De man was rond de veertig. Dat vond hij bezwaarlijk, niet zozeer vanwege de voortschrijdende jaren, dan wel vanwege het feit dat hij niets noemenswaardigs bereikt had. Hij wierp een blik in de spiegel. Zijn evenbeeld beviel hem evenmin. Hij zag een slap pafferig gezicht, met loensende bruine ogen. De dunne haren waren grijzend. Als die van een grijze iele muis. Hij wilde verschil maken. Om het even hoe. Kon hij maar zingen, of schilderen of desnoods goed koken. Helaas, hij kon niets van dit alles. Hij was vuilnisman. Meer niet. Vijf dagen per week kliko’s legen. Het was om te huilen. Maar nu had hij een man gezien op televisie.

Don Stone Hilton, heette de man. Hij werd geïnterviewd bij De Wereld Draait Door. Een beroemde schrijver. Normaal keek Piet Metselaar nooit naar De Wereld Draait Door, maar nu was hij getipt door zijn beste maat Ties Dorus. Die volgde sinds kort een cursus ‘Schrijven voor beginners’. Ties was daar helemaal lyrisch van geworden en had Piet getipt.
“Kijk vanavond naar De Wereld Draait Door, daar worden beroemde schrijvers besproken. Adriaan van Dis interviewt Don Stone Hilton.”
Piet was bijna gestikt in zijn boterham met leverworst. Don, Dis, De Wereld Draait Door? Waar ging dit over? Was Ties nu helemaal doorgedraaid? Zijn held? Waar hij het klikolegen van had geleerd? Nee!

Hij moest en zou een plekje vinden in dat publiek. Deze man wilde hij zien, voelen, snuiven, indrinken. Alsof hij zodoende Don’s talent en skills kon absorberen. Een telefoontje naar de redactie bleek voldoende. Dus toog hij, gehuld in het enige knappe pak dat hij rijk was, naar de studio. Hij was best nerveus. Piet Metselaar, de klikoleger, zou zijn idool Don Stone Hilton van nabij aanschouwen.
Iets verderop zat een man. Luid schaterend vertelde hij zijn toehoorders over zijn vak. Jawel, een vak. Okkie Durham was namelijk meesterinbreker, en dat was een vak.

“Ik heb zijn laatste manuscript gestolen”, liet Okkie het publiek weten. “Alleen weet hij het nog niet. Hij gaat het straks bespreken met Matthijs. Dat wordt lachen. Let maar op!”
Met een grote glimlach trok hij een pak papieren uit zijn zwartleren tas die naast hem stond en zwaaide ermee boven het hoofd. Een echte boeventas. Piet had met zijn scherpe metselaarsoog gezien dat er nog andere zaken in de boeventas zaten. Daar schrok ie toch wel even van. Was het …? Nee.
Snel drukte Piet zijn gedachte weg. Het publiek reageerde verbaasd en enthousiast. Het laatste manuscript van de beroemde schrijver Don Stone Hilton? Dat kon niet waar zijn.
“Staat er een titel op?”, schreeuwde iemand uit het publiek.
“Jazeker”, riep Okkie, “The last journey of Phaedrus. En ja het is een vervolg.”
Kreten van verwondering klonken door de ruimte. Daarna grote stilte.

Piet stond op. Zijn knieën bibberden, waardoor zijn benen op trekdroppen leken. De meesterboef zag hem staan en trok een wenkbrauw op.
“Had je wat?” Vroeg hij, met een spottende twinkeling in zijn ogen.
Een moment lang zag Piet zichzelf door Okkie’s ogen. Een onbeduidend mannetje, in tweedehands pak, gevonden tussen de vuilnis, met een vaal gezicht en zielig postuur.
“U kunt dat niet maken,” stotterde hij toch moedig.
De boef grinnikte.
“Hoezo kan ik dat niet? Het is maar een grapje.”

Wat een flauwe grap, dacht Piet. Hij wist niet goed raad met de situatie. Een situatie die hij zelf had gecreëerd. Hij was immers opgestaan en had gereageerd op Okkie. Nu kende hij op zijn werk ook wel wat boeven, witteboordcriminelen noemde hij ze, maar dit soort boef had Piet nog niet eerder ontmoet. En hij wist, of vermoedde wat Okkie in zijn zwartleren tas had zitten. Als dat waar was? Beter zou hij verder niet reageren en ging weer zitten.

Maar dat vond boefmans niet oké. Die bukte zich naar de tas, borg het manuscript erin op en trok vervolgens een vreemd apparaat uit zijn tas. Wat was dat nu voor een vreemd ding?
Angstkreten klonken door de ruimte en het publiek baande zich hals over kop een weg richting uitgang. Complete chaos. Stoelen vielen om.

In een spontane reactie was Piet weer rechtop gaan staan.
Daar stonden de twee, tegenover elkaar. Als twee cowboys in een Western. Okkie met het vreemde ding in zijn hand en Piet met lege handen.

Dit was zijn kans. Het moment om te ontstijgen aan het laffe, onbeholpen kereltje dat hij altijd was geweest.

Okkie knikte waarderend.
“Dus jij blijft staan,” zei hij, klakkend met zijn tong, “ben je dan niet bang?”

Piet wilde ontkennend antwoorden, maar de waarheid was dat hij te bang was geweest om een stap te verzetten. Sommige mensen handelen bij een crisissituatie, anderen bevriezen. Hij behoorde tot de laatste groep. Toch wilde hij zich niet laten kennen tegenover die enge meesterboef en dus lachte hij als een boer met kiespijn.

“Ik ben niet bang. Schiet maar.”
Okkie lachte. Het was een kakelende onaangename lach, die hem de rillingen op het lijf bezorgde.

“Schieten? Man waar heb je het over?” Stootte de inbreker uit.

“Nou, met dat ding, dat is toch om mee te schieten?”
Okkie kwam niet meer bij van de lach.
“Schieten? Schieten? Met een typemachine?”

Verhip, nu zag Piet het ook. Hij had de rare metalen returnhengel aan het vreemde apparaat aangezien voor de loop van een geweer. Dom, dom, dom. Hij had zich ook al afgevraagd hoe je met zo’n lomp ding kan schieten.
Maar waarom was het publiek dan weggerend? Door de situatie natuurlijk? Een dreigende situatie met een maffe boef. De typemachine werd natuurlijk aangezien voor een bom. Bom? Bom? Zou de typemachine een …? Nee!

“Is het een soort bom?” Liet Piet zich ongewild ontvallen.
Okkie keek hem scherp aan.
“Zeg, wat denk jij nou? Ik ben een INBREKER, ja? Ik houd niet van geweld. Nog NOOIT heb ik iemand bedreigd of van het leven beroofd. Hoor je me?”
Hij kwatte op de grond en keek Piet weer fel aan.
“Mijn vak is KUNST man. KUNST. Alleen al het juist kleden voor een kraak is kunst te noemen. Dan de route te plannen, het jezelf klein en onzichtbaar maken. Dat vereist kennis en souplesse.”
Zijn stem stierf weg. Hij nam Piet van boven tot onder in zich op.
“Jij zou het kunnen, weet je,” sprak hij toen nadenkend, “je bent tenslotte onopvallend genoeg.”
Piet zette grote ogen op.
“Wie? Ik?”

“En nou is het genoeg geweest Marc-Marie, zit je nu weer de show te stangen? Niet leuk!”

Daar stond ineens midden in de arena die De Wereld Draai Door heet, gouden leeuw Matthijs. Hij schudde driftig met zijn nepmanen.

“Vandaag is Dis aan de beurt, dat weet je toch? We hebben vandaag Don Stone Hilton op bezoek. Morgen mag jij weer de tafelheer zijn. Dus berg die typemachine nu maar weer op. Je maakt het publiek én de gasten alleen maar bang. Niet doen Marc-Marie, mislukte clown. Ga zitten.”

Piet Metselaar wist niet meer hoe die het had. Morgen stond hij weer gewoon kliko’s te legen, maar nu, nu was hij deel van een geheel andere show. Een liveshow. Wat een fanfare. Hij zou het zijn leven lang niet meer vergeten. Met dank aan zijn beste maat Ties Dorus en Okkie Durham (alias Marc Marie Huidenhuigrechts).
En dan moest Don Stone Hilton nog optreden, Piet’s favoriete schrijver. Piet’s geluk zou nooit meer opgaan. Zo zie je maar. Zelfs het geluk van een schlemiel van rond de veertig had zo zijn mooie kanten. Hoe bizar!

Co-column geschreven door NicoleS en Mien

Categorieën: Co-Column

NicoleS

Door veel te lezen word je een betere schrijver. Joost Zwagerman was ervan overtuigd. Ik houd van lezen maar ook van schrijven. Ik ben bij column x terecht gekomen dankzij mijn lieve vader die hier jaren columns geschreven heeft. Kees Schilder is zijn naam. Ik hoop evenveel plezier te beleven aan het schrijven als hij. Favoriete schrijvers: Gerard Reve, J.J Voskuil, Maarten 't Hart, Adriaan v Dis, Arnon Grunberg, WF Hermans, Simon Vestdijk, Louis Bordewijk en Jean Plaidy. Favoriete boek: Het bittere kruid, Marga Minco.

7 reacties

Nummer 22 · 29 maart 2017 op 07:33

Mooi geschreven?

Mien · 29 maart 2017 op 07:50

Nicole, toch nog een foto gevonden van [b][url=http://photos1.blogger.com/blogger/215/1775/1600/sorrypiet.0.jpg]Okkie[/url][/b]. ?
Was weer leuk, co-columnen, thanx! ?

van Gellekom · 29 maart 2017 op 13:26

Prachtige column

Esther Suzanna · 29 maart 2017 op 21:10

Leuk! Ik kon wel zien/lezen wie, wie was. Denk ik. Of niet. 😉

NicoleS · 31 maart 2017 op 08:38

Dank voor de reacties ?

Geef een reactie

Avatar plaatshouder