Als ik in het verzorgingshuis bij mijn moeder aankom tref ik haar in de eetzaal.
“ Dit is mijn zoon FrancisM,” zegt zij heel trots tegen haar tafelgenoten.
Ze zeggen niets en slurpen verder in de soep.
Mijn moeder heeft de maaltijd al in een servet gevouwen om mee te nemen en zegt mij dat ik haar rollator even moet omruilen voor de rolstoel. Die staat boven in haar kamer. Met rollator wil ik de lift induiken, maar deze staat vol met keuvelende oudjes.
Ik druk me erbij en uiteindelijk gaat de lift tergend langzaam omhoog. De oudjes kijken mij boos aan.

Als ik in de kamer aankom zie ik reeds een rollator staan.
“ U bent vast verkeerd,” fluistert een oude dame in de hoek.
O, een kamer te ver. Ik verontschuldig mij en neem de juiste deur.
Met rolstoel sjees ik de lift weer in en druk op het knopje begane grond.
Ik merk dat ik nu een verdieping hoger ga. Op de bereikte etage staat een oude vrouw.
Het lijkt een kwartier te duren voor zij zich bij mij gevoegd heeft, maar eindelijk kan ik de reis weer voortzetten. De lift stopt weer bij de verdieping waar ik een tijdje geleden vandaan gekomen was. Ook hier wacht een oude vrouw. Zij zit in een scootmobiel. Met forse snelheid rijdt zij de lift in en snauwt dat zij naar de vierde verdieping moet.
“Goed, “ zeg ik en druk op het knopje begane grond.
Het valt mij op hoe slecht mijn moeder ter been is, als ik haar in het karretje hijs.
“Kijk dat is mijn vriend,” zegt zij, wijzend naar een blinde oude man.
“ Rij me er even heen, dan stel ik je aan hem voor.”
De man kijkt in het oneindige en ik vraag hem of ik zijn vriendin even mee mag nemen.
Het mag en ik zie een vage lach om zijn mond.
Met een grijswit koppie voor mij betreden wij het vreselijke langzame hefwerktuig en komen uiteindelijk op de plaats van bestemming aan. De kamer van mijn moeder.
Het is een hele heksentoer om mijn moeder in haar stoel te krijgen.
“ Wil jij die fles wijn even open maken,” vraagt zij, “die is voor vanavond, maar ik kan het zelf niet.”
Ik ontkurk de fles en zet ook koffie. Mijn moeder had een gebakje voor mij verzierd, vanochtend toen iemand tracteerde. Had ze voor mij bewaard.
“ Eigenlijk moet ik naar de WC,” zo zegt zij, “maar dat duurt te lang.”
“ Ik ga straks wel. Het is nu zo zonde van de tijd.”
Op een tafel staan de gestorven mensen in een lijstje en dat zijn er nogal wat. Al haar zusters, haar broer, haar man, een van haar zoons.
“ Mijn heup is gebroken,” zegt mijn moeder alsof het de gewoonste zaak van de wereld is, “ maar ik kan niet geholpen worden, omdat mijn hart de narcose niet kan verdragen.”
Geschrokken kijk ik haar aan.
“ Dat doet toch vreselijk zeer,”constateer ik.
“ Ja,” zegt zij, “ maar weet jij wat beters?”
“ Ik zou het erop wagen,” zeg ik, “ als het niet lukt is het een mooie dood.”
Zij vindt van niet.

Als ik weer bij de lift sta zie ik nog iemand in de gang lopen. Ook eentje die God vergeten is. “ Misschien wil die meneer wel op ons wachten,” zegt een jongere vrouw die het antiek ondersteunt. Natuurlijk wil ik dat en langzaam schuift het stel aan mij voorbij.
“ tJa, we willen allemaal wel zo oud worden,” zegt de jongere vrouw mij ongevraagd, de arm om het oudje, alsof het een buikspreekpop is.
“ O ja?” vraag ik en druk op het knopje begane grond.

In mijn auto, op weg naar huis denk ik hierover verder. Wat is dit vreselijk, om zo op je einde te moeten wachten. Iedereen wil oud worden, maar niemand wil het zijn.
Als troost geef ik mijn paard flink de sporen.
Mijn teller wijst bijna 170 km per uur aan, als ik in mijn achteruitkijkspiegel de letters STOP zie oplichten. Ik stap boven op mijn rem, want ja STOP is STOP tenslotte.
De volgwagen heeft duidelijk moeite om een aanraking te voorkomen, maar het gelukt die schijtbakken toch.
“ Hoe hard mogen wij hier?” vraagt de man die uitgestapt is.
“ U en ik?” vraag ik. “Tachtig, dacht ik zo.”
“Ja tachtig en u reed, om precies te zijn, honderdzevenzestig.”
Een stilte volgt, want ja, wat moet ik erop zeggen?
“ U ook,” waag ik nog.
Dat wordt dus rijbewijs inleveren. Voor Carla zal het nog een hele toer worden om mij steeds naar mijn werk te brengen en ‘savonds weer op te halen. Een enkeltje is toch een dik uur sturen.
Als ik nu eens op de fiets ging? Even kijken, het is 70 kilometer heen, dus als ik vijfentwintig kilometer per uur rijd, dan doe ik er drie uur over.
Drie uur heen en drie uur terug. Nee, dat wordt mij te gek, ik vraag Carla wel.
“Waarom reed u zo hard?” vraagt mijn belager.
“ Wordt het er goedkoper op, als ik een reden heb?” vraag ik
“ Nee, beslist niet, maar we vragen het wel altijd.”
“ Ik reed gewoon te hard, om even af te reageren” zeg ik.
“ Op wie?” vraagt de man.
“ Laat maar,” zo zeg ik en kijk een beetje schichtig naar mijn rijbewijs dat zich nu in zijn handen bevindt.
“ We hebben u op de video staan, wilt u het zien,” vraagt de diender.
“ Ja, laat maar zien,” zeg ik gelaten.
“ Hoe duur is dit geintje,” vraag ik onder het genot van de film.
“ U gaat op de bon voor het gemiddelde en dat was honderdachtentwintig kilometer per uur.
“ Dus geen rijbewijs kwijt?” vraag ik.
“ Nee, maar u moet hier geen gewoonte van maken,” merkt hij op.
Soms zijn er van die dagen, he, dan kan ik zo gelukkig zijn.


10 reacties

melady · 9 oktober 2005 op 23:57

Een mooie titel en een indringend verhaal over dementie. Maar je draaft door na deze zin [quote]Als troost geef ik mijn paard flink de sporen.[/quote]

Je kon m.i.beter kunnen stoppen met : [quote]Iedereen wil oud worden, maar niemand wil het zijn.[/quote]

KawaSutra · 10 oktober 2005 op 01:51

Eens met melady. Van het tweede deel had je een aparte column kunnen maken met een aangepaste inleiding.

De mededeling en jouw reactie op de gebroken heup duiken onverwachts op halverwege het bezoek, alsof je nergens van weet maar ook bij de begroeting nergens naar gevraagd hebt. Dit doet mij vermoeden dat wat hier beschreven wordt een jaarlijks verplicht bezoek is waar je maar liefst snel weer vanaf bent. Ik kan het mis hebben maar als je al met zo’n houding je moeder bezoekt is het geen wonder dat het hele gebeuren een deprimerende uitwerking heeft, waarschijnlijk voor beide partijen.
Excuses als ik mij hierin vergis. 🙂

Troy · 10 oktober 2005 op 02:26

Dit is weer typisch zo’n geval van twee columns voor de prijs van één. Verder sluit ik me braaf bij voorgaande reacties aan:-)

Troy

KingArthur · 10 oktober 2005 op 10:00

Inderdaad, volledig eens met mijn voorgangers.

Outsider · 10 oktober 2005 op 11:25

[quote]De mededeling en jouw reactie op de gebroken heup duiken onverwachts op halverwege het bezoek, alsof je nergens van weet maar ook bij de begroeting nergens naar gevraagd hebt.[/quote]
Ik denk dat het niet weten van die gebroken heup niet zo zeer ongeïnteresseerdheid is van de zoon, maar meer dat de moeder een persoon is die nooit klaagt, omdat ze de kinderen niet wil belasten. Mijn moeder had de laatste jaren van haar leven dat ze nu en dan zomaar plotseling neerviel, waarbij ze een keer met haar rug op het bed viel en een andere keer met haar hoofd op straat. Later hoorde ik van een tante, dat ze had gezegd: ‘Ik ben ook weer gevallen, maar ik heb het maar niet aan de kinderen verteld.’ Die keer was ze echter niet gewond, anders hadden wij het wel gezien natuurlijk.

klungel · 10 oktober 2005 op 11:35

Hoe komt het dat er veel over bejaarden geplaatst wordt de laatste tijd?

Outsider · 10 oktober 2005 op 11:43

[quote]Hoe komt het dat er veel over bejaarden geplaatst wordt de laatste tijd? [/quote]

Ja, Klungel voor die lieve oude mensen met hun diep doorgroefd gelaat
heeft mijn hart een gastvrij deurtje dat altijd wijd openstaat.

Trukie · 10 oktober 2005 op 12:26

Het is wel een lange opsomming.
Een bezoek aan een verpleeghuis geeft dan ook heel veel indrukken tegelijk.
Ik kom geregeld in een serviceflat (voor bejaarden die nog geen vezorging nodig hebben). Ik zie dan ook een ander beeld.
Maar de lift gaat er langzamer, het duurt uren voordat de deur dicht is. In de gang moet je je tempo aanpassen. Ze verstaan je lang niet altijd.
Maar ze zijn altijd in voor een babbeltje.
Ze staan nooit zwijgend bij elkaar in de lift.
Ze helpen elkaar als het eens nodig is.
Iemand die verdwaald is, wordt zo naar de goede gang gebracht.
Er zijn ook zoveel dingen die zij (nog) kunnen, die wij al lang verleerd zijn.

@ Klungel, idd veel collumns over bejaarden, maar ook over huwelijken, valt me op. Huh…. zou het de leeftijd zijn?

Geertje · 10 oktober 2005 op 13:25

Mijn moeder met een gebroken heup achterlaten in het verzorgings tehuis, zonder navraag te doen aldaar, is voor mij niet te ‘bevatten’. Vervolgens in de auto stappen en plankgas geven!!! Om het weg te werken? Ik ben ‘flabbergasted’. Als eerste lijns houden van zo dun is geworden… 😥 😥 😥 😥

Voor mij passen de twee tegenstellingen prima in deze column, het geeft duidelijk de sociale en geestelijke armoede weer van vandaag de dag! 😕 😕 😕

Vervolgens: [quote]Soms zijn er van die dagen, he, dan kan ik zo gelukkig zijn.[/quote]

Hoe is het mogelijk!!!!!!!!!!!!!!!!

Ik kom dan ook van Venus en niet van Mars! 😀

Outsider · 10 oktober 2005 op 14:17

[quote]Soms zijn er van die dagen, he, dan kan ik zo gelukkig zijn.[/quote]

Ik vond dit ook nogal een vreemde uitspraak, Geertje, maar ik denk dat hij bedoelt, dat hij geluk heeft omdat hij zijn rijbewijs niet hoeft in te leveren.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder