Als ongelovige sta ik naakt in de storm. Geen enkele wet of recht waarop ik mij kan beroepen met betrekking tot de haatcampagne van de koran jegens mijn soort. Soera 47: 3, 4 en 8 laten niets aan de verbeelding over. Nee, asjeblieft geen verbod. [i]Mein Kampf[/i] had ook niet uit de winkels gemogen. Een democratie moet tegen een boek kunnen, maar wat wist Van Agt nou van democratie? Een waarschuwingssticker mag, nee, moet er wel op de koran. De haat die de islam jegens mij koestert, is hartstochtelijk wederzijds, en door christelijke scrupules over naastenliefde word ik ook al niet geplaagd. Het onderwerpen van het denken aan welke ideologie dan ook is het einde van alle denken, en Poincaré zei het ooit veel mooier. Ondertussen houd ik mijn vrijdenkershoofd liever vrij voor contemplatie van het universum en de dingen daarin, die er werkelijk toe doen.

God bestaat dan wel niet, maar zou ik mij het wonder van het deepthroaten eigen kunnen maken, is een vraag die mij al geruime tijd bezighoudt. Ik koester over deze vaardigheid, waarvan diezelfde Van Agt ons ooit in de naam van het christelijke fatsoen onkundig wilde houden, de meest verheven fantasiëen, denkend aan de mensenmassa’s die ik ermee gelukkig kan maken, maar ik moet ervan kokhalzen. Zou royalty het wel eens doen? Zo’n aardappel in de keel zit natuurlijk flink in de weg.

In deze profane overpeinzingen wandel ik huiswaarts langs veld en beemd. In een bomenrij aan een grasveldje jubelt in een boomtop de Generaal. Op lenteavonden zong hij mij serenades toe in de kastanje tegenover mijn Rotterdamse balkon. Op het terras van de flat van mijn ouders in Zwijndrecht regeerde hij met straffe snavel het gevogelte dat zich stortte op wat mijn vader voor hen strooide. Hier in Ierland kwinkeleert hij mij al van verre toe en een hemelse vreugde wordt mijn deel. “God, het is niet waar! Generaal! U hier?” roep ik verheugd.

“Raap dat eens op!” twiereluurt de Heer der Hemelscharen mij gebiedend, wijzend op een verkreukeld energiedrankblikje dat op het grasveldje ligt. “Het is niet van mij”, protesteer ik zwakjes. “Nee, inderdaad” twiereliert hij. “Ik geef het je en nu is het van jou. Oprapen en gauw een beetje.”

Bedeesd raap ik het stuk zwerfvuil op; de Generaal wendt zijn keizerlijke aandacht inmiddels weer zwerkwaarts, en vol vervoering vult zijn goddelijke keel de ruimte met hemelse zang; in het geboomte achter hem weergalmt in kosmische harmonie zijn koor van duizenden kelen.

Met de boodschappentas in de ene hand, het blikje in de andere vervolg ik mijn weg, links van mij de huizen van de wijk, rechts de in muziek gedrenkte riviervallei.

Zon kwijnt over het parkgazon
Hoog kwerelt de merel
en als ik wat beter deepthroaten kon
zat ik niet zonder kerel

Met poëzie had ik altijd al een ongemakkelijke verhouding. Ik voel me wat belachelijk met dat blikje in mijn hand, wadend door het zwerfvuil waar de wegberm vol mee ligt, de hele tocht thuiswaarts geen vuilnisbak in zicht. Er zit niets anders op dan het blik mee naar huis te nemen. In de vuilnisbak in de tuin kan ik het eindelijk lozen. Daar tjilpen uitgelaten de mussen mij toe, wachtend op de resten van mijn avondbrood. Ja rustig maar, ik heb muffinkruimels, vreetzakken.

Categorieën: VC-Vanlidt

10 reacties

Dees · 1 april 2008 op 09:11

Het geldt echt niet voor al je columns, maar wel voor deze en andere columns zoals deze. Dit lees ik niet, dit vréét ik. En wil alleen maar meer…

pally · 1 april 2008 op 15:33

Geestig, geestig en mooi geschreven! Op jouw manier van-het-Reve-ren met een niet bestaande God. Ja, hierin vaar ik met Dees mee. Hier lust ik wel pap van……

groet van Pally

arta · 1 april 2008 op 19:20

Ik lag blauw om het gedichtje!
Ook ik vind deze erg mooi!
🙂

Mosje · 1 april 2008 op 21:03

Als Dublin je tot zulke mooie stukjes aanzet, dan moest je daar nog maar een poos blijven wonen.
😉

Li · 1 april 2008 op 22:10

Inderdaad heel goed geschreven. Met mooie volzinnen en verrassende wendingen. Toch heb ik vaak moeite om je te volgen. Maar dat zegt wellicht meer over mij dan over jou. :stom:

Li

vanlidt · 1 april 2008 op 23:16

Welnee, Li. Ik ben niet helemaal goed bij mijn hoofd…. 😉

Troy · 2 april 2008 op 11:13

En zoals altijd heeft het beste stukje dat ik hier de laatste tijd heb gelezen weer veel te weinig reacties, me dunkt. Het zal wel weer niet hap-slik-weg genoeg zijn vrees ik. Maar als men iets meer moeite doet tijdens het lezen is het allemaal niet eens zo moeilijk. Ok, ‘nuff said. :blabla:

De weggetjes die je in deze column inslaat zijn wederom onnavolgbaar. Een toch ook weer wel. Maar wat een talent, het deepthroaten daargelaten. Ik denk dat je hiermee verder kunt komen. 😉

WritersBlocq · 2 april 2008 op 22:44

Haha, dat gedichtje, hahaha, ik heb het uitgeschaterd. Zou het wel op zo’n spuuglilluk Delftsblauw tegeltje willen hebben.

En alles om dat gedichtje heen, ik vind het heerlijk, vooral de volgens mij niet bestaande woorden die zo goed weergeven wat ècht is.

KawaSutra · 3 april 2008 op 03:01

[quote]Toch heb ik vaak moeite om je te volgen.[/quote]
Jou volgen zal ik nooit doen, maar lezen des te meer! 😀

Wayan · 26 april 2008 op 15:08

Prachtige column !

Maar als ongelovige sta je niet naakt in de storm.

Ik zeg altijd tegen moslims : als wat jullie geloven waar is gaan ongelovigen toch naar de hel, waarom willen jullie dan het recht in eigen handen nemen en de ongelovigen doden ? Is de eeuwige hel niet genoeg ? Allah zal de ongelovigen vreselijke pijnen bezorgen, in samenwerking met de christelijke God, dus waarom het proces versnellen door ons te doden wegens een cartoon in een krant ? De hel betekent toch eeuwig lijden ? Heb een beetje geduld, wanneer wij ongelovigen dood zijn komt de wraak van Allah.

Waarom de plaats innemen van Allah door ons te doden ? Allah zal ons wel vreselijk folteren omdat wij niet geloven in zijn profeet. Een beetje geduld aub, wij gaan dood en dan zien we wel wat er zal gebeuren.

Dat begrijpen de moslims niet. Ze staan even ver als de christelijke brandstapels (de paus, Calvijn, Luther, Zwingli,Hus, en tenslotte ook de Ariaanse christenen in het jaar 330 die levend verbrand werden omdat zij de goddelijkheid van Jezus niet erkenden.

Het gelul over gematigde moslims is een teken van onmacht. Een gematigde moslim bestaat niet. Elke moslim neemt de Koran aan als het woord van Allah, en de Koran, net zoals de Bijbel is een vreselijk boek waaruit geen morele lessen te trekken zijn.

Zowel in de Bijbel als in de Koran komt het verhaal van Abraham voor die in opdracht van God zijn zoon moest offeren. Abraham bindt zijn zoon Isaac vast op een brandstapel en net voor hij zijn eigen zoon de keel oversnijdt verschijnt er een engel die zegt dat God Abraham even wilde testen.

Het hoefde niet meer. Een geit was genoeg, dus Abraham offert een onschuldige geit als brandfoffer.

Stel je even voor wat Isaac moet gedacht hebben over zijn vader. Dat is verdomme kindermishandeling van de ergste soort.

En waarom maakt God zo’n grapje, want het is een grap van een almachtige en jaloerse god tegenover een mens. Trouwens wat kan de schepper van het heelal doen met een verbrande geit ?

En toch wordt dit gelul van de Bijbel hernomen in de Koran, zodat de moslims elk jaar geiten en koeien slachten tijdens het offerfeest.

Welke morele les kunnen wij leren uit dat vreselijk verhaal ? Zelfs indien het een allegorisch verhaal is zie ik nog niet in welke moraal uit dat verhaal komt, tenzij dan dat ik bereid moet zijn om mijn kinderen te doden zodat ik God kan overtuigen dat hij op de eerste plaats komt.

En voor de mensen die zeggen dat ik dat verhaal niet moet aannemen : ja dan ga je ‘pick and choose’ en dan is je moraal niet gebaseerd op de bijbel, maar wel op algemene menselijkheid.

Groetjes van een verdoemde Atheist

Geef een reactie

Avatar plaatshouder