Regen, het geluid van de druppels die tegen mijn raam kletteren ontwaken me met een klap uit mijn droom en ik hoor de wind met geweld over het dak van mijn zolderkamertje razen. De rood verlichte cijfers van mijn digitale wekker schijnen in mijn gezicht. Het is stil in huis, ik loop zachtjes de trap af naar beneden en hoor de ademhaling van mijn vader en zusje van achter hun slaapkamerdeuren. Ik plens wat water in mijn gezicht, en met een zucht bedenk ik me dat het pas maandag is. Nog een week wachten… Mijn spiegelbeeld kijkt me een beetje wazig aan en ik draai de kraan van de douche open. Ik stap het bad in en ga rustig zitten onder de zachte warme straal.
Druppels lopen over mijn buik heen naar mijn benen, en met mijn vingers glij ik ze zachtjes achterna. Ik voel me langzaam weg zakken in een dromerige rust. Gedachten flitsen door mijn hoofd, wat is er toch een hoop gebeurd de laatste tijd, en allemaal zo snel.
Zoveel mensen leren kennen, en zoveel mensen weer opnieuw.

Elke keer sta ik weer met verbazing te kijken naar de taferelen die zich afspelen buiten mijn eigen wereldje. Zoveel ontevredenheid, zoveel wrok en zoveel haat. Geen oog voor de mooie dingen in het leven, alleen maar verstopt zijn in alle ellende die er toch al was. Zoveel fouten die gemaakt worden zonder er wat van te leren, zonder daar het positieve van in te zien.

Wat zou ik soms graag dat meisje, die altijd voor me zit in de bus op donderdagmorgen, eens vragen waarom ze altijd zo’n ruzie maakt aan de telefoon.
Waarom haar blik altijd zo strak en kwaad staat en of ze wel tijd heeft voor wat lol.
En dan die oude man, met zijn grote wandelstok die al kokend, elke week opnieuw, onze winkel binnenkomt, met een stapel papier.
Nog voor hij de balie heeft bereikt begint hij al te schreeuwen, zwaaiend met zijn stok.
Beduust pak ik elke week weer dat zelfde stapeltje papier aan, toets ik weer hetzelfde nummer in op de telefoon en hou ik weer hetzelfde praatje met die aardige mevrouw van de klantenservice.
En elke week opnieuw wordt ik vriendelijk bedankt, en uitgezwaaid tot aan de deur.
Misschien zijn dat voor hem die kleine dingen, iemand die gewoon eens even tijd voor hem neemt, geen afkeurende blik, geen diepe zucht. Gewoon dat kleine beetje respect wat die oude man toch ook verdient.

Zuchtend vraag ik mezelf af waarom het soms allemaal zo moeizaam gaat, waarom de dingen niet gewoon kunnen lopen zoals we zouden willen. Waarom moet er toch altijd die omweg bij, terwijl je diep van binnen toch al weet waar je uiteindelijk strandt. Wie heeft er verzonnen dat we door schade en schande wijs moeten worden, en waarom zijn er dan toch mensen waarbij dat dan niet geldt?
Op zulke momenten, zo lekker alleen onder de douche, ben ik blij dat ik de wereld zo mag bekijken zoals ik het wil.
Dat ik mezelf van alles af mag vragen, even lekker kan zeuren tegen mezelf en me lekker helemaal geen zorgen hoef te maken om wat anderen daar dan van denken.
En dat ik lekker mijn gedachten mag hebben, hoe maf ze soms ook zijn.
Met een suf glimlachje staar ik naar de rimpeltjes die zich vormen op mijn vingers en tenen. Zachtjes draai ik de kraan dicht en de laatste druppels water glijden met mijn gedachten mee door het putje.
Ik schud mezelf wakker en vanuit mijn ooghoek zie ik de eerste zonnestraal door de luxaflex naar binnen glippen.

Goedemorgen lieve wereld, hier zijn we weer!


3 reacties

Mien · 24 oktober 2008 op 13:33

Ben jij ’s morgens altijd zo clairwakker?

Jouw gedachten druppelen mooi uit je pen.

Mien

klapdoos · 24 oktober 2008 op 17:37

Met genoegen gelezen
groet van leny

Prlwytskovsky · 24 oktober 2008 op 22:29

Ja, een lekker leesverhaal. Ga zo door. 😉

Geef een reactie

Avatar plaatshouder