Je zit naast me op de piepkleine, versleten tweezitsbank. Een opdringerige lichaamsgeur nadert me, terwijl jouw helblauwe ogen de mijne proberen te spiesen. Ik probeer me eraan te ontworstelen. Scheel kijken werkt.
“Gregor Serban!” commandeer jij ineens vanuit het niets en springt levendig overeind.
Verschrikt kijk ik op; meer verwonderd over mijn gevoel van teleurstelling dan over jouw stemmingswisseling. “Tijd voor muziek”, roep je lachend. Binnen enkele seconden huppelt vrolijke zigeunermuziek uit de boxen en jij huppelt vrolijk mee, vol verve de luchtviool bespelend. Ik ontspan en bekijk jou met een brede grijns. Klein van stuk, een beginnend buikje, niet in bedwang te houden zwarte krullen en een gezicht dat maar met één woord beschreven kan worden: Olijk. Ik zie je niet als vriend, ook niet als kennis. Jij bent jij. Meer niet. Je gaat wanneer het jou schikt en komt wanneer jij weer iets nodig hebt.

Op mijn vraag waar die plotselinge energie vandaan komt kijk je mij vorsend aan. De ongemakkelijke stilte die volgt voelt aan alsof ik, als klein kind, zojuist midden in een drukke Albert Heijn, naar mijn moeder heb geschreeuwd: “Mama, wat is kut?” Seconden lang blijft deze, voor jouw typerende blik, op mij rusten. Onrustig knipper ik met mijn ogen. Op deze momenten haat ik je. Tijdelijk.

Dan zie ik twinkelogen en hoor: ”Ik ben Manus, Manus Depressief. Aangenaam.” Quasi-serieus maak je een buiging en blaast een kushand mijn kant op. “En Manus moet van alles doen.” Theatraal duik je een kast in om er met beitels en schaven weer uit te komen.

Midden in jouw halfronde kamer staat een ontschorste boom. Hij was me wel opgevallen, maar nu pas zie ik dat je er rondingen in hebt aangebracht. Tussen jouw vele, dierbare spullen en prullen kan geen enkel voorwerp de aandacht vasthouden. Tafeltjes en beeldjes omzeilend draai ik om de stam heen, terwijl jij al druk aan het schaven bent. De geur van vers hout overstemt jouw gebrek aan deodorant, ‘zó milieuonvriendelijk’, terwijl de eerste houtkrullen in het rond vliegen. De achterkant van het object bestaat uit scherpe hoekige vormen die jij kunstig in de vloeiende voorkant over hebt laten lopen.

“Wat vind jij ervan?” vraag je.
“Hij lijkt op jou.”
Halverwege een beweging stopt de schaaf.
“Tweeslachtig, ontworteld en hard,” leg ik peinzend uit. “Dominant, zelfs op een plaats waar hij niet thuis hoort is er overwicht. Abstract mooi, niet iedereen zal dat zo zien.”
Ik zoek jouw ogen, maar je ontwijkt mijn blik, wil niet laten zien dat ze vochtig zijn.
“Ik kan best een klootzak zijn, hè?”
“Je bent een enorme, egoïstische klootzak, maar op de één of andere manier past het bij je, stoort het niet.”

Het gereedschap raak je deze avond niet meer aan. De drank des te meer. Praten is niet nodig als ik bij je ben. Luisteren is al vermoeiend genoeg. Je hebt zoveel dromen en idealen, zoveel levenslust en je doet niets liever dan dat aan iedereen vertellen, al vergeet je steeds te vermelden dat je niet alleen gaspedaal bent, maar boven alles rem.

“Als ik jong de pijp uitga ben ik een échte kunstenaar. Die gaan altijd jong dood.”
Bedwelmd door rook, drank en te lang geconcentreerd luisteren, dringt jouw insinuatie niet tot me door. Ik ben moe en wil naar huis.
“En als ik doodga moet jij me schilderen. Dat is pas bijzonder: Een schilderij van een dode en dan noem je hem ‘Wonder-lijk’. Ik wil niet vergeten worden.”
In tegenstelling tot jou kan ik er de humor niet van inzien.
“Ik schilder geen doden, vergeet het maar. Zorg dat Depressief jouw Manus niet inhaalt en je wordt tachtig. ”
“Verzin dan maar wat anders. Je kunt mij toch niet zomaar in de grond stoppen en laten vergeten?”

Je laat mij deze nacht pas gaan wanneer ik beloofd heb er over na te denken. Het antwoord ben ik je schuldig gebleven.

Kort daarna kreeg ik het nieuws van jouw overlijden. September 2003. Door de vreemde omstandigheden was jij maandenlang het gesprek van de dag. Geen slecht woord hoorde ik over je, terwijl dat bij leven wel anders was. Wat zou jij gelachen hebben.

Tegenwoordig hoor ik steeds minder vaak je naam, terwijl ik steeds vaker terugdenk aan ons gesprek destijds.

Bij deze, Manus, maar wel op mijn manier.

Categorieën: Verhalen

Arta

Zijn. bewonderen, verwonderen, notuleren, opwaarderen; Het zijn zomaar wat steekwoorden, die voor mij onlosmakelijk zijn verbonden aan 'Schrijven'. *Overigens schrijf en reageer ik als arta natuurlijk op persoonlijke titel

19 reacties

Fem · 3 september 2008 op 08:06

… misschien komt het door mijn stemmingswisselingen, veroorzaakt door hormonen maar bij dit verhaal voel ik tranen branden… Wat mooi neergezet deze slopende aandoening!

SIMBA · 3 september 2008 op 08:24

Een héle mooie manier arta! :kus:

DriekOplopers · 3 september 2008 op 09:29

Schitterend.

Dees · 3 september 2008 op 09:58

Hee Arta,

In het begin toen je hier schreef vond ik het vaak net te gepolijst, te netjes, de kunstenaar met de edit-knop en de drang om niet onaardig gevonden te worden (ofwel, ik gebruik het meteen tegen je met een vette ;-)).

Maar de laatste tijd… schrijf je wmb minder gepolijst en veel en veel mooier.

Het enige punt is dat het gesprek misschien wel een separaat stukje had verdiend. Misschien had je hier een tweeluik van moeten maken (ja sorry, ik blijf kritisch, ook al, of juist wanneer ik het fantastisch geschreven vind).

Groeten van Dees

pally · 3 september 2008 op 10:21

Het chaotische van een persoon die depressief en/ of geniaal en gek is, zet je ontroerend neer, Arta!
Jammer vind ik sommige zinnetjes waarin je iets uitlegt en daarmee de dialoog onderbreekt b.v.
[quote]Bedwelmd door rook, drank en te lang geconcentreerd luisteren, dringt jouw situatie niet tot me door. Ik ben moe en wil naar huis[/quote]

Ook voor de alinea die ‘Met jouw gereedschap’ begint, geldt dat wat mij betreft.
Maar het blijft een prachtig stuk, :wave:

groet van Pally

Mup · 3 september 2008 op 10:51

De derde alinea is erg mooi verwoord. Met die vergelijking komt je gevoel van dat moment erg goed over. Het is een mooi woordenschilderij geworden,

groet Mup.

lisa-marie · 3 september 2008 op 11:00

De boom die ontworteld is dat vind ik een prachtig metafoor voor het geheel. 😀
Een ontroerend en tegelijkertijd ook mooi portret neergezet van een manisch depresief persoon dat mij raakt.
:wave:

weathergir · 3 september 2008 op 11:15

Arta,

Ik kan weer uitsluitend in superlatieven uitleggen hoe geweldig ik dit treurige verhaal geschreven vind! Het is prachtig, gewoon prachtig.

Even een klein azijnplasje doen:
[quote]Seconden lang blijft deze, voor jouw typerende blik, op mij rusten.[/quote]

“jouw” is in dit gevalletje zonder w. :lach:

Wat zit ik te zaniken, het is gewoon super.

pepe · 3 september 2008 op 12:36

Weer zo een die een lach en een traan brengt. Oftewel een bijzondere column :wave:

Nimrod1979 · 3 september 2008 op 14:19

Zo zeg..deze staat vanaf heden rotsvast in mijn top drie: mooiste columns!

champagne · 3 september 2008 op 14:33

Bijzonder treffend verwoord, zo’n manische fase.
[quote]“En als ik doodga moet jij me schilderen. Dat is pas bijzonder: Een schilderij van een dode en dan noem je hem ‘Wonder-lijk’. Ik wil niet vergeten worden.”[/quote]

Je hebt hem in woorden geschilderd. En hoe!

Neuskleuter · 3 september 2008 op 17:48

Erg mooi. Ik wil ‘m over een paar weken weer zien, maar dan als welkomstcolumn bovenaan op CX.

Je schrijft het zo beeldend, dat het lijkt of ik erbij was. Ik rook de kamer bijna, waande me in het zachte avondlicht vanonder een lampenkap met tierelantijntjes. De woordenstroom van Manus werd even onderbroken door je gedachtengang en ging daarna net zo hard verder.

Toch even een klein punt van kritiek:
[quote]Binnen enkele seconden huppelt vrolijke zigeunermuziek uit de boxen en jij huppelt vrolijk mee, vol verve de luchtviool bespelend.[/quote]
Ik vind de huppelende muziek geweldig, maar dat wordt wat ontkracht door de herhaling van dat woord. De tweede huppel zou mooier zijn met een synoniem.

Deze vind ik wel weer heel mooi, met name vanwege een herkenbaarheid bij iemand 😉
[quote]Praten is niet nodig als ik bij je ben. Luisteren is al vermoeiend genoeg. Je hebt zoveel dromen en idealen, zoveel levenslust en je doet niets liever dan dat aan iedereen vertellen,[/quote]

Prlwytskovsky · 3 september 2008 op 19:12

Hoe sterker situaties verwateren hoe meer men zich er aan wilt vastklampen. En dat verwoord jij goed.
Ik vind het verhaal goed lopen.

WritersBlocq · 3 september 2008 op 23:43

Hij is toch Wonder-lijk zeg, prachtig. Ik lees hem meer staccato dan hij is geschreven en laat wat komma’s weg, dreun het een beetje monotoon op en dan komt ie bij mij onwijs goed binnen. Ja, prachtig!

En ik ben blij met een azijnzeiker erbij op CX, WG en WB nemen je wel effe in de tosti. Lèkker he?
[quote]Ik zoek jouw ogen, maar je ontwijkt mijn blik, wil niet laten zien dat ze vochtig zijn.
[/quote]
wil moet met een tuh aan het eind.
Liefsjes, Pauline.

arta · 4 september 2008 op 20:01

Super, wat een leuke reacties!
Met de meeste ‘puntjes’ kan ik wel wat. Wat ik erg grappig vond was de reactie van Dees. Die tweeluik waar jij het over hebt bestaat namelijk. Ik heb eerst een dialoogloos verhaal geschreven. Los daarvan een dialoog en die heb ik weer aanéén geschreven. Pally las dat er ook weer uit.
En AAAARGHHHHH! 2 fouten!!! Zo hard aan gewerkt en dan nog…. 🙂

Dank jullie wel voor de fijne reacties. Vooral bij ‘rivella-columns’ als deze zijn ze zó welkom. Ik leer nog steeds van jullie!:-D

WritersBlocq · 5 september 2008 op 01:44

Ik wil ook nog wat leren: wat is een rivella-column :eh:

Dag toppertje!

arta · 5 september 2008 op 07:27

Rivella: Een beetje vreemd, maar wel lekker!:-D
(Reclameslogan…)

FatTree · 5 september 2008 op 10:54

zoals gepijpt worden door een berggeit?

arta · 5 september 2008 op 12:58

Nou, Fattree, dat is wel heeeeeeeel erg Rivella, hoor!:-D

Geef een reactie

Avatar plaatshouder