Mijn opoe, kanonne dat was een dame die je niet gauw zult vergeten. Ik denk dat het haar bedoeling ook in dit leven was. Vergeet vooral je opoe niet.
Zij was een kleine dikke gezette vrouw, zo’n honderd en veertig kilo, en onder de intimi in de familie werd zij ook wel het nijlpaard genoemd.
En nooit thuis. Zij had 24 kinderen gebaard, die leefden nog, maar bij diverse miskramen stopte zij met tellen. Oké, dat mag. Ik heb zoveel ooms en tantes, meer dan de helft is inmiddels al overleden, en die andere helft ken ik amper. Ik weet alleen dat de meiden op elkaar leken, naarmate zij allen ouder werden. Nou als mijn moeder nog geleefd had zou zij nu 83 jaar zijn, dus ik denk dat ik nu wel tanteloos ben. Of oomloos. Maar dat even terzijde. Mijn opoe dus.
Altijd aan de rol. Nooit thuis. Ik kon opoe niet bellen of ik hoorde van haar hulp dat ze naar de bingo was, of naar klaverjassen, of met een nieuw vriendje op stap. Ja, opoe lustte er nog wel pap van. Jaren na de dood van mijn opa ging ze samenwonen met Jan uit een bejaardentehuis. Jan was halfblind, zat in een rolstoel, tandeloos, kaal, en vaak onverstaanbaar, doch levend en wel werd die lieve man toch nog even 90 jaar. Ik moet het nog zien te halen. Opoe had Jan leren kennen bij de bingo in het bejaardentehuis naast het huisje waar ze zelf nog zelfstandig woonde.
Ze ging alleen naar dat bejaardentehuis voor de bingo, of het kerstontbijt. Was goedkoop, en wel gezellig met al die ouwe lullen die daar zaten. Waren de woorden van een 80jarige opoe. Niet van mij.

Toen ik nog in Den Haag woonde kwam opoe regelmatig met de trein naar ons toe, lekker een weekendje bij haar kleindochter. Die weekendjes liepen nog wel eens een paar dagen meer uit. Op zich was dit voor mij niet zo erg, ik was haar wel gewend. Maar mijn toenmalige vriendin werd zo moe van dat vele gekakel van opoe!! Want opoe wist van iedereen wel wat. Zelfs het feit dat Beatrix vreemd was geweest, omdat Claus niet lekker aan het sporen was kwam bij ons tijdens een feestje ter sprake.”Opoe, hoe kom je daar nou weer bij”. “Sellef gelese in de Privé, mot je ook eens kope, dat blad skrijft allenig de waarheid”. “Zeker de Amsterdamse waarheid oma, dat is allemaal toch niet waar”. En ga dan een oude vrouw maar eens vertellen dat jijzelf die bladen niet in huis haalt, dat je vriendin al die ooms en tantes niet bij naam en toenaam kent. En al die roddels die zij verzamelde al ware het postzegels. Je zou denken aan haar geheugen lag het niet.

Het zat meer in haar karakter. Maar dat was na de dood van Ome Jan. Daarvoor gingen wij nog regelmatig op bezoek bij die twee. Zaten we allemaal in de voorkamer, vol met foto’s van kinderen die hier nooit meer kwamen. Een voorraadkast vol met blikken soep, pakken koffie, overal gemiddeld 10 van. Opoe liep altijd de aanbiedingen af. En won natuurlijk ook regelmatig op de bingo. Kregen we altijd verse kippensoep (met vel natuurlijk), zaten we altijd te wachten op de bonje die ook altijd kwam. En altijd was het daar hetzelfde. Opoe had nog wel jeuk, maar ome Jan niet meer zo. Dus opoe dacht zich altijd sterk te voelen als de kleinkinderen er waren, eigenlijk in de hoop op een beetje gelijk. En altijd was het deze conversatie, die ook altijd mijn zondagen weer goed maakte als ik daar bij was. “Ome Jan wil niet meer”.
“Oma, die man is doof, bijna blind, kan het gaatje toch niet meer vinden”. “Hé moeder doe es lekker gewoon, mijn kinderen zitten erbij”. “Nouw se benne toch al volwassen, se wete toch wat een wippie is”?? “Moeder, die man moet je dan een bus haarlak en een vork geven, kan ie em er zo inprakken”.

Mijn moeder en haar moeder, nee, dat is nooit goed gegaan. Misschien omdat mijn moeder de oudste van de meiden was.
Ik kon altijd vreselijk lachen om dit soort conversaties, maar ondanks dat mijn moeder zelf 7 koters had, was ze vreselijk antiek in dit soort dingen. Opoe niet, die had alleen jeuk. Nogmaals ik teken ervoor om op die leeftijd nog jeuk te hebben.(?)
Het gevolg was altijd een knallende bonje tussen opoe en mijn moeder, maar dat duurde altijd tot in de keuken, en wij lagen in een deuk, en opa Jan was toch doof, die volgde het allemaal niet meer zo, en moeder en dochter gingen in de keuken verder met bekvechten.
Ik mis die zondagen vaak genoeg. Daarom is de herinnering zo leuk.
Eens zat ik te wachten op Opoe, ze zou een weekend bij mij komen. Al wie kwam, geen opoe. Ik bleef naar haar huis bellen. Maar zij woonde alleen, had twee keer per week hulp, niemand van haar kinderen kwam nog, ook niet haar kleinkinderen. Alleen van onze kant was er nog een beetje contact.
Maar nu niet. Tot ik drie weken later een telefoontje kreeg van een arts, zij vertelde mij dat opoe dood was, en al gecremeerd. Er waren 5 mensen bij haar crematie. En dat voor een moeder van 24 kinderen. Ze had er zelf inmiddels al een paar weggebracht, maar bleven er niet genoeg over om hun moeder weg te brengen?? In en in triest vond ik het. Maar ook weer brutaal van opoe. Want zij had die arts gewoon tot executoir -testamentair benoemd. En die arts kende haar niet eens. Zij had ooit een oom van mij behandeld die geestelijk gehandicapt was. Dus wat deed opoe?? Liet een brief achter, dat al haar soep en gewonnen koffie naar het bejaardentehuis naast haar moest, dat alles verkocht moest worden, en dat het geld voor ome Kareltje was, mijn gehandicapte oom. En o ja, dat niemand mocht weten dat ze dood was.
Zij heeft een indruk achtergelaten die wij nimmer zullen vergeten.
Mijn zondagen zullen ook nooit meer hetzelfde zijn.


klapdoos

Gewoon een Amsterdamse vrouw die met een vrouw getrouwd is, ziek is, zodanig dat de neerwaartse spiraal steeds verder zakt. maar een kniesoor die daarop let. Ik lach graag, heb genoeg traantjes gelaten om mijn ziekte en nu is het tijd om via mijn nieuwe boek eens door te gaan met uit het leven te halen wat er te halen valt, zeker in een crisistijd is het de kunst om toch vrolijk te blijven. Mijn motto is dan ook: Een dag niet gelachen is zeker een dag niet geleefd.

8 reacties

Mup · 2 november 2006 op 16:25

Ik zou opoe ook wel gemogen hebben, mooi ode,

Groet Mup.

Li · 2 november 2006 op 19:03

Zo’n eigenzinnige opoe verdient toch eigenlijk een standbeeld. Of op z’n minst een boek!;-)

Li

arta · 2 november 2006 op 20:25

Leuk geschreven, en met plezier gelezen!
🙂

Estrella · 2 november 2006 op 23:02

Geweldig, zo’n opoe. Ik kan me voorstellen dat je haar mist.
Wat triest om als moeder van 24 zo eenzaam te eindigen. En wat triest om het op die manier te moeten vernemen…

SIMBA · 3 november 2006 op 08:26

[color=00CC00][font=Arial]Ik vind het tamelijk lang en een beetje rommelig/chaotisch. Maar ik kan wel duidelijk zien dat je van je opoe hield [/font][/color]

klapdoos · 3 november 2006 op 11:45

Simba, ik lees dat je het rommelig en lang vind, dus je hebt het in ieder geval uitgelezen, en om je even goed te informeren. Ik had niets met mijn oma hoor. Dus zelfs die observatie tijdens het lezen is jou ontgaan. Maar dat komt wel goed, als je wat langer hier meer stukken van anderen leest… 😀 😀

pally · 3 november 2006 op 14:45

Wat een vrouw die opoe! Echt op jouw klapdoosmanier beschreven: uitgebreid en humoristsch.
Ik begin aan je stijl te wennen. 😀 😀

Catladylia · 22 november 2006 op 18:51

schitterend mens, die opoe van jou:)
Ik hou zo van jouw schrijfstijl, heb intussen alles wat je op Column X geschreven hebt gelezen en ben weer helemaal opgekikkerd!
Ga vooral zo door, want ik ben nu al fan van je;)
groet,
Lia

Geef een reactie

Avatar plaatshouder