Bij het maken van het ontbijt, gleed het pak hagelslag uit mijn handen. Staat hier op Curaçao in de koelkast en het condens waaraan ik na twee jaar gewend zou moeten zijn deed het pak uit mijn handen glippen. Uiteraard klapte het pak stuk en verdeelde de korrels gelijkmatig over mijn tegelvloer. Vegen of stofzuigen is met een temperatuur van gemiddeld 28 ˚ Celsius geen optie, dus dat werd op de knieën met de dweil. Ik glibberde in korte tropenbroek lekker over de vloer, en schoof met mijn hand onder de rand van de koelkast om die vervolgens open te halen. Daar waar voorheen korrels lagen, lag nu een bruine gesmolten reep chocolade met een rood bloedstreepje. Wel een mooie kleurencombinatie.
Voor een uitgebreid ontbijt was geen tijd meer. Met de boterhammen in de vuist geduwd loodste ik de kinderen snel de auto in. De kinderen kwamen in ieder geval nog op tijd op school. Terug thuis mocht ik tot de ontdekking komen dat onze hond een grote hagedis, een zogenaamde Blou-Blou te pakken had. Zijn naam dankt hij aan zijn blauwgroene staart. Voordat het kreng het leven liet, heeft hij nog even terug kunnen bijten en daarbij een kleine hoeveelheid gif in mijn hond achter kunnen laten. De hond gaat daar niets aan over houden, maar ik wel. Ik mag zijn diarree ruimen. Heerlijk in die al bakkende zon, lekker makkelijk ook op een grindpad. Binnen bleek een legertje mieren de aanval geopend te hebben op de niet goed afgesloten vuilnisemmer, waar lekkere zoete chocolade in te vinden was. Nog meer ruimen dus, de zak eruit en naar de container. Lekt die zak! En laat ik een prachtig slakkenspoor achter. Ach, de dweil stond nog klaar.
Waar ik vervolgens de energie vandaan gehaald heb om nog aan de voorbereidingen van de avondmaaltijd te beginnen? Ik heb geen idee, maar ik heb het gedaan. Rijst afgewogen, gekookt en gekruid voor de nasi. Die kon drogen en afkoelen terwijl ik de kinderen weer op zou gaan pikken. Auto weer in, starten, starten en nog eens starten. Accu leeg. Eerst mijn oudste kind even gebeld. Verteld dat ik wat later kom en dat ze haar broer even op moest vangen. Diepe zucht vanaf de andere kant van de lijn. Staat ook niet stoer natuurlijk met je moeder aan de telefoon en ook nog een opdracht meekrijgen waarvan haar leeftijden mee kunnen genieten. Naar de schuur gerend, snellader erbij, aangesloten en gestart. Wie doet me wat? Auto stationair laten draaien. Nee, uitzetten, daar stonk ik nu niet meer in! Ha! De acculader maar even achter in de kofferbak voor alle zekerheid, en snel naar school.

Terug naar huis met het zweet op mijn hele lichaam. Nooit geweten dat ik zoveel poriën heb. Eerst maar eens glas koud water en een kop kopje koffie. Toen drong pas echt de ware betekenis van het gezegde een ‘bakkie’ troost tot me door. Nog voordat ik de mok koffie aan mijn lippen heb kunnen zetten vloog er een kolibrie rakelings langs me heen.
Hij of zij is via de houten shuttles naar binnen gekomen en wil door het raam terug naar buiten. Na drie pogingen moet hij het opgeven en valt versuft neer. De kinderen zijn in alle staten en willen hem voorzichtig oppassen. Ik geef snel een theedoek aan. Te snel. Want met die theedoek veeg ik ook mijn afgewogen, afgekoelde bakje gekruide rijst van het aanrecht. Dan ben ik in alle staten. De kinderen vechten voor het leven van het arme beestje, ik tegen mijn tranen. Dan geef ik het op. Ik zette die avond de frituurpan aan. De kinderen zien het als een feestje voor het geredde beestje. Hun dag kan niet meer stuk, de mijne was niet meer te redden.
Maar vandaag zou dat goed moeten komen. De regen deert ons niet, en we zijn op tijd op de plaats van bestemming. Onderweg was het ondanks het vroege uur nog best druk. Oppassen geblazen, want de auto’s die we tegen komen worden naar alle waarschijnlijkheid bestuurd door mensen die na een avond uit, op weg zijn naar huis. Het is het laatste weekend van de maand, dan zijn de salarissen hier uitgekeerd. Daar waar op de bon gedronken is wordt afgerekend en opnieuw ingedronken voor de komende maand.

De Miss Justine ligt in een haventje aan het Spaanse Water. Met een lekker kopje thee of koffie wachten we tot we de motoren horen ronken en de boot in beweging komt. We varen anderhalf uur, dat had voor mij anderhalve dag mogen zijn. Heerlijk, de frisse zeewind in je haren, en het tellen van de vliegende vissen die tot 50 meter over het water kunnen scheren langs onze boot, en dat ook in groten getale doen.
Onze bestemming is een eilandje dat zijn naam eer aan doet. Klein Curaçao, drie vierkante kilometer groot, gelegen op tien kilometer afstand van Curaçao, en op twintig kilometer van Bonaire. Onze bootsman en zijn crew zetten ons met een kleine sloep aan wal. We kunnen lekker de zee in en zien zelfs wilde dolfijnen. Alsof ze het doorhebben dat we allemaal vreselijk onder de indruk zijn van hun schoonheid en nabijheid blijven ze even dichtbij en showen ze ons een paar prachtige duiken. Onder het ontbijt, waar we allemaal uitgehongerd op aanvallen kunnen we niet ophouden erover te praten.
Als de kinderen met manlief gaan snorkelen, neem ik de kans waar om een rondje eiland te lopen. Ik loop naar de helaas vervallen vuurtoren, volgekalkt met teksten van toeristen en volgestort met lege blikken en zelfs een volle luier. Dat is niet de jeugd die dat daar achtergelaten heeft. Van daaruit volg ik een aangelegd pad naar een oud marinewrak, en heb het idee dat de geesten van de mensen die er ooit op gevaren hebben er nog rondwaren. Ik verzamel wat schelpen en maak enkele foto’s. Langzaam ebt de rusteloosheid uit mijn lijf weg. Hier zou ik me graag een week verschuilen. Met een hangmat, een boek, een schrijfblok en een pen. Geen elektriciteit en geen stromend water, alleen het water uit de regentonnen die bij uitzondering vandaag volgestroomd zijn met regenwater. Jezelf redden met de vangst van vis uit de zee.

Ach, ik zou het nog geen drie dagen vol houden waarschijnlijk. Maar het droomt zo lekker weg. Als ik me echt ga realiseren hoe het zou zijn om hier afhankelijk van wat het kleine eiland me te bieden heeft te moeten leven, besef ik me dat alle onnozele dingen die me gisteren overkwamen niets voorstellen. Geknoeide hagelslag en een zieke hond, wat stelt het eigenlijk voor?

Ik haal mijn schouders op en volg de weg terug waarbij de reuk van de barbecue me tegemoet komt en voel me net zo klein als het eiland zelf.


17 reacties

WritersBlocq · 24 november 2007 op 10:18

Eeeejjjj Muppiejaajeee!

De kleine slordigheden passen er wel bij (zoals oppassen ipv oppakken van die vogel), het gehaaste en er doorheen zitten van jou spat er vanaf. Het had van mij ook foutloos gemogen, uiteraard! 😀

De rust aan het einde, heerlijk relativeren. Tot de volgende uitbarsting, die ik dan ook weer graag van je lees.
Liefs, Pauline.

[b]Edit[/b]
Knap van mij hè, de 24e reageren op iets wat de 25e wordt geplaatst 🙂

pepe · 25 november 2007 op 08:51

Potverdrie, ik had nog zo gezegd: die ss moeten kk’s zijn.
WB, ze woont te ver weg, ik heb geen invloed meer;-)
En jij zag geen spoken gisteren toen je de reactie plaatste:-D, ik vond het al knap dat jij zo vroeg reageerde. Dus jij bent niet gek, maar hier bij CX hebben wel een gekke redactie.

Verder een heerlijk Mup-verhaal, nog even volhouden met die hagelslag in de koelkast.
Tot snel.

dikke knuf :kus:

lagarto · 25 november 2007 op 09:32

Een hagel-slag-veld.
Een maxi
woorden-water-val.
Een mini
feest-beest-rijmpje.

Groeten Lagarto

weathergir · 25 november 2007 op 09:37

Sja, hagelslag op de vloer is altijd een veeg teken van een dag, die hand in hand loopt met de wet van Murphy…

Alhoewel rot om te lezen dat je dag zo suf was, een heel leuk verhaal met een stevige weerbare moedervrouw in het midden. En gelukkig komt het altijd goed… Chapeau voor Mup!

(Misschien moeten ze die hageltjes aan één stuk maken. Als het dan valt, liggen er misschien 5 goed te handelen brokken op de grond. )

Grumpy-old · 25 november 2007 op 10:17

Zalig, alsof je een reisverhaal uit iemand zijn dagboek zit te lezen. Het is zo te lezen wel oppakken geblazen met die hagedissen daar.

Ik heb ineens heel veel “goesting” gekregen om naar Curacoa te gaan met vakantie.

Greetz
Grumpy old man

arta · 25 november 2007 op 10:19

Lekker leesbaar verhaal!

🙂

SIMBA · 25 november 2007 op 10:30

Weer een heerlijk verhaal, zijn jullie nog even de toerist aan het uithangen voordat jullie weer naar Nederland terugkomen?
Dus Klein Curaçao is echt de moeite waard? We krijgen het nog druk in mei 😀

pally · 25 november 2007 op 11:23

Leuk, gek, druk hagelslagverhaal, Mup, waarin je losjes tussendoor de exotische sfeer uitstekend weergeeft.

groet van Pally

vanlidt · 25 november 2007 op 13:58

Wat een heerlijke weglezer, prachtige avonturen en heel informatief ook. Nooit geweten van dat Klein-Curacao, en dat Curacao en Bonaire 30 km uit elkaar liggen…. .

Eén ding snap ik niet (maar ik was vroeger dan ook blond): waarom kun je bij 28 graden niet stofzuigen en vegen?

Prlwytskovsky · 25 november 2007 op 14:47

Maar goed dat je de appelstroop niet liet vallen. 😆

Happyturf · 25 november 2007 op 15:28

Hoi Mup,

Mijn tijd vloog om bij het lezen over deze, voor jou ongetwijfeld lange dag met ellende. Ja, het is soms ongelijk verdeeld!

Happyturf

Trukie · 25 november 2007 op 15:33

Desperate housewife?? JaJa :lach:

Die ommezwaai is heerlijk en knap beschreven zo net over de helft.

Anne · 25 november 2007 op 15:52

Heerlijk verhaal Mup, snel geschreven, en die vaart maakt het heel beeldend. Geweldig, een kolibrie die naar binnen vliegt….

Mup · 25 november 2007 op 19:09

Dank voor jullie reacties. Tja, die hagelslag smelt en daar wordt zowel de stofzuiger als de veger niet netter op:-)
Dan die ss-en, het schaamrood staat op mijn kaken, spijt van, het wordt tijd dat ik weer terugkom, denk ik, heel soms….,

Groet Mup

KawaSutra · 25 november 2007 op 22:32

Prachtige overgang tussen twee totaal verschillende dagen met echt een hele mooie afsluiter.
Die ‘wilde’ dolfijnen, moesten dat geen ‘witte’ dolfijnen zijn? Ik denk toch niet dat er ook tamme dolfijnen rond zwemmen. Hoewel?

Mup · 26 november 2007 op 16:19

Je hebt zeker een punt Kawa, dat had ik duidelijker naar voren moeten brengen, maar in de lagunes hier bij het zogenaamde Seaquarium zwemmen ook getrainde, in gevangenschap gehouden dolfijnen,

Groet Mup.

Beryl · 26 november 2007 op 23:08

Hi Mup. Op de valreep nog even een reactie van Spuit 11. Minder leuk voor jou, maar moest erg lachen om de hagelslag! Samen met drop en speculaas, dé voedselwaren die ik in huis had toen ik Schotland woonde… Maarru, bij mij kon de hagelslag dus gewoon in de kast en bij een ongelukje opgezogen worden! 😀

Heerlijk verhaal! Maar hoe moet dat nou met ons portie exotische verhalen, als je weer terug komt?! 🙁

Geef een reactie

Avatar plaatshouder