De tuinman werkt in het bijna-schemer. Het licht is al achter de buurberg gezakt. Vier uur ’s middag is het pas, maar herfst maakt dagen vroeg kil. Door de hele tuin ligt snoeisel in het grauwe gras. Takken, dunne stammen in stukken, en alles daar tussenin. De gekortwiekte bomen staan als enorme houten klauwen met kromme zwarte vingers in het niets te grijpen, een dramatische smeekbede. Totdat het lente wordt natuurlijk, het seizoen van de onbevlekte ontvangenis, als die handen vanuit zichzelf weer vol groeien met sappig groen en teer wit en roze. Maar nu nog niet. De kou moet eerst nog flink over alles heen.

De tuinman doet zijn ding beneden in de tuin, vanuit het huis bovenaan de helling kan ze hem niet zien. Maar ze weet dat hij takkenstapels maakt, daar moet later vuur in. Zij holderdeboldert in een hortend ritme, zichzelf afremmend, langs de steile wei omlaag om hem naar verse koffie te roepen. Hij kijkt op en ze ziet hoe hij zijn blik met moeite loslijmt van haar heupen en haar dijen. Steeds schieten zijn ogen terug, als stuiterballen.

Iets flikkert in zijn stem terwijl hij haar antwoord geeft. Als ze zich omdraait en weer omhoog klautert voelt ze hem kijken. Warme handen op haar donkerblauwe strakke broekbillen.

Ze serveert de koffie op de rode tafel buiten bij het huis. Hij gaat zitten en als ze even om het hoekje gluurt noodt hij haar bij zich. Ze accepteert, meer dan alleen een kopje meedrinken lijkt het, en door het nu nog dikkere schemer loopt ze naar hem toe. Er is iets gekanteld.

Haar roze jack is tot bovenaan dicht geritst, maar als ze eenmaal zit is alles toch ongeveer op ooghoogte. Zorgvuldig laat ze een plaats tussen hen in onbezet. Daar zit iets onzichtbaars waar hij met bedekte taal vorm aan geeft. Of ze ooit gesport heeft, of dat nu nog doet. Hoe komt ze anders zo atletisch gebouwd. Nee, ontkent ze monter. Met gespeelde lichtheid probeert ze de onderliggende, trekkende, hete vochtigheid te doen verdampen. Haar moeder is goed gebouwd, en haar vader ook. Genen dus, concludeert hij; beiden houden ze de conversatie goed droog, als een schoon, gladgestreken, hagelwit laken over een smoezelige matras.

Een uur later, als hij weggaat als het helemaal donker is, geeft hij haar een stevige hand in het kleine halletje. Zijn geld heeft ze hem net overhandigd. Dat hij weinig tijd heeft deze weken zegt hij. Dat hij veel verplichtingen heeft, maar graag vaker zou komen, als dat maar kon. Zijn ogen blauw en spijtig in de hare op dezelfde hoogte, groen en bruin.

Een vrijdag verder belt hij op. Of hij morgen weer zal komen. En trouwens zijn vrouw neemt hij dan mee, dan kunnen ze samen meer doen, er is nog zóveel werk.
Ze knikt gelaten in de telefoon. Goed zegt ze. Kom maar.


15 reacties

LouisP · 21 april 2009 op 12:17

Olga,
stiekem even jouw andere stukjes gelezen om zeker te zijn dat ‘Nymfonie’ geen gelukstreffer is.
Dus niet. Ik vind deze en de andere super geschreven. Prachtig. En wat een ongelofelijke afsluiting.

groet,

L.

SIMBA · 21 april 2009 op 12:29

Mooi stukje, alleen dat “loslijmen” vind ik een raar woord.
Even was ik bang dat het een desperate-houswives-achtig stukje ging worden maar dit einde is super!

arta · 21 april 2009 op 12:46

Je weet op heel bijzondere wijze een bijna erotische spanning op te bouwen zonder subtiliteit te verliezen.
Mooi.

Mosje · 21 april 2009 op 14:40

Mooi bedekt hitsig stukje. Ik voel nu de haast onweerstaanbare neiging het bos in te lopen en hout te sprokkelen.
Maar ja, waar is bos in Groningen??

Anne · 21 april 2009 op 19:10

Mosje, er zijn in Groningenstad vast wel tuinvrouwen te sprokkelen. Hoef je het bos niet voor in. Olga, ik hoop dat je meer zult schrijven in de toekomst.

champagne · 21 april 2009 op 19:34

Mooie zinnen, mooie spanning opgebouwd. En ik houd van een plot dat niet zo voorspelbaar is…heerlijk!

pally · 21 april 2009 op 21:58

Heel mooi en apart geschreven stukje met veel onderhuidse spanning.
Juist het uitblijven van actie bewerkt dat en het einde.

groet van pally

doemaar88 · 21 april 2009 op 22:01

Mooi stukje, met mooie zinnen en een mooi einde. Doorgaan met schrijven, alstublieft 😀

KawaSutra · 22 april 2009 op 01:55

Wat prachtig beschreven. Met subtiele bewoordingen net even dat broeierige, zuigende, aangestipt.
Je schrijft gewoon te weinig op CX.

lisa-marie · 22 april 2009 op 09:18

een pareltje in deze lente.

Olga · 23 april 2009 op 09:37

Olga zegt: Dank jullie wel voor alle reacties!

Nana · 23 april 2009 op 15:33

Je stukjes lijken bijna verhaaltjes uit een erotische bundel. Deze vind ik aardig, maar de vorige beter. Ik weet niet precies waarom misschien omdat ik wacht op een langer verhaal!

WritersBlocq · 23 april 2009 op 22:52

Het is de eerste die ik lees van jou, maar ik ga de rest ook even aanklikken, smaakt naar meer :duimop:

Groetje, Pauline.

Mup · 24 april 2009 op 12:15

Ik volg de reactie van WB,

Groet Mup

Mien · 27 april 2009 op 14:41

Madame Bovary survives!
Prachtige column.
We want more.

Deze is mooi:
[quote]De gekortwiekte bomen staan als enorme houten klauwen met kromme zwarte vingers in het niets te grijpen, een dramatische smeekbede[/quote]

Mien leerschool der liefde

Geef een reactie

Avatar plaatshouder