Ik probeer het nu al vier maanden en het lukt me van geen meter. Alles heb ik uit de kast gehaald, alles geprobeerd. De bibliotheek bezocht, het internet afgespeurd, media geraadpleegd, en vooral ook in mijn vrienden- en kennissenkring een balletje opgeworpen. Hoe kom ik in hemels-, hels- of vagevuursnaam in gesprek met de doden? Ergens moeten ze toch gebleven zijn? Zo graag zou ik eens met enkelen willen spreken. Heel even maar. Over koetjes of kalfjes of over serieuze zaken, het maakt me niet uit. Mijn nieuwsgierigheid vreet me haast op, niet te harden.

Ik weet geeneens welke taal de doden spreken, maar dat mag mijn ondernemingsgeest en pret niet drukken. Ja pret. Ik beleef er enorm veel plezier aan om nu al vragen te verzinnen die ik mijn meest geliefde en gehate doden wil stellen. Over hun reis naar de plek waar ze zich nu bevinden bijvoorbeeld? Of over hun laatste aardse gedachten. Wat er door hun hoofd ging op het moment van sterven. Bij sommigen lijkt me het waanzinnig interessant juist dat te mogen weten.

Van de vier maanden heb ik drie maanden gemediteerd. Dat stond zo voorgeschreven. Treed naar binnen, met uw benen gevouwen in kleermakerszit, laat alles los en denk niets, aan helemaal niets. Tussendoor nam ik alleen zo af en toe een boterham en een glas melk. Het mediteren vraagt aandacht, concentratie en heel weinig koolhydraten. Die laatsten zorgen er namelijk voor dat je op aarde blijft. Toiletzaken en zo. En dat wil je juist niet. Bijna had ik contact. Maar het contact vloog weg. Zodra het me zag zitten in kleermakerszit was het contact gevlogen. En toch schijnt het zo te werken.

De andere maand heb ik gebruik gemaakt van het oproepen van de doden. Samen en alleen. Samen met drie goede vrienden die me wel wilden helpen, totdat mijn koelkast leeg was, want toen hielden ze het ineens niet meer vol. Alleen met een doosje dat telkens op tafel naar de letters van het alfabet schoof, maar het doosje schoof slechts naar medeklinkers. Ik kon er geen naam van maken. En dan nog? Wat zou ik dan tegen die naam moeten zeggen. Wie is u en wat doet u hier? Het lukte gewoonweg niet.

Ik besluit uiteindelijk, los van het contact met de dode, gewoon met de dode in gedachte te spreken, in mijn eigen taal. Ik verzin de wildste vragen en antwoorden. De doden zwijgen. Wijselijk. Maar ik weet wel beter, ze zijn er, stuk voor stuk, geen ontkomen aan. Daarvoor zijn zij ook te nieuwsgierig. Wie zwijgt stemt toe, min of meer, nietwaar? Ik weet dan nu ook hoe de hemel, hel en het vagevuur eruitzien. Ik kan het u zeggen. No places to be. Not yet. En dat geldt voor alle drie. Ja, ja, ook doden proberen elkaar dood te zwijgen. Maar dat gaat nu mooi niet lukken, er is er altijd wel eentje die lekt. En ik, ik ga hem of haar, vroeg of laat vinden. Zeker weten.

Categorieën: Schrijfveer

Mien

Bewonder luidruchtig en verwonder in stilte

11 reacties

Karen.2.0 · 16 november 2016 op 17:19

Lekker om te lezen zeg! ik hou van de vaart die erin zit. In kleermakerszit ergens naar binnen treden vergt vast wat oefening Mien? 😉 🙂

    Mien · 16 november 2016 op 17:46

    Zo’n kromme benen bestaan inderdaad niet. Goed gezien. Ga ik anders formuleren. Bedankt.

Nummer 22 · 16 november 2016 op 17:27

Vlot geschreven!

Voor sommigen is de hemel een hel en voor anderen de hel een hemel.

NicoleS · 16 november 2016 op 18:01

Het kan. Loslaten en open zijn. Alles is mogelijk.

Esther Suzanna · 16 november 2016 op 18:09

‘Wie zwijgt, stemt toe’, haha. Oh Mien, ik zou dat ook wel graag willen. Een wens die jij prachtig verwoord. Voor mij is dit schrijven wat ‘men’ vaak denkt maar niet hardop uitspreekt. Het komt zo vaag en zweverig over…
Niet dus. Mooi!

van Gellekom · 16 november 2016 op 22:27

Het kan wel maar je moetdan het denken loskoppelen.EN naar je gevoel gaan. Dat doe je met ademtechnieken die ik nu niet kan uitleggen maar zeer werkzaam zijn.

Nachtzuster · 16 november 2016 op 23:26

De laatste alinea vind ik de mooiste.Zegt alles. Gewoon je eigen gevoel volgen, daar kom je het meest ver mee. Kun je overal je eigen interpretatie aan geven. Goed gedaan, Mien. Maarre…koolhydraatarm eten met brood en melk!? Dat is gedoemd te mislukken. 🙂

    Mien · 16 november 2016 op 23:50

    Weinig is geen synomien voor arm. 😉
    Ik lust pap van spaghetti, maar geen spaghettipap. 🙂

StreekSteek · 17 november 2016 op 09:23

Het gaat wel weer over. Uiteindelijk. De dood is ook alleen maar een herhaling van zetten.

    Mien · 17 november 2016 op 10:56

    Nieuwsgierigheid verdwijnt nooit. Gelukkig maar. En ja, leven na de dood, het bestaat, ruim gezien, niet zwart wit. 😉

Geef een reactie

Avatar plaatshouder