“Ons gebou is verpes van muise. Hulle wil nie meer die gif nie vreet nie, en ook nie in die slagysters trap nie. Niks nie help nie.”

Mijn ongewenste huisgast, in de vorm van een muis, had een week later nog steeds geen aandacht geschonken aan mijn zorgvuldig opgestelde vallen. Allerlei zoetigheden waren de revue gepasseerd, van Aardbeienjam tot Zoete drop. Zelfs mijn Belgische bonbons moesten er aan geloven. Ik had zelfs een ingenieuze strategie bedacht, aandachtig het nachtelijk dievenpad van de mini terrorist bestudeerd en dit uitgewerkt op een groot blad. Geen half werk bij CSI Essen. Daarna had ik de vallen zo uitgestald, dat of de Duitsers of de Fransen op een gegeven moment wel victorie moesten kraaien. Tevergeefs. Niks nie help nie. Was het niet de Amerikaanse filosoof Emerson die ooit schreef: ” Bouw de ultieme muizenval, en de wereld ligt aan uw voeten.”? Ter plekke verzon ik een variant op die stelling; “Hoe beter de muizenval hoe slimmer de muis.” Toen ik de muizenvallen voor de zoveelste keer inspecteerde, bekroop mij een gedachte. Wat een gruwelijk apparaat toch, zo´n val. De doodstrijd van de arme kleine muis stond op mijn netvlies gebrand. Moet dit verhaal nu in bloedvergieten eindigen? Is er dan geen andere oplossing? Een meer humane muizenval misschien.

Mijn hernieuwde zoektocht leverde meteen aantal resultaten op. Ik koos de winkel met de klinkende naam “ Dier en dagbladhandel de groene Kolibrie”. ( Niet toevallig ook het dichtst in de buurt) In die winkel vond ik bijna meteen wat ik zocht. Niks Pruisen of Franskiljons met gruwelijke martelwerktuigen, maar een degelijke muisvriendelijke val van Nederlandse makelij. Een mooi hokje uit koperdraad met een klapdeurtje. Precies wat ik zocht! “ Vast goedgekeurd door de Nederlandse vereniging van huisvrouwen” mompelde ik.
De man aan de kassa hoorde mijn verhaal aan en raadde mij aan kaas als lokmiddel te gebruiken. “ Kaas? Hoezo kaas? Kaas is toch uit?” Maar nee, de man zwoer bij hoog en laag dat kaas toch echt het enige middel was om een muis te vangen. Mijn geloof in internet en in het bijzonder Wikepedia, zakte tot een dieptepunt. “Misschien lag het aan het soort kaas “ probeerde ik nog. “ Gebruikte u gewone Hollandse?” De man keek mij aan alsof ik ze niet allemaal op een rijtje had. Ik rekende het glimmende kooitje af en keerde vrolijk fluitend huiswaarts.

Die avond zat ik onder het genot van een lekker kopje koffie naar TV te kijken. Plots hoorde ik in de keuken een geluid. Hoera driewerf hoera!! Succes! De kaas had geholpen (Ter informatie: jong belegen). In mijn val vond ik een klein trillend muisje. Uitgelaten pakte ik de “gouden” kooi op en danste de kamer rond. In mijn enthousiasme liep ik de gang op en riep tegen mijn buurvrouw “ Ik heb hem, ik heb hem, de keyboardkakker”.
Dat had ik beter niet gedaan. Toen ze het beestje zag was kompleet vertederd “ Ah, kijk nou toch hoe schattig.” Ze keek me strak en streng in de ogen “ Dat ga je toch niet doodmaken zeker!” Nou ja zeg, enkele dagen geleden was het nog walgelijk dat ik schadelijk ongedierte in mijn woonst had rondlopen, en nu werd ik plots verdacht van moorddadige intenties. Gedaan met de euforie. Wie was er nu in de val gelopen, de muis of de man?

Ik besloot dat het misschien toch beter was om het diertje de vrijheid terug te geven.
Tien minuten later liep ik in pyjama en regenjas, door de straat in onze buurt, met een kooitje in de ene hand en een zaklamp in de andere. Het regende. Een auto reed voorbij. Ik voelde gewoon hoe de inzittenden naar me zaten te gluren. Ik wist niet waar ik moest kijken.
De eenzame wandeltocht naar een beek in de buurt leek wel uren te duren. Ik bukte mij en wilde het kooitje openwurmen toen ik geritsel hoorde. En in de hoek waar mijn lamp scheen, schoot een uit de kluiten gewassen muis weg. Hmm, hier zal ik het maar niet vrijlaten dacht ik. Dit om het vermenigvuldigen van het muizenras toch ietwat te ontmoedigen.
En zo schuifelde ik verder, nat en moedeloos, op zoek naar een gunstige plek om mijn politieke gevangene vrij te laten. Ik voelde mij als de Griekse wijsgeer Diogenes met zijn lampje. Hij was op zoek naar de mens, en ik, wilde mijn muis kwijt.
Uiteindelijk kwam ik wat verder bij een huis in aanbouw, met daarnaast een braakliggend stuk grond. Ideaal voor de, inmiddels doordrenkte muis. Ik deed het kooitje open en zette het op de grond. Het duurde een seconde voor het diertje in de gaten kreeg dat de vrijheid lonkte. ” Het ga je goed, schijtlijster” wuifde ik hem na.

Toen ik terug thuis kwam en mijn natte jas voor de verwarming hing, voelde het huis vreemd en leeg aan.

[i]Ek weet hoe aaibaar sag
En wasig is sy vag.
Ogies van git omgordel met granaat,
Trillende snor en snoet
Keur my woning goed:
Ons het geen rede om mekaar te haat.
[/i]
Vete; Elysabeth Eybers.


Grumpy-old

"wie ben ik nu eigenlijk" Ben ik mijn baan, ben ik deze auto , ben ik dit huis , ben ik deze blog . Of is er meer aan mij. Iets wat mij anders maakt dan al die anderen, bijzonder. ( want iedereen wil toch bijzonder zijn) Het gaat eigenlijk niet eens om het antwoord op deze vraag . Het gaat er alleen om dat je de vraag af en toe eens stelt. Alleen het stellen van die vraag heeft de potentie de rotsvaste aanname dat de wereld is zoals hij is, met alles erop en eraan, in twijfel te trekken. Het is een aanrader om het antwoord niet met mijn persoonlijkheid te gaan zoeken of intelectueel te gaan benaderen . Dus stel je open voor een antwoord in welke vorm dan ook. Dat hoeft toch geen keurig netjes antwoord te zijn in de vorm van een stukje tekst op mijn blog? Het kan ook een beeld zijn dat je vormt na een gesprek, een situatie die zich voordoet. Stukjes van een puzzel, die na verloop van tijd een steeds duidelijker wordend beeld van " ikke" zullen vormen. Er zijn meer van dit soort vragen die hetzelfde effect teweegbrengen , zoals " waarom ben ik hier" of "wat doe ik hier" Daarvoor geld eigenlijk hetzelfde, het stellen van de vraag is belangrijker dan de vraag zelf, of het antwoord daarop. Met andere woorden: vraag me wie ik ben en ik zal je vertellen wat ik doe . Leer mij kennen en je zult weten wie ik ben .

3 reacties

Wayan · 14 januari 2008 op 15:52

Mooi Afrikaans in het begin, maar de rest is nie goed nie

Mosje · 15 januari 2008 op 09:42

Ik kan er niet precies de vinger opleggen. Je eerste muizeverhaaltjhe was leuk, deze een stuk minder. Misschien iets te lang?

Anne · 16 januari 2008 op 10:31

Te lang Grumpy, maar met genoeg elementen om het na flink schrappen toch leuk te laten zijn. En dat is dan meteen het moeilijke wellicht: wat streep ik weg.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder