Linksaf slaan we, ons erf af, de weg op. Het rondje wandelen is eigenlijk een rechthoek. Huis, linksaf, linksaf, linksaf, linksaf, linksaf, thuis.
Het groen om ons heen is overvloedig. Als altijd kom ik ogen en zielen te kort.
Mijn zoon kijkt naar de grond. We komen langs een huisje. Er woont een oude man. Dat weet ik, want ooit, vijf wandelingen geleden, kwam de man naar buiten toen ik met mijn kinderen langsliep. Hij vroeg wat ik verkocht en ik zei: mijn zoon, alstublieft. We lachten samen.
Bij het huis is de nieuwbouw al heel lang niet meer op bezoek geweest. Het heeft een eenvoudige architectuur: een doos met een dak. Het raam en de voordeur zitten op de kopse kant, die naar de straat wijst. Een kleine tuin ervoor, met een bejaarde appelboom. Een huisje zoals ik dat sinds mijn vierde jaar op tekeningetjes bouw. Bij de deur staan een paar rubberlaarzen en een paar schoenen. Netjes.
Die teken ik er in het vervolg maar bij.
Schemer nadert. We lopen verder. Duka is stil. Mijn hand zit in zijn houdgreep.
Het klimmen is ten einde. We zijn de derde linksaf voorbij en lopen nu op een plateau met een enorm grasveld links van ons, vol gele bloemen. In de verte duikelt het veld omlaag in een onzichtbaar ravijn. Achter het ravijn rijzen de buurbergen op. Ze vangen net de laatste zon. Aan de rechterkant van de weg heb ik zicht op huizen waarvan er niet een gelijk is aan de ander. Waar moet ik kijken.
Een grote zwarte plas, midden op de weg. Langslopen kan alleen door de berm. Stokstijf staat mijn zoon voor de donkerte stil, niet bereid ook maar een millimetertje verder te gaan. Hij jammert mij toe. “Mamma, we moeten terug! We kunnen niet verder!”
Ik peil zijn gezicht. Zijn angst is als mist. Er doemt van alles uit op.
“Het is niet diep Duka. Kijk maar.”
Demonstratief waad ik door de krappe drie centimeter en hoop dat ik geen natte voeten krijg. Mijn zoon kijkt en ontspant. Ietsje.
Het is niet de vermeende diepte waar hij bang voor is. Met spitse voetjes wurmt hij zichzelf over de berm langs de plas. “Zitten geen visjes in hè mamma?”
Ik stel hem gerust.
Voort maar, wat mij betreft. Maar Duka’s weerstand haalt hem in.
“Mamma we moeten terug hoor! We kunnen niet verder want er komen steeds auto’s!” Mijn overtuigingskracht werkt niet vanavond. We keren om. Weer de plas, en dit keer waadt mijn zoon er midden doorheen. Ik gebruik de berm.
Rechtsaf, rechtsaf, rechtsaf, bergaf, thuis. Net voordat het helemaal donker is. Binnen is het licht. En dan pas laat mijn zoon mijn hand los.
13 reacties
arta · 28 oktober 2006 op 20:03
Gewoon heel simpel en mooi verwoord!
🙂
Nana · 28 oktober 2006 op 20:21
Schemer nadert. We lopen verder. Duka is stil. Mijn hand zit in zijn houdgreep.
Zo mooi, je voelt het gewoon, goed ! 🙂
pally · 28 oktober 2006 op 21:47
Mooie sfeertekening van een wandeling met je zoon, die typisch in de leeftijd is dat fantasie en werkelijkheid nog door elkaar lopen en dus beangstigend zijn.
DriekOplopers · 28 oktober 2006 op 23:01
Zo mooi opgeschreven… Zo ontroerend…
Hulde!
Driek
Estrella · 28 oktober 2006 op 23:32
Erg mooi en simpel neergezet.
Het ontroert me.
Mosje · 29 oktober 2006 op 00:14
Mmmmooi,
Mmosje
Dees · 29 oktober 2006 op 10:11
Normaliter vind ik jouw sferen als gebakjes. Dit gebakje verslik ik me af en toe in. Het vloeit niet, zoals de wandeling dat ws. wel deed. Het zijn allemaal korte fragmentjes, aan elkaar gesmeed omdat het aan elkaar gesmeed was, maar ik blijf de naden maar zien.
Anne · 29 oktober 2006 op 11:21
Dees, ik begrijp wat je bedoelt. Maar het hortende stotende, gefragmenteerde karakter is wel een echte keuze. Ik wil af van het te veel versierde/versierende van mijn schrijfstijl. Minder interpreteren en meer registreren. Kortere zinnetjes ook daardoor.
Minder zoet?
Dees · 29 oktober 2006 op 11:50
Ik vind je nooit zoet!
Die korte zinnetjes zijn bijna bepalender dan je eerdere manier van schrijven. Allemaal korte mededelingen in een bijzonder stukje wandeling. Maar goed, ik zal je volgende onversierde column eens met nieuwe ogen bekijken, mss wil ik je te graag bij het ouwe houden 😉
KawaSutra · 29 oktober 2006 op 15:11
Het verhaal kabbelt rustig voort maar wel in heel mooie bewoordingen.
pally · 29 oktober 2006 op 15:36
Ik vind dat hortende hier wel goed passen bij het kind dat steeds zijn pas inhoudt voor weer een opdoemend gevaar in de grote wereld.
Anne · 29 oktober 2006 op 18:35
Allemaal bedankt voor de reakties en nog even een extra puntje voor Pally: ik heb al eerder gemerkt dat jij mijn stukjes net even beter lijkt aan te voelen; wellicht vanwege zelfde, kunstgerelateerde achtergrond. Erg leuk om te lezen!
KingArthur · 30 oktober 2006 op 10:32
De kunst zit hem in de eenvoud. Je komt hier toch een aardig eind. Linksaf, linksaf, linksaf…:-)