Alvorens verder te gaan met deze column, eerst even enkele puntjes, al is het maar om misverstanden te voorkomen.
Vooreerst, het is op geen enkel moment mijn bedoeling om iemand te kwetsen of voor het hoofd te stoten. Om mijn verhaal te duiden zijn er nu eenmaal beschrijvingen nodig die ook bij de lezer tekenen van herkenbaarheid kunnen opleveren. Vervolgens, dit is een schrijven van een zestigjarige man die het nu eens sterk autobiografisch doet, dit om ook deze vorm van schrijven eens aan bod te laten komen.
En, ik dank Column X en al wie er aan meewerkt omdat dit me de kans geeft dit schrijven toch van verschillende mensen gelezen en beoordeeld te krijgen. Mede door die sterk autobiografische inslag ben ik niet meteen bereid om met een dergelijk schrijven naar de buur of de naaste familie te lopen.

Wat is nu, en dit met de nadruk op “nu,” het probleem?

Onder andere, mensen met een sterk opvallende ( lelijke) bril, vrouwen met een (te) diepe decolleté, mensen met één of andere typenerveus, mensen die scheel kijken en zo meer, maken me op hun beurt onrustig waardoor een gesprek met hen wat moeilijker wordt.

Ik praat niet graag tegen twee borsten of tegen een hand die steeds maar met een balpen knippert. Nog zo iets in dezelfde lijn, ook babbelen tegen achter een sterke zonnebril verscholen koppel ogen luk wel maart maakt me enigszins onrustig.
Laat ons dat van die te diepe decolleté er uit halen. De natuur kan ook schoon zijn en het is als man niet zo goed uit te leggen als hij moet toegeven dat het hem ietsje te veel wordt, het spreken tegen twee kanjers die uitdagend meeluisteren naar de uitleg over, ik zeg maar wat, de regels van het buitenspel bij het voetbal.

Toen ik een jaar of tien was gebeurde dit: Ik kreeg bij het luidop voorlezen het woord “ biskoppen” niet uitgesproken. Wat volgde was een lel om de oren van een zijn geduld verliezende vader, een tussenspringende moeder om erger te voorkomen en een grienend van de pijn achter de stoof weggekropen jongen die de misère verbijtend, dergelijke situaties als hoekstenen van zijn opvoeding diende te gebruiken om tot de volwassenheid te komen.
Ook broer en zus konden me niet helpen.

Deze story is er maar eentje uit de duizend die het leven van een stotteraar illustreert. Nu nog kan ik de invloed van deze belemmering op mijn eigen levensloop niet ten volle inschatten. Het negatieve verhaal van zo even met de vader is geen reden om een oorzaak aan te tonen alhoewel zelfvertrouwen, dat men toch op één of andere manier uit de opvoeding moet putten, wel een belangrijke rol zal spelen bij deze handicap.

Rond mijn achttiende jaar, en daar ben ik best wel trots op, ben ik gestopt met stotteren. Het klinkt eenvoudig, het lijkt bijna te vergelijken met stoppen met roken, ik stond voor de spiegel en zie luidop,” En van nu af aan is het gedaan met stotteren!!! “
Het werkte, met een ijzeren wil liet ik me niet meer knechten, gedaan met de schrik om een brood te bestellen bij de bakker of buiten te komen bij de slager met gewoon gehakt, dit terwijl ik kwijlend van de goesting salami wilde.
Natuurlijk zijn dergelijke voorbeeldjes peanuts bij de totale omvang van het probleem “stotteren”. De onzekerheid, zo al eigen aan vele tieners, kreeg zeker een hogere dementie door dit euvel. Story ‘s zoals voorlezen in de klas, vechtpartijen op de koer en de vertwijfelde stappen met de bijhorende afwijzingen bij de meisjes van toen zitten nu nog stuk voor stuk als beschamende herinneringen in mijn hoofd gegrift.

Ik heb de oplossing wel iets te simpel voorgesteld. Terug, net zoals bij het stoppen met roken, kon ik maandenlang “gewoon” door het leven gaan en dan plots weerom schrik krijgen van woorden zoals kattenbak of pindakaas die me een beklemmende angst opleverden met als gevolg, het op de lachspieren van de omstaander werkende ka…ka…ka…of pi..pi..pi..pi….pindaaaa..ka…!!!
Enig pluspunt, de periodes zonder de handicap werden steeds groter en groter en de periodes dat ik er last van had werden voor de omgeving weggewerkt door een extra aandacht of zelfs door wat onnozele humor gecamoufleerd zodat het probleem niet meer opviel.
Dit proces heeft, met vallen en opstaan, zo ’n vijftal jaar geduurd waarbij eventuele vermoeidheid en zelfs periodes zoals het in de lente opkomen van de bladeren of dan verder het vallen van de bladeren als moeilijkere tijden ervaren werden. Zonder enige hulp van buitenaf ben ik uit dit dal gekropen, nu kan ik lachen met de huisdokter van toen die me op zesjarige leeftijd grondig onderzocht en controleerde of mijn tong niet te stevig aan de mond vastgemaakt was, wat dan het vlot praten zou verhinderen.

Dit betekend dus dat ik nu al zo ‘n 35 jaar “stottervrij” ben. Ook dat is niet helemaal juist. Net zoals, denk ik, maar daar heb ik gelukkig geen ervaring mee, net zoals een drugsverslaafde nooit helemaal clean is, zo ervaar ook ik dat diep in mij de stotteraar nog aanwezig is.
Mensen met een sterk opvallende bril, een hazenlip, opvallend schone (of lelijk) mensen die steeds uitdagend recht naar mij kijken, kortom, een heleboel mensen, kunnen mij nu nog zenuwachtig maken waardoor ik , als ik niet oplet, over woorden begin te struikelen. Dit terwijl mijn omgeving me nu kent als een “normaal “ mens die zelfs, al zeg ik het zelf, als een vrij goede verteller of gesprekspartner ervaren wordt. Dus, eind goed al goed zou ik zeggen al heeft het me wel bloed zweet en tranen gekost.

Aan alle “lelijke “ brillendragers, zenuwachtige frutselaars, met puisten bezaaide gezichten, al of niet verscholen achter een te donkere bril, excuseer dat ik U even nodig had om deze werkelijkheid te schetsen.


Meralixe

Er is een smaak, gewoon, een manier van het door het leven gaan, die zo verschillend is van mens tot mens, dat we mogen besluiten dat het eigen gelijk niet bestaat en dat respect voor de andere mening belangrijker is...

7 reacties

LouisP · 6 juli 2011 op 13:19

Ja, ‘k vind het wel goed, ’t raakt me over het stotteren. Ik begin zelfs dat beetje overdreven onderdanig zijn wel ergens te waarderen. Hoewel het van mij best weg mag..
Die laatste alinea mag weg…genoeg geëxcuseerd lijkt me,

leest goed weg!

phoebe · 6 juli 2011 op 13:36

Ik vind het een hele krachtige vertelling van een diepgeworteld probleem. Echter, ik vind het heel moeilijk weglezen, sommige stukken ‘hakkelen’ een beetje. En excuses hoeft van mij niet hoor, het is een column 🙂

Boukje · 6 juli 2011 op 17:04

Ik vind hem ook niet ‘makkelijk’ weglezen maar dat past natuurlijk wel bij het onderwerp.
Wat mij aansprak is de vraag; wáár is het begonnen?
Komt het hierdoor of daardoor, waarom dan mijn broertjes en zusjes niet…
Ik snap de spijtbetuigingen, al hoefden ze niet gemaakt te worden.
Door onze eigen trauma’s, schieten we nou eenmaal tekort naar anderen. Godzijdank is dat altijd wederzijds.
Mooie column!

pally · 6 juli 2011 op 21:37

Van mij had je stukje mogen beginnen met ‘Rond mijn 18e’ enz., want van daar af vind ik het sterk worden. Alle verontschuldigingen ( ook die aan het eind) hoe sympathiek ook, voegen voor mij niks toe. Ik vind wel, dat je heel eerlijk schrijft over de inpact die het stotteren op je heeft gehad. Het raakt me daardoor. :wave:

groet van Pally( die tot haar 5e vreselijk stotterde en daar plotseling om onduidelijke reden weer af was)Ik herinner me ook dat er om gelachen werd en dat was heel naar. 😥

Mien · 7 juli 2011 op 00:10

Het komt er een beetje stotterend uit de column. Wel begrijpelijk als het je zo aan het hart gaat.
Maar in ieder geval heb je één van je grote angsten overwonnen. Een troost is sowieso voor stotteraars dat communicatie voor 90% non-verbaal plaatsvindt.

Mie-mie-Mien

Meralixe · 7 juli 2011 op 08:10

Mijn dank voor de andermaal relatief goede reactie’s.
Wel eigenaardig, iedereen pinde zich vast op << het stotteren>> terwijl ik meer met het stoppen ermee bezig was, dat ik vergeleek met het stoppen met roken, een meer gekend probleem op column X
Mien, mijn structuur was: Groet aan iedereen – probleem (nu ) – achterliggende geschiedenis – oplossing – nogmaals groet aan iedereen.

Oh, ik wilde enkel eens iets autobiografisch doen….

arta · 7 juli 2011 op 08:29

Ook wat mij betreft had je de structuur kunnen beperken tot probleem (nu ) – achterliggende geschiedenis – oplossing, omdat dit gedeelte er werkelijk toe doet. Het is goed geschreven.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder