Ik moest vorige week mijn rijbewijs laten zien.
Bij een benzinestation kwam een agent erom vragen.
Ik gaf hem met een grote glimlach mijn kleine roze pasje en zei tegen de agent dat ik haast heb, want ik was op weg naar mijn bestemming.
Eindelijk mocht ik naar het huis van mijn kinderen rijden, om ze op te halen.
Ik mocht mijn weg vervolgen en hoe dichter ik bij hun huis kwam, des te zenuwachtiger ik werd.
Met tranen in mijn ogen achter het stuur, terwijl de radio ‘Uncharted’ speelt.
Het nummer van mij en mijn dochter.
Ik pakte een afslag eerder om het laatste stuk binnendoor te kunnen rijden.
Ik doe er dan wat langer over, zodat mijn tranen kunnen drogen.

Ik moet denken aan wat mijn dochter mij de laatste keer vertelde.
Dat ze maar één papa heeft en die papa ben ik.
En dat de man die zij iedere ochtend aan de ontbijttafel ziet zoveel ouder is dan ik ben.
Het had haar opa kunnen zijn.
Gelukkig gaat het stukken beter met mij. Ik word er niet meer onzeker van.
Het belangrijkste zie ik weer regelmatig in mijn leven en daar gaat het mij om.
Van niemand anders kan ik meer houden, dan van mijn eigen vlees en bloed.

Ik ben vast niet de perfecte vader, maar bestaat die eigenlijk wel?
Ik heb me sinds ik vader ben, nooit anders gevoeld dan vader.
Ik voelde me niet meer de liefde, of echtgenoot van.
Niet meer de broer of de oom.
Alleen het vader zijn telde nog.

Mijn vrienden en collega’s.
Allemaal zijn ze moe, omdat ik ze zo vaak heb verteld hoezeer ik mijn kinderen heb gemist.
Ik heb eigenlijk wel een beetje medelijden met die mensen.
Ze kennen mijn kinderen alleen maar van de verhalen, maar ze hebben ze nog nooit gezien.
Ik pak de afslag Vianen en draai rechts de bocht in.
In mijn hoofd stel ik me voor hoe mijn zoon en dochter gaan reageren als ik daar straks ben.
Helemaal alleen, zonder toezicht.

Rode verkeerslichten.
Stopborden.
In de witte auto naast me zwaait een meisje naar mij.
Mijn eigen meisje had het zomaar kunnen zijn.
Ik zie nu wat voortuinen
En ik kan deze straat niet in. Afgesloten!
Ik moet een omleiding volgen.

Normaal zou ik boos gereageerd hebben, maar mijn Psycholoog heeft mij geleerd rustig te blijven.

Een oversteekplaats.
Een moeder met een klein jongetje steekt over.
Hij lijkt op mijn zoontje, waar ik bijna ben.
Ik hoor zijn stem als hij tegen zijn moeder praat.
Ik hoor het verkeer wat rechts langs mij gaat.
Ik lach.
Overal dat lawaai van scooters en auto’s die voorbij razen.
Ze hebben allemaal hun eigen verhaal.
Ze zijn allemaal onderweg naar hun eigen bestemming.
God, ik ben zo blij dat ik er bijna ben.

Nog één liedje op de radio, dan zal ik er zijn.
Ik heb me lang niet meer zo goed gevoeld.

Ik rij de straat in en daar staan ze al op mij te wachten.
Klaar om knuffels en kusjes te incasseren.
Ik berg mijn rijbewijs op in mijn portemonnee, hij lag nog op de bijrijdersstoel.
Ik hou voor altijd van ze, waar ze ook zullen zijn.

Categorieën: Hokusai bon

0 reacties

Geef een reactie

Avatar plaatshouder