Prominent in de voortuin zittend, werd ik in het midden van een leerzaam, biologisch georiënteerd boek onderbroken door een oranje gigolo. Je weet wel, zo’n vent die betaalt word om de gleuven te vullen. Deze goedgepette postduif koerde mij ruw de werkelijkheid in door mij een brief op de schoot te werpen, bovenop mijn boek. Kennelijk is dat hier een normale gang van zaken. De postbode, waarvan het achterwerk naar ik vermoedde een eigen postcode had, lachte mij vriendelijk gedag met de lach van een oude flatportiek; vies, muf en vol brievenbusgaten. Zuchtend opende ik de brief, die mij het uitzicht op mijn playboy ontnam. De plaatselijke huurvereniging; of ik wat aan mijn hond wou doen, want dat beest blafte 10 september jongstleden de buurvrouw haar stoel uit. Deze brief verwonderde mij nogal, en dan bedoel ik niet dat het mij verwonderde dat de buurvrouw geklaagd had, ik heb het wel vaker met deze vrouw aan de stok gehad. Mijn buurvrouw is namelijk een typische amsterdamse, en dan bedoel ik niet het gezellige soort. Zo kon ze het niet erg waarderen dat ik haar complimenteerde met haar riem, die naar mijn inziens een treffende gelijkenis vertoonde met de ring van saturnus. Ook mijn vraag of ze die riem met een boomerang omdeed, kon ze niet waarderen. Als mijn buurvrouw iets niet waardeert, krijgt de hele buurt dit te horen. Hier gebruikt ze haar fenomenale stembanden voor die twee standen lijken te hebben;
hard, en oerend hard.

Nee, dat mijn buurvrouw geklaagd had verbaasde mij geenszins, maar het geblaf van mijn hond des te meer. Mijn hond was namelijk nog maar 8 maanden oud, en voor zover ik het wist, beschikte hij niet over de stembanden om vanuit mijn moeders huis, waar ik op die datum een kopje koffie kwam halen, zo hard kon blaffen dat de tien kilometer verderop zittende 210 kilo van de arme buurvrouw van haar stoel af kon rollen. Uiteraard heb ik direct verslag gedaan bij Hart van Nederland. Die hadden hier wel oren naar, maar mijn voorwaarde om het stukje niet tijdens een film uit te zenden verhinderde het gebeuren.

Nadat ik de brief bij zijn broertjes en zusjes als tuinplantje gerecycled had, ging de voordeur van de buurvrouw open. Eerst dacht ik nog dat het mijn tengere, timide buurman was die een stel hamlappen droeg. Na nadere inspectie bleek dit de neus te zijn van mijn lieve suikerbuurvrouw. ‘Buuf!’ riep ik haar liefkozend toe. ‘Buuf? mag ik u wat vragen’.
‘Hmmmpff’ was het instemmend antwoord. ‘Spel je overschaduwd met een ‘d’ of met een ’t’?’. ‘Wat gaat jou dat nou weer aan, seksistische nietsnuttende straatvandaal?. Ik wist niet eens dat je kon lezen!’, diende buuf mij van opbouwende kritiek over mij boekkeuze. ‘Neen buuf, het gaat hier niet om mijn leeswerk, maar meer om mijn schrijfwerk. Ik ben namelijk een factuurtje aan het schrijven’. Buurvrouw keek enigszinds verbaasd, en combineerde dit met een vluchtige bodybuilderstechniek waardoor ze in staat was haar schouders op te halen. ‘Sinds wanneer schrijf jij facturen, ik dacht dat je alleen maar geld uitgaf?’complimenteerde buuf mij met mijn vrijgevigheid.’Nou, ik krijg mijn inziens nog geld van u’ probeerde ik de situatie nog te bekoelen.
Buurvrouws gezicht wisselde schematisch van kleur, alsof ze les had gehad van een kameleon op een twistermat. ‘GELD VAN IK? HOE KOMP JE DAAR NOU BIJ!’ fluisterde ze de buurt toe. ‘Nou, het lijkt mij nogal logisch. U staat hier nu al vijf minuten voor uw huis. Uw schaduw, die toch niet gering te noemen is, valt op dit moment over mijn huis. Door dit voorval hoorde ik net mijn verwarming aantikken, die dat anders waarschijnlijk niet had hoeven doen, door de warmte van de zon. Als ik uw waterbak leegdrink, verwacht u toch ook van mij dat ik u daarvoor compenseer?’.

Rood aangelopen en volop briesend, waarschijnlijk door de warmte van de zon, stapte zij in haar mestwagen, door zichzelf ‘de gouden koets’ gedoopt door de vaal gelige kleur die erop gespoten was. Even had ik medelijden met de vier bandjes die piepend hun ongenoegen over het verzamelde gewicht aangaven bij het wegrijden. Toen dook ik weer in mijn biologisch verantwoord blad. Ik zag haar nog net de bocht omscheuren, met een volop opgeblazen condoom aan haar uitlaat hangend.


8 reacties

arta · 25 september 2007 op 08:05

Toen ik dit las, kreeg ik een beetje het idee dat je eerst een enorm aantal woordgrappen hebt verzamelt, om die vervolgens met wat minder goede lijm aan elkaar te plakken! 🙂

nighthawk · 25 september 2007 op 10:18

Fattree,

De titel beloofde niet zo heel veel goeds en toen deze zin opdook…

[quote]Je weet wel, zo’n vent die betaalt word om de gleuven te vullen.[/quote]

…wist ik genoeg. Dees en tees en een slechte mop werken enorm op mijn humeur.

pally · 25 september 2007 op 17:54

goeie titel

SIMBA · 25 september 2007 op 19:13

Het is een beetje teveel van het goede, de “grappen” stapelen zich op, dat is na vier zinnen niet leuk meer.
Je hebt weer iets nieuws geprobeerd, vind ik dapper! De ene keer valt dat beter uit dan de andere keer. Gewoon doorgaan!

FatTree · 26 september 2007 op 08:44

Bedankt voor de reacties, waar ik het overigens zelf nog wel mee eens kan zijn ook.

Ik heb geleerd: Overdaad schaadt.

🙂 Iedereen bedankt, en sorry voor deze wanstaltige vuilcontainer vol woordgrappen 😉

Shitonya · 26 september 2007 op 09:28

Het is inderdaad een overkill aan woordgrappen, maar desondanks kon er bij mij wel een glimlach af. 🙂

pepe · 26 september 2007 op 15:16

Leesbaar en best ook grappig, hij las wel makkelijk weg.

Ben het eens met voorgaande reacties.

Volgende keer beter.

KawaSutra · 27 september 2007 op 01:29

Ik lach niet vaak om een column maar juist door die overdaad ben ik nu een gelukkiger mens. 😀

Geef een reactie

Avatar plaatshouder