Een blanke Europeaan op safarivakantie baant zich moeizaam een weg door de bossen ergens in West-Afrika. Na lang zwoegen, stuit hij op een grote open plek. Midden in die open plek staat een klein huttendorpje. Midden in het dorpje staat een olijfboom. En onder die olijfboom zit een zwarte man op een comfortabele stoel lekker te relaxen. Europeaan en Afrikaan begroeten elkaar, en raken aan de praat. “Mooie olijfboom,” zegt de Europeaan, “is die van jou?” Het antwoord is bevestigend. “Geeft hij veel vruchten?” vervolgt de Europeaan. “Jahoor, genoeg voor mij en mijn familie,” luidt het antwoord, “en vaak heb ik zelfs nog over, om aan mijn vrienden te schenken. Maar ik gebruik hem vooral om overdag lekker in de schaduw te kunnen relaxen.”

Na een korte stilte oppert de blanke man:
“Waarom breng je de olijven die je over hebt niet naar de markt?”
– “Wat voor nut zou dat hebben?”
“Dan kan je ze verkopen, en geld verdienen.”
– “Maar wat zou ik met dat geld kunnen doen?”
“Nou, meer olijfbomen kopen!”
– “En dan?”
“Nog meer geld verdienen, en nog meer olijfbomen kopen!”

Er volgt weer een korte stilte, en de zwarte man pareert:
“Maar dan zou ik heel hard moeten werken, om al die olijven te oogsten, en naar de markt te brengen…”
– “Dan neem je toch mensen in dienst?”
“Maar die moet ik betalen.”
– “Natuurlijk, maar je verdient dan toch heel veel geld met de verkoop van je olijven?”

Weer volgt een stilte. De Afrikaan heeft het duidelijk nog niet begrepen, en dus vervolgt de Europeaan:
“Uiteindelijk zijn alle olijfbomen in de hele vallei van jou, en koopt iedereen bij jou olijven.”
– “Maar zoals ik al zei, dan moet ik heel hard werken…”
“Inderdaad, maar dat is niet erg. Want door hard te werken verdien je veel geld, en als je dan oud bent, kan je met pensioen.”

“Pensioen? Wat is dat?” vraagt de zwarte man, totaal onbekend met dat concept.
“Als je met pensioen gaat,” legt de blanke man uit, “dan stop je met werken. Je kan dan bijvoorbeeld een hutje bouwen in een land met een heerlijk klimaat, en de hele dag op een comfortabele rieten stoel in de schaduw van een olijfboom lekker zitten relaxen.”

Een vergenoegde glimlach verovert het gezicht van de Afrikaan. De Europeaan, zelfingenomen over het feit dat hij de geest van een primitieve Afrikaan verlicht heeft met geest van het kapitalisme, vervolgt zijn trektocht. Na enkele minuten blijft hij even stilstaan. Achter hem, in de verte, weerklinkt een schaterlach.

Categorieën: Maatschappij

7 reacties

Kobus · 25 mei 2003 op 12:28

Knap gevonden Reyn. Ik heb eens zo’n gegeven zien gebruiken als basis van een (Britse) film. Waar een verdwaalde vakbondsman een heel rustig dorp binnenwandelde. Waar eens de naoberhulp vanzelfsprekend was en er geen rangen en standen waren, veranderde het dorp door toedoen van de vakbondsideeen. En verziekte zo de eens zo hechte gemeenschap. Geeft dan toch stof tot nadenken.
Net als jouw column !

MBB · 25 mei 2003 op 14:01

mooi uitgewerkt vehaal. Geeft ook een heel andere (en misschien wel nouwkeuriger) visie op ontwikkelingshulp.

Reyn_Eaglestorm · 25 mei 2003 op 16:48

Uit de reacties blijkt niet direct dat de column echt begrepen is…

Waarom die schaterlach?

Omdat de Afrikaan nu al precies dat heeft, wat volgens de Westerling pas aan het eind van een leven lang hard werken wordt bereikt!

Kobus · 25 mei 2003 op 18:48

Zitten meer aspecten in het verhaal dan je vermoedt blijkbaar. Want heeft toch ook iets van : waarom nou veranderen, terwijl iedereen gelukkig is met het leventje zoals hij het leidt ?

Reyn_Eaglestorm · 26 mei 2003 op 09:26

Ik werd door Maurits per email gewaarschuwd dat er op deze column misschien plagiaatbeschuldigingen zouden kunnen komen. Hij had een dergelijk verhaal al eens ergens anders gelezen.

Dat kan best. Mijn inspiratie komt namelijk van mijn vriendin, die uit West-Afrika komt, en die mij tientallen Afrikaanse mythen, sagen, fabeltjes (bijna allemaal over hyena’s en hazen) en sprookjes heeft verteld. Deze column is een vrije bewerking van één van die vertellingen. In het “origineel” zoals ik hem gehoord heb zit de man overigens onder een baobab – een boom waarvan de vruchten en de noten daarin gegeten worden, de olie gebruikt wordt als huidcrème en voor voedselbereiding, de bast voor textiel, en eventueel in geval van nood het sap als dorstlesser. Ohja, en ook de rupsen die erop leven worden gegeten (en zijn heel lekker (en voedzaam) trouwens!). Maarja, de Baobab is in Europa niet zo bekend, vandaar dat ik een olijfboompje geplant heb 😉

Maar op dit verhaal zit net zoveel copyright als op de Vliegende Hollander, de Witte Wieven en de Aeneïs: nul komma nul. Dus hoewel het niet volledig mijn eigen bedenksel is, is er van plaggiaat in geen geval sprake.

Kobus · 26 mei 2003 op 16:08

Zullen we het woord plagiaat maar eens een poosje verbannen hier ? Anoniem kan niet meer reageren. En de meesten schrijven voor hun plezier. Kan me niet voorstellen dat je dan veel lol beleeft aan het overschrijven van andermans werk. En helemaal authentiek is zelden iemand.
Dus schrappen dat woord !!

Yoyogro · 7 juni 2003 op 00:43

Oké, ik kende het verhaal ook al. Het is een bekende anekdote. Plagiaat is het niet – zulke verhalen bestaan gewoon. Het is alleen de vraag of degene die het eens opschrijft als een column op deze site moet publiceren. Columns zijn unieke eigen meningen of verhalen die je zelf hebt verzonnen. Het opschrijven van mythen en legenden en volksverhalen is een heel andere sport.

Groet,
Yoyogro

Geef een reactie

Avatar plaatshouder