Je vraagt, waar je je voeten moet plaatsen, in de auto. “Het stoofje,” antwoord ik en plaats dat onder je voeten. Waar je je aan vast moet houden, vraag je boos. “Waar je je handen al vast hebt,” zeg ik. “De gordels,” snauw je.

Zwijgend gesp ik je vast, tussen de zachte vezels van het dekbed, dat je beschermd want met drieënveertig kilo is de buitentemperatuur koud. Of je een zonnebril op wilt, vraagt het andere kind.

Vanaf vandaag hoor je bij hem en zijn gezin. Hij heeft beloofd de zorg voor je op te nemen. Correctie: hij laat je opnemen. Mijlenver van ons vandaan. De psychiater en de verpleegkundige van het geestescentrum zeggen allebei dat het goed is, zo. Dat zeggen ze vast elke keer bij dit soort gevallen van gedwongen opname, doordat het thuis niet meer kan.

En het kan ook niet meer thuis want sinds een aantal dagen ben je aan het zwerven, buiten. Gelukkig kent de buurt je signalement en heb je godzijdank je deur altijd openstaan. Daarnaast ligt het zorgboek altijd open op tafel, waarin onze mobiele telefoonnummers. Het scheelt behoorlijk in het opsporen.

Ik geef je een zoen, draai mijn hoofd de andere kant op en ik hoor de stem van Judas dwars door het slakkenhuis in mijn gehoorzenuw tetteren. Natuurlijk hebben de psychiater en de verpleegkundige gelijk. Mijn verstand knikt maar mijn ziel zegt wat anders, namelijk dat het hele zorglandschap in Nederland de jeuk kan krijgen, liefst veel en met korte armpjes.

Maar ik ben je kind niet dus heb ik niks te vertellen. Ook dat is misschien maar goed. De grens tussen zorg en zorgen voor is al vervaagd. Nee, je wilt geen zonnebril. Toch vouw ik hem tussen je vingers. Kun je zo meteen onderweg nog ruilen, wanneer het andere kind roept dat hij niet kan stoppen onderweg. Het plassen voor de rit ging ook al lastig en onder protest.

“De zon staat laag, zonder zonnebril  kun je onmogelijk zien waar je terechtkomt,” fluistert mijn hart. Wanneer de auto zo dadelijk wegrijdt, wordt alles anders. Bijna tweehonderd kilometers ben je straks bij me vandaan maar zo voelt dat niet. Ik ben geen deel van jouw navelstreng en toch zijn we dertig jaar met elkaar verbonden.

“Ga ik het daar leuk vinden?” vraag je voor de vijfde keer, de auto half rijdend.

“Ik weet het zeker,” lieg ik glashard. “Misschien ga je wel klaverjassen. Of hartenjagen.”

“Ik ga helemaal geen harten breken,” antwoord je nijdig.

Met vertroebelde blik steek ik mijn hand op, zwaai, draai me om.

Het is woensdag. Géén mantelzorgwensdag.


Odette

Overtuigd twijfelaar. Boetseert woordjes tot sprekende beelden.

10 reacties

troubadour · 7 februari 2016 op 07:08

Heel mooi, puur. Wat ga je vaardig en ontwapenend om met intimiteit.

    Odette · 7 februari 2016 op 20:06

    Dank je Troubadour. Ik heb het stuk geschreven op de avond na haar verhuizing. Vers, zeg maar.

Frans · 7 februari 2016 op 09:30

Dit is andere koek dan de romantiek van Hugo Borst. Er is niks moois of heldhaftigs aan mantelzorg. En afhankelijk zijn van zorg is ook al geen pretje, want dan mankeer je iets. Toch is het geen doffe ellende omdat de aftakeling met kleine hapjes gaat, zodat je niet in de gaten hebt dat de ander langzaam maar zeker in de tijd oplost. Als het dan zo ver is, komt het toch nog onverwacht. Mooie column die aan het denken zet.

Bruun · 7 februari 2016 op 13:36

Werkelijk prachtig geschreven. Je verstand heeft gelijk. Het is beter zo.

pally · 7 februari 2016 op 17:26

Mooi de gespletenheid laten zien van gevoel en verstand, Odette. Je wéét wat het beste is, maar je voelt het niet.

    Odette · 7 februari 2016 op 20:09

    Pally, je begrijpt me helemaal. Na vier dagen ben ik nog net zo verdrietig en ongelukkig als bij het vertrek. Al wéét ik dat het beter is. Het voelt zo ontzettend dubbel. Manlief is er al geweest, toen ze hem zag wilde ze subiet naar huis. En doordat het naar huis willen formeel nog even een dingetje is, bezoek ik haar voorlopig even niet. Ik wil haar een eerlijke kans geven, te wennen. Dat gaat niet met ons erbij. (even off topig: ze woont inmiddels ruim 200 km bij ons vandaan).
    Want ik ben in staat haar mee naar huis te nemen en dat kan gewoon niet. Punt.

Esther Suzanna · 7 februari 2016 op 18:31

Prachtig geschreven.

Mien · 9 februari 2016 op 08:09

:yes:

PKing · 23 februari 2016 op 19:36

Na het even vlug “bijlezen” kwam ik dit tegen, en kan alleen maar zeggen persoonlijker kan bijna niet, en toch weet je er een zekere afstand in te leggen, iets wat me raakt moet wel mooi zijn.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder