Dondernacht sliep ik nauwelijks. ‘s Avonds hielp ik een vriendin met het verzorgen van haar hond. Die beest was zo mak dat hij zonder er problemen van te maken een supernaald in zijn nek liet schuiven en die rustig liet zitten terwijl ik een halve liter baxter naar beneden liet lopen. Veel heeft het allemaal niet opgebracht want een week later was Point dood. Enfin, zonder die baxter was hij misschien nog sneller gestorven. Wie weet. Omdat het na mijn verplegersvuurdoop laat was geworden bleef ik er eten, drinken en tenslotte ook slapen. Ik wist dat vrijdag een verschrikkelijke dag ging worden maar probeerde er niet te veel aan te denken. ’s Morgens examens in Trapani, ’s middags lunchen met de examencommissie en later met de boot naar Favignana, een eiland voor de kust van Trapani.
Het was de laatste examendag in Trapani. Mijn commissie was verschrikkelijk lui en verveeld wat voor de studenten een goede zaak was. Mijn twee collega’s stelden niet te veel vragen en zelf had ik er ook niet veel goesting in. Wat er op neer kwam dat de studenten voor het zeggen waar ze woonden, een artikeltje (drie zinnen) te lezen en te vertalen met veel punten hun examen passeerden. Tegen half een zaten we al op het terras van “d’Amici” met een fles koele witte “Alastra”wijn (Planeta., 2001) voor ons. Nu moet ge weten dat we in den “d’Amici” gratis eten en drinken. De baas heeft een contract met het unief met als gevolgd dat hij altijd heel in zijn nopjes is als we er gaan eten en niet op een frank zien. In tegendeel. Het was wreed warm en na een klein half uur stond de tweede fles op tafel, samen met veel voorgerechten, allemaal op basis van vis. Wat hij ons als pasta liet eten weet ik niet meer maar het hoofdgerecht was heel lekker: gevulde inktvis op een bedje van in lichte wijnazijn gestoofde venkel. Na de obligate koffie en degestief trapten mijn collega’s het af en ik begon richting haven te stappen. Hoerechance dat de overzetboot juist binnenvoer terwijl ik een biljet aan het kopen was. Na twintig minuten stond ik al in het haventje van Favignana te wachten op de mototboot die me naar de “psychodrama-boot” moest brengen. In plaats van me negatief uit te laten over psychodrama ga ik me er helemaal niet over uitlaten. Tenslotte verdiend Cinzia er serieus wat geld door en ze valt me er nooit mee lastig.
De motorboot was een wreed machien: een opblaasbare formule een boot die met Ficherprice-eenvoudigheid te besturen was.
De psychodramaboot lag aan de andere kant van het eiland en een heel schone baai. Cinzia was haar best aan het doen dus dronk ik een paar pintjes met de kapitein die me vertelde over verre reizen in het Oosten. Het grappigste verhaal was dit: hij voer op de Mekong met een sjieke plezierboot vol Franse toeristen. Ze werden gekaapt door piraten en hij werd door die laaste meegenomen. Vondt hij best wel ok want erger dan met Franse toeristen op de Mekong varen bestondt niet. De piraten hadden zo een houten boot die was uitgebouwd met de modernste technische snufjes die ze van gekaapte boten meeschoepten. Hij hielp hen met het installeren van een spiksplinternieuwe GPS en dat werd hem in dank afgenomen. Zijn redenering was eenvoudig dan toch geniaal. Hij sloot zich aan bij piraten met het idee dat wanneer ze zouden geklist worden hij zou zeggen dat hij gekidnapt was. Ondertussen ging het aventuur verder voor twee jaar. Twee jaar met goed eten, prostituees en aventuur. Het schoonste van al was dat de politie hem geloofde toen hij hen wijsmaakte dat hij gekidnapt was. Ook al omdat de opperpiraat dat verhaal bevestigde.
Tegen acht uur begon de psychodramaboot terug te varen naar de haven van Favignana. Het werd snel duidelijk dat ik er geen hele avond ging blijven zitten. Het gezelschap was me net iets te voos en vroom. Wanneer iemand een kruisteken maakt voor te beginnen aperitieven en bovendien ook nog een dankwoordje tot de Heer wil uitspreken is het voor mij om zeep. Iedereen doet waar hij goesting dat wel. Maar ik had net door mij gekochte en meegezeulde champagne ingegoten voor die gasten. Een paar dagen daarvoor had ik zes flessen “Veuve C.”gekocht aan een heel redelijke prijs. Ze waren in de auto blijven staan en nam er vier mee naar de boot. Het was warm buiten en ge zag de gas er zo uit verdampen. De kip die de Heer loofde voor zijn drank (en mij niet!!) vond het bovendien vervelend dat ik rookte. Of ik dat alsjeblief op het achtersteven kon gaan doen.
Nog voor de avondsessie (na het zeer matig avondeten) psychodrama begon liet ik me door de schipper-piraat uitleggen hoe die motorboot nu juist werkte (echt wel Ficherprice) en bolde het er af.
Ik had al veel horen vertellen over een bar in Levanzo, een eiland op een paar kilometer van Favignana. Met het laatse licht zag ik het eilandje nog liggen en geraakte er zonder problemen. ’t Is te zeggen, met het aanleggen ging het allemaal niet zo vlot. Terwijl ik probeerde de boot vast te knopen viel ik in het water.
Druipnat begon ik die fameuse bar te zoeken. Bleek een Overpoort-achtig ding te zijn. De kinderen buitenlandse toeristen komen er ’s nachts de idioot uithangen om de volgende dag terug braaf fils-a-pappa te worden. De coctails waren er barslecht. Ik heb niet veel pretenties wat coctails betreft maar een paar basisregels dient men toch te respecteren.
1. Vermouth wordt nooit geshaked. Het is wijn en wijn moet nooit te veel geagiteerd worden. Als ge dat dan toch wil doen krijgt ge troebele toestanden zoals de eerste Martini-dry die ik dronk Verder, maar daar kunt ge over discussieren, is de juiste verhouding een op vijf.
2. Ge gebruikt alleen ijs dat voor de gelegenheid uit de vriezer komt. Ge shaked dat en gooit het er terug uit. Anders krijgt ge van die waterachtige toestanden als ge die coctail niet in een keer binnenslaat. Wat met ijsblokjes trouwens niet gemakkelijk is. Ik probeerde het met een Daikari.
3. Begint coctails niet te verwarren met het samensmijten van zo veel mogelijk verschillende dranken. Coctail van het huis was echt boerenbedrog waar ge een kleffe mond van kreeg die niet doorspoelbaar was met een goeie Martini-dry. Zie punt een.
Het volk dat in tkofschip van Levanzo rondliep was triest. Ge had de toeristen die een groep vormden en als voortaal Engels gebruikten hoewel er voor zo ver ik me kan herinneren er maar een Engels meisje was (Leeds) en een Australier (Perth). Schoon waren de vrouwen er niet en zat ook al niet. Langs de andere kant stonden de inboorlingen die zich in het begin van het toeristisch sezoen voornemen om zo veel mogelijk mokken te versieren. Zie hier mijn naiviteit: ik gaf hen een tegen elf als ze zelf ook maar een mok hadden kunnen versieren. Elke avond hebben ze beet. Misschien is de coctail van het huis echt wel gevaarlijk. Na een uur of twee had ik er schoon genoeg van en was op weg naar mijn boot om terug te varen. In de haven bleek nog een andere bar te zijn . Omdat het nog veels te vroeg was om terug naar de psychoboot te gaan besloot ik er eens te gaan kijken.
De barman was een van de studenten die ’s morgens examen was komen maken. Hij liet me verstaan dat ik gelijk wat kon drinken op zijn kosten (op die van de bar waar hij in werkte) en ik deed dat dan dan ook. Hij stelde me bovendien zijn lief en haar vriendinnen voor. Ik bestelde me hen een fles redelijke schuimwijn en zetten ons aan het enige vrije tafeltje. Het volk was hier veel gezelliger. Waarschijnlijk kwamen hier de ouders van de fils-a-pappa drinken samen met de jongere toeristen die zonder mamma en pappa op stap waren. Een van die vriendinnen was een meisje uit Marseille met een goed gevoel voor humor en een passie voor D. Hammit. Ze was niet echt bloedmooi maar gewoon mooi. Ze had pikzwarte pijpenkrullen en weinig borsten. Haar slanke figuur zat omsloten in een veel te grote grijze T-shirt en een wijde gele bermudabroek. Toen ik haar daar attent op maakte vertelde ze dat ze haar reistas was kwijtgeraakt op de luchthaven en de kleren van haar vriendin droeg. Op de vraag wat ze wel zou dragen indien haar reistas niet zou verloren geraakt zijn antwoorde ze :”Iets elegants zoals jij nu aanhebt.” Een beetje sarcastisch want ik was een paar uur eerder in het water gevallen met mijn witte lichtkatoenen broek en desigerT-shirt. Omdat ons gesprek zo vlot verliep merkte ik niet op dat er een paar uur later een hele hoop volk was komen bijzitten waaronder een zwemmer uit Belgie (Diest). Ik bleef schuimwijn bestellen die de huiscoctail van tkofschip deed vergeten.
De bar begon te sluiten en iedereen wou naar huis. Dus stelde ik aan de Marseilleise voor om wat te gaan ronddobberen op zee. Ze zag dat wel zetten maar niet alleen. Daarom laadden we ook haar vriendin en de Belgische zwemmer in (tegen wie ik niet vertelde dat ik Belg was).
Deze keer raakte ik droog in de boot en slaagde er bovendien in om de passagiers dat ook te laten doen. Ik ging achterin zitten met men hand aan de gashendel gekluisterd. De Marseillese kwam naast me zitten terwijl de Diestste zwemmer en het lelijke meisje voor tegengewicht zorgen aan de voorkant van de boot. Geloof me vrij, ik had geen flauw idee waar we naar toe konden gaan. ’s Nachts is er op zee geen fluit te zien en bovendien was het laat en alle bars waren dicht. Die bedenkingen hield ik voor mezelf en voor volle kracht richting (de richting die ik dacht) Martettimo, het verste eilandje. Na een half uurtje zag ik geen fluit meer, zelfs geen vuurtoren. ’t Is niet gemakkelijk om u in een zwarte natte omgeving te orienteren. Gelukkig lagen er nog twee flessen champgne onder de zetel. Die zwemmer wou eerst nog een baantje trekken en zijn italiaanse vriendinnetje dook ook in het water. Met het licht geklots op de achtergrond maakten we de eerste fles soldaat terwijl we de andere aan een touw gebonden in zee gooiden. Juist toen ik dacht dat alles best wel leuk aan het worden was begon het verkeerd te lopen. De Marseilleise moest dringen pissen. Nu is dat voor vrouwen altijd een probleem. Veelal gaan ze dat in groep doen, veelal lopen ze kilometers rond om de geschikte plaats te vinden. Op een motorbootje wordt dat allemaal iets ingewikkelder. Ik probeerde haar vast te houden aan haar armen terwijl ze over boord leunde maar het wou niet lukken. De enige manier was in het water springen en daar te gaan pissen. Ze trok haar gele bermuda en te grote grijze t-shirt uit en ik liet haar zachtjes in het water zakken. Ondertussen waren de andere zwemmers ook terug. Probleem een: hoe geraakt ge terug aan boord van uit de zee. Met de Maseilleise had ik weinig problemen. Zowel haar bh als haar kanten onderbroekje schoven weg terwijl ik haar opheisde. De vriendin die we nu met twee konden vasthouden vormde absoluut geen probeem maar met de gast uit Diest…Na lang trekken en vloeken dacht ik er sterk aan om hem samen met de weduwe Cliquot achter de boot vast te binden en hem tot in de haven te slepen. De marseilleise vond dat een goed idee, haar vriendin niet. Uiteindelijk hebben we hem op het anker gezet en hem met de motor naar boven getrokken met als gevolg dat die motor flink overbelast werd en volgens mij nu verbrand is. Enfin, ik wist ondertussen nog steeds niet waar we waren en had er evenmin een idee wat we konden doen. Mijn GSM zei dat het vier uur was. Twee uur voor zondsopgang. We konden wachten tot de eerste zon, dan terugvaren om me vervolgens door Cinzia te laten vermoorden ofwel als gek terug naar Favignana zien te geraken.De tweede oplossing leek me treffelijker. De gast uit Diest zag het niet meer zitten. Hij had het koud en vreesde voor sportblessures. De Marseilleise kwam alsmaar dichter bij me zitten en begon haar armen rond me te hangen. De vriendin leidde de Diestste gast af door hem op te vrijen wat op zijn beurt de Marseilleise opwond. Ik kreeg mijn eerste zenuwpiek. Zenuwpieken doen me meestal mjn weinige verstand terug opleven en maken mijn maag stuk. We hadden vier lichtpijlen en die schoten we in vier richtingen af. Die dingen maken ongelooflijk veel licht. ’t Is gelijk dat de zon zou schijnen. Langs links was er land te zien. Het was de achterkant van Favignana. Terwijl ik zachtjes de kust volgde, niet te dicht om de rotsen te vermijden, niet te ver om niet terug verloren te varen begon de boot verschrikkelijk te schommelen. We waren bijna aan de haven waar de eerste ferry binnenliep en hoge golven veroorzaakte. Als gek begon ik gas te geven om van de rotsen weg te geraken. Ge doet dat best schuinsgaweg anders wordt het helemaal een kermisattratie. En dat werd het. We knalden op de golven en werden dan naar beneden gesmeten. De belg was klaar om over boord te springen en naar de kust te zwemmen. “He gij strandjanet, wilt ge daar astenblief ies blijven zitten! Ge moet daar blijven zitten debiel!” schreeuwde ik. Nu niet dat ik zijn compagnie zo op prijs stelde maar hij deed perfect diens als tegengewicht. De zwemmer bleef zitten en gedurende een paar seconden dacht hij na. Hij wou iets zeggen en werd door de laatste golf-impact naar het midden van de boot gegooid. De zee was terug kalm en iedereen zweeg. De fles “Veuve” dreef nog steeds achter ons.
In totale stilte voeren we verder. De belg was terug beginnen denken. Zijn vriendinnetje huilde zacht en de Marseilleise maakte aanstalte om te beginnen kotsen. De haven was in zicht en dacht dat de kous af was. Een sirene en metalen megafoonstem stelde het gelukkige einde uit. De zeeflikken waren achter ons komen varen met een zoeklicht dat een X-ray van de hele boot maakte. De flikken kwamen tot naast onze boot varen en alsof het zoeklicht niet genoeg was lichtten ze bij met sterke zaklampen. Ze vroegen of er problemen waren en geloofden er niet echt in dat het om een minivuurwerk ging. Gelukkig was een van die flikken een andere student die ik er de vorige morgend had doorgelaten. Toen hij me herkende veranderde de situatie. Ze begeleiden ons tot aan de haven en brachten mijn passagiers terug naar Levanzo.. De kapitein van de flikken liet me zijn telefoonnummer achter voor als ik nog eens in de buurt was. Iedereen was vriendelijk bij het afscheid behalve de marseilleise. Ik had er een beetje spijt van want in het eerste zonnelicht was ze echt bloedmooi. Ik beloofde haar te bellen maar omdat ze een Hammit-leester was zal ze wel verstaan hebben wat dat betekende.
De Mekong-kapitaan zat te vissen op de pier van de haven. Hij vondt het best wel grappig wat er gebeurt was op zijn motorboot maar kende een veel straffer verhaal. Ik liep om de fles Veuve die we doorgaven terwijl hij honderduit vertelde over een schipbreuk in Cambodja.
Categorieën: Reisverhalen
2 reacties
Tasz · 27 december 2003 op 12:34
Hoi Jop,
Ik heb jouw column een aantal keren overgelezen, het was een opsomming van gebeurtenissen en het zal vast aan mij liggen maar ik heb er niet echt een conclusie uit kunnen halen, of een mening. Wel mooie zinnen die veelbelovend waren, maar verder was het voor mij (en dat kan voor anderen best anders zijn) een beetje teveel en te snel achter elkaar.
Tasz
Ps ik heb genoten van je column over olijfbomen, heel herkenbaar.
Pvw · 2 januari 2004 op 21:00
Jow Jop
Belgische cafés zijn nog steeds stukken beter dan Italiaanse schuimwijnslijterijen. Maar dat wisten we al langer. Intussen is het hier te 9000 Gent verdomd koud; het verhaal van de motorboot doet mij goesting krijgen om “El Gordo” nog eens van de ketting te halen. Maar een tochtje op de Gentse binnenwateren op een januaridag lijkt me net iets te onaangenaam, en bovendien levensgevaarlijk als ge uit de boot valt.
Weet ge wat grappig is ? In juni ben ik wel eens met het bootje gaan roeien langs de Graslei. Ik was alleen, maar omdat de Graslei rond die periode wordt gebruikt als een festivalterrein voor amateur-gitaristen, stonden er algauw mensen te roepen of ze niet mee mochten. Ik vaarde in de richting van de mooiste troep meisjes. Eentje, dat Engels sprak, stapte in samen met een Belg die haar begeleidde. Het bleek om een Italiaanse erasmusstudente te gaan, die met haar collega’s wegwijs in Gent werd gemaakt door die Belgische gasten. De student in mijn boot sprak enkel Engels. Ik deed dat dus ook maar een tijdje. Bij het keren onder de brug aan de Oude Vismijn, vond ik de moment gekomen om in ’t Italiaans te vragen van waar ze precies was, en meer van dergelijke smalltalk. De begeleidende gast was plots heel stil en suggereerde na een tijdje dat ze het wel gezien hadden en eens gingen uitstappen.
Een beetje talen kennen is leuk. En er pas mee uitpakken als niemand het verwacht nog veel meer.
Uw kameraad uit Diest zal ook wel verschoten zijn.
Groetjes,
Pvw