Tot oma’s erfenis behoorde een zwarte kater. Polley. Ze had hem voor de laatste jaren in het bejaardentehuis gekocht. Opa was overleden en alleen is toch maar alleen. Het beest at banaan. Maar eigenlijk alles wat los en vast zat. Wanneer Polley ondeugend was, strafte oma hem met het onthouden van brokken. Ondankbaar beest. Zonder eten naar bed. Het was ook geen poes om van te houden. Knokig, rusteloos en obsessief. Een beetje zielig. ‘Graftak’ noemde mijn vader hem. Om via het raam binnen te komen moest hij op de schuine richel voor het glas springen. Bij nat weer donderde hij daar nogal eens vanaf. Mijn vader sloeg dit tafereel telkens weer met veel genoegen gade. ‘Kom maar Graftakje. Kom maar binnen’, lachte hij dan.

Nee, we waren niet echt aardig voor het beest. Ook niet toen hij op een gegeven moment kortademig werd. Iets met zijn longen. Een hijgend hoopje kat. Aansteller. Niet lang daarna ging hij dood en niemand huilde. Hij ligt nu ergens onder de grond in de achtertuin. Koud en alleen.

De poes droeg de geest van oma. En daar zat ons gezin niet op te wachten. De onmacht om haar leven in eigen handen te nemen, had van oma een neurotisch, zuur mens gemaakt. Zij en opa pasten Namelijk niet bij elkaar. Vijftig jaar lang. Scheiden deed je niet.

Liefde, aandacht en bevestiging. Elk mens reageert verschillend op het ontbreken van deze primaire levensbehoeften. De een slaat zijn frustratie stuk op het hoofd van zijn partner. De ander pakt een schep en begraaft alles wat hunkert in de achtertuin van zijn geest. Om verder koud door het leven te gaan.

En oma, mijn oma zoog. Ze wist met een afgewogen mix van zieligheid en afkeuring alle energie uit haar omgeving te slurpen. ‘Je komt ook nooit meer langs de laatste tijd’, zei oma pinnig tegen mijn moeder na het missen van één koffiezondag in tien jaar. ‘En ik zit hier maar alleen in huis.’

Nee, het was geen oma om van te houden. Al was het alleen om de krassen op de ziel van mijn moeder. Of de plastic rugtas met bloemmotief en het multifunctionele opbergbakje. Ze kwam namelijk altijd met cadeaus waar je niet op zat te wachten. Dat blijft hangen bij een kind. Ik heb haar er altijd van verdacht dat ze dit expres deed. Alleen om te kunnen sneren dat je ondankbaar was.

In mijn pubertijd vond ik dat ik genoeg redenen had om nauwelijks nog mijn gezicht te laten zien. Ook toen oma steeds vaker hoofdpijn kreeg en duizelig werd. Aansteller. Iets met een hersentumor. Alleen op een kamer in het ziekenhuis. Een hoopje mens waar niemand echt meer van hield.

Mijn zus en ik maakten wel eens grapjes over ‘dat gezwel’. We vonden het toch een beetje gerechtigheid. Door haar zure geest is oma’s zieke hart voor mij als kind altijd verborgen gebleven. Ik kon niet zien dat ze haar naasten lief had door ze af te breken. Dat ze kronkelde met verwijten en zelfbeklag, maar eigenlijk zei: ‘houd ook van mij.’

Ze is er niet meer. Ergens onder de grond. Koud en alleen. Ook al huilde ik niet toen ze dood ging, ik zou graag nog eens mijn warme hand op haar schouder leggen.

Categorieën: Liefde

11 reacties

Neuskleuter · 28 februari 2008 op 13:32

Geweldig. Dit vind ik mooi. Misschien omdat ik net zo’n oma heb, alleen die zit nog in de fase “zielig hoopje mens in het ziekenhuis die klaagt, afkeurt en afkaffert.” En toch blijven we maar komen. Juist om je laatste alinea.

En gut, Graftakje… ik had het even niet meer 😀

Dees · 28 februari 2008 op 13:36

Helemaal prachtig dit stuk. Mooie titel, mooie ingrediënten als humor, spijt, kilte, warmte en spot. De ziel van oma in de rusteloze, ongeliefde kat.

En ook sprekend mijn oma van ooit trouwens.

[quote]ik zou graag nog eens mijn warme hand op haar schouder leggen. [/quote]

Ben benieuwd of ze hem zou hebben laten liggen.

Mosje · 28 februari 2008 op 14:18

Erg mooi verteld Teunis. Nou had ik zelf niet zulke oma’s. Dat waren gewoon hele lieve oma’s. Gewoon hele lieve.

lisa-marie · 28 februari 2008 op 17:09

Het is gewoon een mooi en prachtig stuk ! 😀

arta · 28 februari 2008 op 19:52

Mooi realistisch geschreven stuk!
🙂

Li · 28 februari 2008 op 19:53

Het ligt vast aan mij, maar ik heb medelijden met zowel de poes als met oma. 😕 🙁
Mooi geschreven, dat wel.

Li

Anne · 28 februari 2008 op 20:01

Volgens mij bestaan er ontzettend veel van zulke zuurvrouwen, meer dan mannen heb ik het gevoel. Het is een beetje des vrouws misschien, des vroeger vrouws althans, die onmacht en ontevredenheid in woede en bitterheid onttoverd. Erg mooi verteld. Prachtig beeld, eerst de poes dan de vrouw.

pally · 28 februari 2008 op 22:49

De naam en titel, ‘graftakje’, geweldig!
Een column, Teunis ogenschijnlijk zonder veel sentiment, maar daarom juist mét. Maar in de goede zin.

[quote]pakt een schep en begraaft alles wat hunkert in de achtertuin van zijn geest[/quote]

Alleen door zo’n zin al, kun je je vertonen op de meeting…… :wave:

Groet van Pally

WritersBlocq · 28 februari 2008 op 23:27

Ahhh, ik vind het ook zielig, die poes! Wel goed geschreven, lekker rond verhaal.

Siebe · 29 februari 2008 op 00:38

Ik vind ‘um erg goed, alles is verder wel gezegd.

gr
s

KawaSutra · 1 maart 2008 op 01:49

Mooie duale column over een kattige oma. Knap geschreven Teunis.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder