Autorijden in het donker, sneller dan eigenlijk mag volgens de bordjes met aan beide kanten van de snelweg straatlantaarns die de weg wijzen.
Het doet me altijd een beetje denken aan ‘Fast Car’ van Tracy Chapman. Maar Tracy Chapman klinkt nu niet uit de radio, we worden vannacht begeleid door een slaapverwekkend jazz deuntje. Van de vangrail rechts kijk ik naar de bestuurder links naast me. z’n linkerhand aan het stuur, ogen waaraan je kunt zien dat hij de halve avond op bed heeft gelegen maar alsnog niet heeft kunnen slapen en zijn rechterhand in mijn linkerhand. Op die manier schakelen we ook, maar dat gebeurt op deze weg niet zo vaak. Op de muziek na is het stil in de auto. Niet op zo’n onaangename manier, maar gewoon omdat we niks meer hoeven te zeggen.
Ik luister naar de muziek en begin de straatlantaarns te tellen.

KNAL.. Opeens is alles veranderd. Ik voel me of ik in een veel te snelle kermisattractie zit en moet m’n best doen de dure Argentijnse garnalen die ik een paar uur eerder heb gegeten binnen te houden. We slingeren zo snel rond dat ik niet kan zien waar we precies zijn. Bij de tweede KNAL trekt m’n gordel strak en komen we tot stilstand. Waar eerst de motorkap zat zie ik nu een boom. Ik kijk er verbaasd naar.
Dan zie ik m’n vriend. Hij hangt slap in zijn gordel. Nu ben ik niet meer verbaasd maar bang. Ik probeer m’n hand op te tillen om me los te maken en te kijken hoe het met hem is, maar ik kan me niet bewegen. Ik wil gillen, schreeuwen, desnoods huilen, maar er komt geen geluid. Ben ik verlamd van angst of voor de rest van mijn leven? Ik weet het niet. Ik weet niks meer.

Iemand klopt op mijn raam, maar ik reageer niet. Ik kan alleen maar onafgebroken naar mijn vriend kijken, in de hoop dat hij beweegt. Maar hij ligt sti en z’n ogen kijken leeg naar het stuur.
Na wat wel een eeuwigheid lijkt hoor ik een brommend geluid. een zaag. het geluid van metaal op metaal. Een vreemde man met een snor in een soort bouwvakkers uniform klikt m’n gordel los en tilt me uit de auto en legt me op een stretcher. In gedachten hoor ik m’n vriend me verbeteren: ‘brancard’. Op een brancard dus.
Ik wil niet weg! ik wil bij m’n vriend blijven.
Terwijl ik wordt weggedragen probeer ik de auto te zien. Maar er staan teveel mensen omheen. Ik kan me nog steeds niet bewegen, maar ik krijg weer een beetje geluid over m’n lippen. Zo hard als ik kan, maar onhoorbaar voor iedereen om me heen, roep ik de naam van m’n vriend.

Dan zie ik nog een brancard bij de auto vandaan komen. eentje net als die van mij, maar toch anders. Mijn hoofd is namelijk niet bedekt met het laken… Het zijne wel.

Er prikt iemand in m’n zij. Ik hoor een bekende stem iets zeggen, maar ik versta het niet.

‘Wat?’ mompel ik en ik open mijn ogen.

Daar zit m’n vriend. ik snap er niks van. Zo’n laken over je hoofd betekent toch dat je dood bent?

Er lijkt niks aan de hand te zijn en hij kijkt me lachend aan. Terwijl hij zegt: ‘Lieverd, je bent thuis. Je zat toch niet stiekem over iemand anders te dromen he?! als ik had geweten dat je de hele weg ging pitten en dromen over andere kerels had ik je net zo goed op de trein kunnen zetten!’ begin ik te lachen. Natuurlijk droomde ik over hem, maar ik neem de volgende keer mooi wel die trein!

Categorieën: Diversen

5 reacties

pally · 28 april 2007 op 13:54

Spannend geschreven column, Swing. Je had me, ik dacht dat het realiteit was. De foutjes zijn een beetje zonde, maar toch is het mooi.
En ‘Fast Car ‘ van Tracey Chapman is ook een van mijn favorieten! Goeie titel.

groet van Pally

Siebe · 28 april 2007 op 15:38

Ergens onderweg in de column wist ik dat er iets niet klopte. Vanuit dit perspectief had ik op deze manier namelijk nog nooit iets gelezen of gehoord over een auto-ongeluk. Wel in de derde persoon, maar nog nooit op deze manier vanuit de eerste persoon. Misschien is dat ook wel logisch omdat in een shock of andere vorm van paniek je de details sneller over het hoofd zal zien dan de angsten die je op zo’n moment voelt. Ik denk met andere woorden niet dat je je dan nog precies kunt herinneren wanneer je gordel strak trok of in wat voor tenue reddingswerkers verschenen. Dat verried het voor mij een beetje, het gevoel dat ik lezenderwijs had van: hey, dit kan niet…. Gelukkig voor jou was dat dan ook niet zo.

Laatst stond ik op een zondagavond op het dek van de boot van Terschelling naar Harlingen. Muziekje in de oren en toen kwam ‘Fast Car’ van Tracey Chapman voorbij. Erg genoten – vreselijk goed nummer is het toch – en geluisterd naar die tekst als nooit tevoren. Dat je ineens ten volle begrijpt waar het over gaat zeg maar, heb je soms. Ook hier twijfelde ik en heb de lyrics net nog even nagelezen. Het liedje waar ik aan denk bij het lezen van de titel ‘Fast Car’, is volgens mij qua betekenis een hele andere dan hoe je dat hier had bedoeld, ondanks de straatlantaarns die je dan weer wel beschrijft. En dat vind ik als lezer erg jammer. Ik snap wel dat zo’n titel niet de hoofdmoot is van wat je bedoelt en schrijft, maar toch. Alsof wat ik lees dan niet meer klopt bij wat ik (in mijn hoofd) hoor en het daardoor ook minder makkelijk bij me binnenkomt.

Ik hoop dat je dat snapt. Verder beslist boeiend!

Gr.
s

Swing · 28 april 2007 op 15:51

ja, snap het helemaal! iets van ‘you can sleep while I drive’ was wat toepasselijker geweest… Maar aan de andere kant doet ’t snachts autorijden me er wel altijd aan denken. (en dit is misschien overbodige info, maar het is ook wel ’n beetje ‘ons liedje’)(hopelijk met een ander einde 🙄 ) dus vandaar dat het voor mij wel een toepasselijke titel was.

bedankt voor je reactie!

Mup · 28 april 2007 op 16:50

Ik vond Fast car wel toepasselijk. Toen je die titel aanhaalde, dacht ik aan de tekst, en bedacht me dat het stuk misschien over een afscheid zou gaan, een verbroken relatie.
Het ging de andere kant op, mooi gedaan.
Puntje van kritiek; Je vergeet na een punt vaker een hoofdletter,

Groet Mup.

KawaSutra · 29 april 2007 op 19:16

Een associatie als met Fast Car is heel persoonlijk en hoef je natuurlijk nooit te verdedigen. Ook al is de tekst ervan anders dan de strekking van je column. Ik heb ook vaak mijn eigen gedachten bij een nummer, vaak ken ik de tekst niet eens.
Prima beschreven die nachtmerrie, al heeft Siebe wel gelijk met de ervaring van een echt ongeluk.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder