[i]De zee en de sterren leken schakels tot een andere wereld. Hier was er rust. Een plaats waar illusie en werkelijkheid samen vielen. Mijn ogen voelden branderig – verblind – maar ik was helemaal compleet. Ik was vrij.[/i] Een bijzonder gevoel van magie. Omsloten door een verborgen wereld. De golven vertelden verhalen en vogels cirkelden als beschermengelen boven mij. Ik herinnerde me al die keren dat ik hier eerder was geweest. Soms met geliefden, maar meestal alleen. Het ene moment overspoeld door twijfels en wanhoop. Het andere moment verkerende in een staat van wat enkel als euforie te beschrijven valt.

Al die zo overduidelijke sensaties. Een windvlaag, de warme gloed van de maan en al dat water dat altijd maar in beweging was. Eenzame intimiteit. Een levenloos gevoel van leven. Inmiddels moest ik lachen. Ik moest lachen totdat de tranen over mijn wangen stroomden, en zelfs toen wist ik nog steeds niet wat ik voelde.

Langzaam liep ik richting de golven. Een trance. Zo etherisch – gewichtsloos. Al mijn menselijk falen werd van me afgespoeld. Alle razernij, de weggestopte pijn, de wrok, het verlangen me voorgoed af te zonderen van de wereld en de angst om nergens thuis te horen. Een hoogtepunt. De heilige kracht van water. Mijn lichaam, zo vermoeid en stram – nu transcendent en licht als een wolk.

Ondergedompeld in dromen. Traag wegdrijvend – opstijgend – in vogelvlucht, kabbelend over zee en zwevend door donkere luchten. Wie zegt me dat ik droom? Wie kan me nu nog tegenhouden? Ik luisterde, maar er was niets te horen. Slechts een vermoeden van andere geesten. Van andere zielen die, net als ik, hier hun plaats hadden gevonden om tot rust te komen.

Ik zonk weg. Ik zonk weg in duisternis. Stierf ik? Was het echt waar dat ik mijn hart niet langer voelde kloppen? Een hemelvaart. Een vaag besef van existentie. Ik viel – ik steeg op – ik liep en volgde al datgene wat mij de weg leek te wijzen.

Mijn lichaam voelde koud, dood. Golven klauterden verder over me heen en ik werd zwaar – zo zwaar. De sterren en ik namen afscheid. De maan lachte een goedkeurende lach. Verdronken in een wereld tussen fictie en waarheid. Een levensecht gevoel. Maar niets meer dan een zoveelste fantasie over mijn eigen sterven.

Categorieën: Fictie

5 reacties

arta · 12 juni 2007 op 18:45

Mooi:
[quote]De heilige kracht van water. Mijn lichaam, zo vermoeid en stram – nu transcendent en licht als een wolk.[/quote]
Jij schrijft echt prachtig, aan de éne kant overduidelijk en aan de andere kant laat je zóveel aan de fantasie over!
Erg mooi geschreven!
🙂

KawaSutra · 12 juni 2007 op 22:01

Zo wil ik ook wel sterven. Maar nu nog niet. 🙂

SIMBA · 13 juni 2007 op 09:13

[quote]Al mijn menselijk falen werd van me afgespoeld[/quote]
Heerlijk!

Mup · 14 juni 2007 op 15:33

Eens met Arta, al wijken mijn fantasieën wat af,

Groet Mup.

bert · 17 juni 2007 op 02:19

Eigenlijk is het best een mooie gedachte dat het sterven iedereen bezig houdt.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder