 2 december 2012 op 02:35

Ik was helemaal in de ban! En dat het iets aan de lange kant is, is met jouw schrijven geen probleem. Mooi rond einde!
groet Sa!

WritersBlocq · 2 december 2012 op 18:44

Mooi is ie! En o zo waar, weetvoel ik 😉

Nachtzuster · 2 december 2012 op 19:18

Ja, Indiërs zouden het zomaar kunnen zijn. Eerlijk gezegd zie ik verschil niet zo tussen al die jurken en baarden. En lang verhaal…ach, het had nog langer gekund. 😉

Dees · 2 december 2012 op 19:21

Mooi en tot op zekere hoogte herkenbaar; ik ben ook altijd zo’n goeroemagneet geweest en werd verdacht van extra zintuigen met diverse specialismen. Maar ik voel zelf heel helder dat ik een zeer gewone sterveling ben.

Was bezorgd toen ik hem ging lezen dat de column zou gaan zweven, maar ik heb hem prettig uit kunnen lezen als sceptica. Goed gedaan! Mooie VEC.

Nachtzuster · 2 december 2012 op 19:23

Het is inderdaad autobiografisch (sorry Meralixe 😉 ). Ik vraag me af waarom miijn eindzin niet de eindzin is? Je hebt wel gelijk dat ik het moeilijk vond om een einde te schrijven, daar ik eigenlijk niet echt een ‘boodschap’ voor ogen had. Meer een constatering van…denk ik. Lastig! Die ontmoetingen! :lach:

BlogBoy · 3 december 2012 op 11:04

Gedurende het verhaal kreeg ik de indruk dat het fictief was, en dat er een ontknoping aan kwam. Terug kijkend op mijn leven heb ik bij sommige gebeurtenissen ook wel eens het idee dat het van bovenaf geregeld werd.

trawant · 3 december 2012 op 13:53

Mooi stuk met een mooi einde..fact of fictie maakt niet uit..maar eh..wat ziet u in het koffiedik voor 2013, zuster dat willen we natuurlijk wel even weten..
Krijgt u fijne columns door..?
En leuke kleintjes..?

embee · 3 december 2012 op 18:28

Mooi mooi verhaal met supermooi einde !!!!

groet van Embee

Harrie · 4 december 2012 op 00:06

Mooi verhaal met stille verwijzingen. Jouw kracht.

Nachtzuster · 4 december 2012 op 10:50

Ik voorzie vele fijne, mooie columns, Trawant. Van Pally, Arta, jou, Mien. En zo kan ik nog wel een tijdje doorgaan. En zolang Louis zich laat zien in het café komt dat met de kleintjes ook wel goed. 😉

Nachtzuster · 4 december 2012 op 10:55

Iedereen erg bedankt voor het reageren! Ik had geen idee hoe deze column ontvangen zou worden, omdat ik bang was dat het zweverig over zou komen, zoals Dees stelt. Leuk om ook enige herkenning te lezen! Dank!

arta · 4 december 2012 op 11:24

Oh, Nachtzuster, dat het einde geen einde is, was een grapje… Ik bedoelde dat er vast weer een mijnheer in jurk komt om je te overtuigen van jouw gave… 😀

Nachtzuster · 4 december 2012 op 15:06

Ik ben er ook bang voor. 😆

GiedoD · 17 december 2012 op 11:04

Sterk verhaal. heeft me geboeid van begin tot einde.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder