En nu was het mij ook gebeurd. Ontslagen, bedankt voor alles wat je voor ons betekend hebt. Ik werkte nog geen twee jaar voor deze baas, dus de oprotpremie had ik maar in mijn holle kies gestopt. In mijn dikke Audi reed ik naar huis, de kansarme oudere, denkend aan zijn onzekere toekomst. Zal ik hem op marktplaats te koop zetten? “Aangeboden: Dikke overbodige Audi, wegens kansarme toekomst van zijn huidige bezitter.” Nee, d’as niks.
“Aangeboden: “Audi van een dikke overbodige kansarme oudere.”
Ook niks. Terwijl ik dit zo zit te bedenken, bemerk ik, dat het verkeer langzamer gaat rijden en uit mijn ooghoek zie ik in de rechter berm twee kinderen rennen, die zich, naar het laat aanzien, net zo hulpeloos voelen als ik, met dit verschil, dat ze er ook nog bij huilen. Heb ik wat gemist? Of spoeden die kinderen zich naar een voorval, dat nog moet komen?
Ik rijd op een honderd kilometer weg en zie, dat de auto’s voor mij de berm inrijden en stoppen. Een spookrijder? Als ik dan nu blijf rijden, ben ik ook meteen van mijn hypotheek af, maar ik zie wat anders. Zo’n dertig meter voor mij rent een hond op mijn weghelft voor mij uit en soms slingert hij naar de andere kant van de weg. De tegenliggers, die met gemak de honderd kilometer per uur halen, doen nauwelijks moeite om het beest te ontwijken. Soms lijkt het, of hij geraakt wordt, al zou het ook de wind kunnen zijn, die onze belagers produceren. Hij valt dan bijna neer op het wegdek, maar het resultaat is, dat hij nog steeds voor mij uit rent. Er moet wat gebeuren, dat is zeker. Ik passeer de in de berm stilstaande auto’s waarvan sommige luidruchtig gaan toeteren, in de veronderstelling, dat een Audi rijder per definitie asociaal is. Op een gegeven moment rij ik vlak achter de hond en als er in een fractie van een seconde geen tegenligger komt, geef ik een dot gas en passeer het beest. Hij knort erover, die zescilinder van mij en ik bedenk, dat dit misschien zijn laatste missie is. Wat zal de kickdown geschrokken zijn, nu hij weer eens een keertje aangesproken werd. In mijn achteruitkijkspiegel zie ik een zwarte rookpluim, waarvan een gemiddelde fietser vlak tegen het wegdek zou zijn gevallen, als hij tenminste zo snel geweest was, om mij te volgen. Ik rijd nu ongeveer dertig meter voor de hond en parkeer mijn voiture snel in de berm. Met het portier nog open ren ik naar het midden van mijn weghelft en zie het schepsel met grote vaart op mij afkomen. Ik mag hem niet missen, want dat wordt onherroepelijk zijn dood. Nu zie ik, dat het een flatcoated retriever is. Met gespreide benen sta ik te bedenken, dat ik mij in een levensgevaarlijke situatie bevind, maar iets in mij zegt, dat ik dit moet doen. Het zou trouwens wel een zinloze dood worden, voor zo’n stom beest. Ik zie de politie al bij mijn vrouw aan de deur komen.
“Ja, uw man is doodgereden op een weg, waar hij wijdbeens met open armen op het aankomende verkeer stond te wachten.”
“Ja agent, da’s echt iets voor hem, hij was ook al ontslagen. Zeker geen zin meer”
Nu is de hond vlak bij mij en als een wonder loopt hij zich klem tussen mijn benen en gaat zitten. Hij is in shock, want hij beeft hevig en wil geen kant meer op. Nu zie ik ook de overspannen kinderen naderen. Ik weet, dat ik een touw in mijn kofferbak heb liggen en als de kinderen het beest stevig vast hebben, sta ik in een oogwenk met een hond aan een touw, die geen stap meer geeft. Het verkeer is weer langzaam op gang gekomen en ze razen nu links en rechts om ons heen. Wie was hier asociaal? Maar nu leek ik in een droom beland te zijn. Voor mij staat plotseling een heel mooi meisje en zij vraagt mij: “Waar gaat u met die hond heen,” terwijl de kinderen net het touw over de kop van het beest trekken.
Ik vertel haar, dat hij geen kant op wil en op haar beurt zegt zij, dat zij van de marachausee is. Zij trekt haar riem uit haar broek en net als ik daarover wil gaan fantaseren, schuift zij het ding om de kop van de retriever en zegt, dat ik het portier van haar auto moet openen, zodat zij hem op de achterbank kan tillen. Als ik naar haar auto wil gaan, zie ik een boer aan komen sloffen met een blik in de ogen van: “Mijn pis maak je niet lauw.”
Nu zie ik, dat de hond wel naar de berm wil lopen en zeg: “Jullie redden je wel he.” Ik ga naar mijn auto, waarvan de motor nog draait.
Weldra maak ik weer deel uit van het verkeer en gonzen mijn banden over het zeer open asfalt. Waar was ik gebleven?
Te koop: Audi met schoongeblazen catalisator. Absoluut geen roetdeeltjes in de uitlaat.
Och, nog niet eens zo gek. Het is weer eens wat anders, dan zo’n grote lijst met accessoires en een riedel met uitgevoerde reparaties.


11 reacties

Chris · 12 juni 2011 op 12:21

Ik zou de titel veranderen in: “Uiteindelijk krijgen wij allemaal kansen om onze grootheid te manifesteren.” Of zoiets.

Oftwel, OF doortuffen in een te grote bak, in een te groot huis met een nutteloze baan, OF … vrijwilligerswerk doen in een dierenasiel, met de fiets naar toe en ’s avonds weer in de regen terug naar de portiekwoning – met huursubsidie.

De angst om te verliezen weerhoudt ons maar al te vaak om te gaan doen wat we eigenlijk zouden willen.

Mooie relativerende column. Ik heb deze week overigens net mijn Porsche te koop gezet. Ook toevallig.

Neuskleuter · 12 juni 2011 op 13:15

Heerlijk, dit verhaal! En lekker dat je aan het einde weer teruggaat naar die Audi, alsof er niets is gebeurd. Erg leuk geschreven.

Wel twee tips: zou je in de volgende column/verhaal wat meer witregels willen plaatsen? Dat leest lekkerder op internet. En ik zag her en der een paar spelfoutjes, die volgens mij binnen de slordigheid passen 😉 Nog even de spellingscontrole erover, en je publiceert hier een plaatje!

Fem · 13 juni 2011 op 19:08

Helemaal eens met mijn voorganger wb de witregels.

Ik vind het persoonlijk een erg mooi stuk!

Mien · 14 juni 2011 op 08:35

Welcome back.
Goede column, goede titel. Vlot geschreven.
Je hebt vast geen witte lijnen gezien op de weg tijdens deze actie.
Snap dus ook het gebrek aan witregels.

Mien blik op de column

sylvia1 · 14 juni 2011 op 16:22

Heel verrassend, die wending naar de hond op de snelweg… Maakt het een bijzondere column.

Dees · 15 juni 2011 op 13:52

Werkelijk een prachtige column!

En deze werkte eneurm op de lachspieren:
[quote]“Ja, uw man is doodgereden op een weg, waar hij wijdbeens met open armen op het aankomende verkeer stond te wachten.” “Ja agent, da’s echt iets voor hem, hij was ook al ontslagen. Zeker geen zin meer”[/quote] 😀

Mien · 1 juli 2011 op 08:37

Terechte CvdM. Dit keer met humor. Gefeliciteerd.

Mien

Neuskleuter · 1 juli 2011 op 13:20

Aaaah, super! Gefeliciteerd met je CvdM!

arta · 1 juli 2011 op 22:58

Wat een leuk verhaal!
Mooi rond, lekker geschreven en zonder witregels tóch CvdM! Ha!
Gefeliciteerd, Francis!
Heb je em al verkocht?

pally · 2 juli 2011 op 22:14

Gefeliciteerd met je terechte CVDM. Ik had deze gemist omdat ik op vakantie was. Nu gelukkig toch gelezen. Mooie zelfspot hier en daar!

groet van Pally

WritersBlocq · 3 juli 2011 op 02:30

Lang leve de CvdM inderdaad (eens met Pally hierboven, drukdrukdruk, met vakanties en werk :-D), ik vind het een briljante column!

Geef een reactie

Avatar plaatshouder