Flesbek

Hier, neem ook nog een slokkie, nee, niet helemaal opdrinken, ik wil zelf ook nog wel wat.

Jezus, je heb toch nog een fles?

Die is voor morgen, dan is het kerstmis. Kerstmis, laat me niet lachen, kerstmis, alleen het woord al maakt me ziek. Moet je ze zien sjouwen uit de supermarkt, wagens barstensvol met vreten, luxe vreten. Maar als ze langs lopen kan er nog geen twee euro af voor je krantje. Dan zijn ze plotseling helemaal blind en doof geworden.

Of ze trekken van die glimlachende smoelen naar je. Die glimlachende smoelen. Ken je dat? Misschien nog erger. Stoppen je twintig eurocent toe om hun schuldgevoel af te kopen. Ik zou het uit hun handen willen slaan.

Zou ik effe laten, als ik jou was. Weet je, ik maak die laatste fles ook open. Vieren we kerst een daggie vroeger. Maakt het uit. Zo , lekker geluidje, die is open. Hier, zuipen. Moet je niet soms? Oké , dat is beter, hè? Precies, dacht ik ook.

Je jack is gescheurd bij de mouw.

Heb jij een nieuwe voor me, soms?

Nee, maakt niks uit. Hier, drinken. Zo, voel me al beter. Sluimer in hemelse ruhust, sluimer in he

Jezus, je gaat toch niet zingen, zeker?

Ja , zo hard mogelijk. Sluimer in hemelse

Hou op idioot. Goed, ik doe mee. Ander liedje. Stille nacht, heilige nacht, heeft ons fijn drank gebracht, ha, ha. Wat kijk je nou?

Je gezicht is mooi als je lacht. Net een kerst engel.