‘Kan jouw tante echt toveren’, vraagt Jacky aan haar vriendin. Tira huppelt een stuk voor Jacky uit. ‘Ja natuurlijk’, roept ze achterom. ‘Dat heb ik toch in de klas verteld. Of geloof je me niet?’ Jacky weet het niet. Het is een raar verhaal, vindt ze. En ook eng.
‘Ja, ik geloof je wel hoor’, zegt ze.
Maar eigenlijk denkt ze dat Tira gewoon alles verzonnen heeft. Zelfs de meester vond het maar een raar verhaal. En nu zijn ze onderweg naar die tovertante van Tira. Jacky wil die rare tante wel eens zien.

Haar tante kan toveren, vertelde Tira ooit in de klas. ‘Een tovertante’, fluisterde Jacky toen en proestte het uit van het lachen. Lang geleden moest die tante vluchten uit haar land omdat ze iets vreemds had getoverd dat helemaal fout was. Ze kwam naar Nederland. Tira vertelde dat die tante midden in het oerwoud woonde. Ver weg in een Afrikaans land, Kenia genaamd. Tira’s ouders komen ook uit Kenia maar wonen al bijna heel hun leven hier. Zelfs Tira is nog nooit in Afrika geweest.
‘Kom op Jacky’, roept ze. ‘je loopt zo langzaam, zo komen we er nooit.’
Jacky schrikt wakker uit haar dagdroom en loopt wat harder achter Tira aan. Tira rent en huppelt maar verder. Jacky wandelt er rustig achteraan. Steeds moet Tira op haar vriendin wachten.

De tante is de dochter van een beroemde Afrikaanse toverman. Van hem heeft die tovertante alles geleerd. Ze leefden in de grote oerwouden van Kenia De bomen groeien daar tot aan de wolken. Als je daar in een boom klimt ben je na een uur nog niet bij de top. Zo hoog dus. Dokters waren er niet. Als iemand ziek was moest toverman komen. Die kookte dan van kruiden en planten een papje wat de zieke weer beter moest maken. Maar dat was niet het belangrijkste wat een toverman moest kunnen. Een toverman moest kunnen praten met de geesten van dode mensen. Die kon hij dan om hulp vragen voor zijn dorp. Sterk waren ze ook. Wilde beesten, zoals een leeuw, konden ze doden met blote handen. Aan de muur van tante hangt zo’n afgerukte kop van een leeuw, vertelde Tira op school.

Omdat Jacky zo aan het dromen is loopt Tira elke keer meters voor haar uit. Maar zo is het eigenlijk altijd tussen die twee. Tira loopt altijd vooraan en durft alles. Jacky denkt wat meer over de dingen na en is rustiger. Misschien dat ze daarom zulke goede vriendinnen zijn. Tira wacht ongeduldig bij een stoplicht.
‘Kom op nou’, schreeuwt ze van afstand. Jacky begint wat harder te lopen want Tira heeft ook al op het knopje gedrukt. Groen, en Tira steekt over.
Jacky begint te rennen omdat anders het stoplicht weer op rood staat voor ze er is. Net op tijd steekt ze over.
‘Waar is het,’ vraagt ze. Tira wijst naar een flat een stukje verderop.
‘Daar op de zesde verdieping.’
Ze beginnen te rennen.
‘Wie er het laatste is, is een schildpad’, schreeuwt Jacky.
Lachend rennen ze op de voordeur van de flat af.

Aan de voorkant van de flat zijn allemaal brievenbussen met daarnaast een deurbel. Tira zoekt nummer 621.
‘Hebbes’, roept ze en drukt op het zwarte knopje.
Bij de voordeur klinkt een zoemer. Tira loopt op de deur af en duwt die open. Meteen daarachter zijn de liften. Ongeduldig wacht Tira op de lift. Huppelend van het ene been op het andere. De verlichte nummers lopen maar langzaam terug naar 0. Hoe lager de lift komt hoe nerveuzer Jacky wordt. Liever gaat ze weg maar ze wil haar vriendin niet alleen laten. Ze vindt het allemaal maar eng.

Langzaam schuiven de metalen deuren van de lift open. De twee vriendinnen stappen naar binnen en Tira drukt op het knopje van de zesde verdieping. 1, 2, 3, 4, 5, 6 tellen de rode cijfertjes van de lift. Met een schok stopt de lift, en zonder een geluid te maken schuiven de deuren open. Tira stapt uit de lift en gaat de galerij op. Jacky volgt een meter achter haar.
Tira loopt naar de voordeur van de tovertante en wil aanbellen.
‘Nee’, roept Jacky opeens. ‘Ik ga niet meer.’
Ze draait om en loopt terug naar de lift. Tira rent achter haar aan.
‘Waarom’, vraagt ze.
Jacky leunt tegen de deuren van de lift en begint zachtjes te huilen.
‘Ik durf niet Tira’, snottert ze en de tranen stromen over haar wangen. ‘Ik ben zo bang, ik hou niet van toveren.’
En dan vertelt Jacky alles aan Tira. Hoe bang ze is voor die tante en hoe eng het haar lijkt. Tira kan alleen maar luisteren en begint zachtjes mee te snikken. Eindelijk houdt Jacky op met praten. Bedremmeld kijkt ze naar de grond.
‘Je zult me vast stom vinden Tira.’
‘Jacky’, stottert Tira. ‘Ik moet je wat vertellen.’
Ook Tira kan alleen maar naar de grond kijken. ‘Ik heb alles gelogen op school. Tante komt wel uit Afrika maar kan niet toveren. Echt niet. Zij vertelde me deze verhalen omdat ik griezelige verhalen mooi vind.’
Voorzichtig tilt Tira haar hoofd op en kijkt Jacky aan. ‘Het spijt me’, klinkt het zacht.

Door haar tranen heen begint Jacky te lachen.
‘Gelogen’, roept ze. ‘Alles?’
Tira lacht zachtjes mee.
‘Wow’, is het enige wat Jacky kan uitbrengen.
‘Vind je het erg’, vraagt Tira aan haar vriendin.
‘Nee, nu niet meer. Maar ik vind het wel stom. Je had best eerlijk tegen me kunnen zijn.’

Plotseling glijden de liftdeuren, waartegen Jacky leunt, open en valt ze met een klap de lift in. Tira ziet het voor haar ogen gebeuren en schiet hard in de lach. Kreunend komt Jacky overeind.
‘Ga je nog mee naar tante’, vraagt Tira snikkend van de lach.
‘Wel ja, laten we gaan. Nu durf ik wel’, lacht Jacky.
Tira geeft Jacky een hand en samen huppelen ze de galerij op. Naar die tovertante die zulke griezelige verhalen kan vertellen.

Categorieën: Verhalen

8 reacties

Wright · 22 maart 2005 op 12:12

‘Wangari Maathai’?, vroeg ze huppelend van ongeduld??

Mup · 22 maart 2005 op 19:09

Petje af, Fred. Een van de moeilijkste dingen die er zijn, een kinderverhaaltje. Ik ga hem voorlezen aan mijn neefje van vijf, en laat je weten wat hij er van vindt, hij is immers de echte deskundige. Mijn kinderen lopen al gillend weg als ze maar denken dat ik ze weer iets wil laten lezen, maar zij vallen ook niet echt in de leeftijdscategorie waarvoor het verhaal geschreven is,

Groet Mup.

pepe · 22 maart 2005 op 19:15

Leuk verhaal Fred 😛
Wel even wat anders dan we van jou kennen.

Mosje · 22 maart 2005 op 20:26

Wel moedig om dit verhaaltje hier te plaatsen. Het staat weliswaar onder de goede noemer, maar is allerminst een column.
Niet erg. Het verhaaltje leest prettig, en lijkt me zonder meer geschikt om gelezen te worden door kinderen. Je slaat de juiste toon aan volgens mij (al moeten echte kids maar uitmaken of dat waar is).
Schuilt er iets van een kinderboekenschrijver in jou? Of iets van een verteller?

champagne · 22 maart 2005 op 23:47

[quote]Schuilt er iets van een kinderboekenschrijver in jou? Of iets van een verteller?[/quote]

Was ook hetgeen ik dacht bij het lezen van dit verhaal.
Mooi verhaal voor kinderen.

Li · 23 maart 2005 op 00:20

En dit is dus het bewijs van de veelzijdigheid van ‘onze’ Fred! 😉

Li

Ma3anne · 23 maart 2005 op 08:32

Prachtig kinderverhaal, Fred! Ga ik voorlezen in de volgende klas waar ik kom! Heb je d’r nog meer?
🙂

Wayan · 23 maart 2005 op 08:37

Prachtig geschreven ! Keigoed ! Mooi !

Geef een reactie

Avatar plaatshouder