In de jaren tachtig van de vorige eeuw werkte ik op de boekhouding van een vooraanstaande literaire uitgeverij die ook een vooraanstaand literair tijdschrift uitgaf. Freelancers die op één of andere wijze, bij voorbeeld redactioneel, aan een nummer van dat tijdschrift meewerkten, ontvingen daarvoor een bescheiden vergoeding. Als de financiële nood van zo’n freelancer hoog was, moest zo’n bedrag wel eens contant worden uitbetaald: een hinderlijke onderbreking van ons gewichtige werk en voor de persoon in kwestie altijd enigszins vernederend, want de normale procedure was dat het geld, na eindeloos en geduldig wachten, via de bank betaald werd.

In één van die jaren was er in de dagen tussen Kerst en Oudjaar weer een noodgeval dat dringend betaald moest worden. De boekhouding was gevestigd op de zolderverdieping van een Amsterdams grachtenpand en de freelancer in kwestie betrad bleek, enigszins ondervoed ogend en hijgend onze burelen, onderwijl hardop zijn verbazing uitsprekend over het feit dat er in deze dagen toch nog ergens een handvol mensen aan het werk was. ”Ja,” zei ik hem, ”dit zijn de echte diehards.” Hij schoot in een ongecontroleerde, zenuwachtige lach. Intussen staarde ik naar het papier waarop zijn naam en het uit te betalen bedrag vermeld stonden en vroeg mij af waar ik zijn naam nog meer van kende. Het gesprek viel stil en ik betaalde hem zijn contante honorarium uit, misschien honderd of tweehonderd gulden, en hij vertrok weer, mij en mijn collega’s achterlatend in de zekerheid dat er niets boven een vaste betrekking en een geregeld inkomen ging en dat leven voor de kunst weliswaar aan getalenteerde enkelingen weelde en voorspoed bracht, maar aan een heel leger minder bedeelde randfiguren ook een bestaan op de armoedegrens. Enkele maanden later bereikte ons het bericht dat hij zelfmoord had gepleegd, maar omdat ons bedrijf slechts bij uitzondering van zijn diensten gebruik had gemaakt, bleven de schrik en het medeleven nogal aan de oppervlakte. Ik herinnerde mij nog even mijn opmerking over ”diehards”, zijn vreemde lach en vroeg mij opnieuw af waar ik zijn naam toch van kende.

Jaren later, toen ik allang niet meer bij de vooraanstaande literaire uitgeverij werkte, ordende ik thuis oude brieven en papieren en ontdekte weer waar ik zijn naam van kende. Hij was, enkele jaren voor ik bij de uitgeverij in dienst trad, redacteur van het iets minder vooraanstaande literaire tijdschrift ”De Tweede Ronde”, en zijn naam en handtekening stonden onder een vriendelijke brief waarin hij mij liet weten dat de gedichten die ik naar ”De Tweede Ronde” had gestuurd beslist beter waren dan wat de redactie doorgaans kreeg aangeboden, maar het net niet gehaald hadden. Hij eindigde met een enkele aanwijzing om mijn gedichten te verbeteren en moedigde mij aan het in de toekomst zeker opnieuw te proberen. De toekomst? De toekomst hield voor ons in dat ik mijn literaire aspiraties zou opgeven en dat ik hem niet zou herkennen, die ene keer dat ik hem, in de donkere dagen na Kerst, een bedrag zou uitbetalen dat te weinig zou zijn om van te leven en teveel om er meteen een einde aan te maken.

Categorieën: Verhalen

11 reacties

arta · 4 december 2010 op 11:05

Wow, Adriaan, wat een mooi, indringend verhaal over hoe het in het leven kan lopen…
Welkom hier op ColumnX!
(Ben blij dat je de weg hier naartoe gevonden hebt! Een aanwinst!)

LouisP · 4 december 2010 op 11:11

Adriaan,
bijzonder verhaal…goed geschreven..

louis

Nimrod1979 · 4 december 2010 op 12:32

Dit vind ik zo’n mooie. De tragiek die er doorheen spreekt, het berustende gevoel van hoe grillig het levenspad kan lopen. IJzersterk. Welkom!

Ontwikkeling · 4 december 2010 op 15:56

Wat fijn je hier te lezen!!
Prachtig stuk Adriaan!

datmensinkenia · 4 december 2010 op 19:21

Erg mooi, doet me denken aan Dickens. Onopvallende, onopgemerkte maar toch merkwaardige mensen…

pally · 4 december 2010 op 21:33

Het ademt de sfeer van een droevig kerstverhaal. Mooi, dat je de dramatiek tamelijk nuchter beschrijft, dat maakt het juist aangrijpend. :wave:
nieuw hier? dan mooi debuut
groet van Pally

Anti · 5 december 2010 op 12:03

Prachtig stuk in bijzonder aansprekende schrijfstijl.

Ma3anne · 7 december 2010 op 19:13

Ik heb natuurlijk even gegoogled om te zien over wie het hier gaat. Het is me duidelijk geworden.

Deze column is zo integer en mooi geschreven.
Het maakt me nieuwsgierig naar wat je nog meer gaat insturen…

AdriaanH · 4 januari 2011 op 16:56

Hé Arta,

Ontdekte vandaag pas dat mijn verhaal wel degelijk geplaatst was. Dank voor je reactie!

Eh.., kennen wij elkaar?

AdriaanH · 4 januari 2011 op 17:11

Jou ken ik! Bedankt voor je reactie die ik vandaag pas ontdekte… 🙂

AdriaanH · 4 januari 2011 op 17:13

Iedereen bedankt voor de positieve ontvangst. Het kostte mij slechts een maand om te ontdekken dat mijn verhaal gepubliceerd was, maar ik leer snel, dus wij spreken elkaar nog!

Geef een reactie

Avatar plaatshouder