Gezelligheid kent geen tijd want er is inmiddels weer een jaar verstreken sinds ik lid ben geworden van de supportersclub Oranje, een zelfbenoemde familie van klompenmakers en kaasboeren. Het is de zoveelste aanwinst in mijn rijtje ongelukkige abonnementen. Zo heeft het lidmaatschap bij de ECI mij welgeteld twaalf kroonboeken opgeleverd, enkel en alleen omdat ik niet vroegtijdig een keuze had weten te maken uit hun belabberde aanbod. Hoewel het, als we de redacteur mogen geloven, stuk voor stuk meeslepende epossen zijn, staan ze nu meeslepend stof te vergaren in de folie waarmee ze door de bus vielen, rug aan rug met de twee-voor-een-tientje-boeken waarmee het onheil was binnengehaald: een paardenencyclopedie en het ABC voor de palingroker.

Maar ik ben bereid, mits de schadepost niet buitenproportioneel is, mijn verlies te nemen. Zo niet bij het lidmaatschapschap van supportersclub Oranje, hoewel ik moet toegeven dat mijn aanmelding niet geheel gespeend was van eigenbelang. Met het WK vóór en naast de deur was ik maar al te graag bereid mijn principes op sterk water te zetten. De vijfentwintig euro voor dit exclusieve lidmaatschap was, weliswaar na enkele budgettaire ingrepen, niet onoverkomelijk, en mijn neefjes konden uit het full-color prietpraatblad “Aanvalluh”, waar je na welgeteld zestien pagina’s reclame op een armoeiig de-bal-is-rond-verhaal stuitte, best nog bruikbare pijlen draaien.

Al deze ontberingen dienden slechts één hoger doel, een WK-kaartje, desnoods voor Trinidad tegen Tobago. Maar hoe anders zou het lopen. Het “Beste Oranjesupporter” waarmee de goed gemutste brief opende bleek een Judaskus. “Helaas kunnen wij uw verzoek niet honoreren aangezien de vraag het aantal beschikbare kaarten in ruime mate overtreft. In vertrouwen u hiermede voldoende te hebben opgelicht, supportersclub Oranje”.

Ongeloof en afgrijzen, zeker toen Beckenbauer doodgemoedereerd uit de school klapte dat hij voornemens was ALLE wedstrijden te bezoeken, desnoods per helikopter. Het zwartste scenario wordt werkelijkheid. Terwijl wij hier op het zoveelste reclameblok kauwen, zit der Kaiser zalmmoten weg te werken in het Duitse luchtruim, op weg naar een staartje Brazilië-Nederland.

Maar mijn dringende verzoek aan de supportersclub alle sporen uit te wissen die ook maar enigszins in de richting van mijn lidmaatschap zouden kunnen wijzen, klopte slechts aan dovemans deur. Nog geen week later viel opnieuw een oranje envelop op de mat. Zou het toch? Ruimhartig zou ik hun welgemeende excuses voor deze onfortuinlijke dwaling accepteren, maar niets bleek minder waar.

Mijn oranje vrienden hadden opnieuw een poederbrief gestuurd met een aanbod die als een ijspriem tussen mijn ribben stak, een passe partout voor alle uitwedstrijden van Oranje op weg naar Euro 2008! Nu werelds beste ambachtslieden in mijn voortuin voetballen mag ik peperdure vliegtickets boeken naar landen die in geen enkele reisgids staan vermeld. Want laten we eerlijk wezen, ze denken toch niet bij de supporters-van-Oranje-Nassau-ben-ik-van-Duitsen-bloed-club dat ik met mijn oranje polletje piekhaar door de toendra’s van Wit Rusland, Slovenië of Albanië ga hollen?

Mijn oranjegevoel is een hartverscheurende blues geworden en het oranje cremalaagje dat stilaan ons land bedekt stuit mij steeds meer tegen de borst. Waar ik eens kinderlijk verrast een oranje flippo uit een zak met wokkels viste, bijt ik nu mijn tanden stuk op WK-prullaria die steels tussen onze etenswaren worden verstopt. Of macaroni die plotsklaps oranje uit de zak komt en vermicelli waarin je met dichtgeknepen ogen de contouren van Edwin van der Sar kunt ontwaren.

Ook de tv-spotjes trekken mijn tenen krom. Zoals Van Bommel die ons verzekert dat zijn adem écht langer fris blijft als hij op een of ander onbestemd gommetje kauwt. Wat bomt het als hij opnieuw zijn man laat lopen zolang zijn tanden maar lekker fris blijven. En van frisse praktijken kunnen we allang niet meer spreken nu cavia’s met van oranje verf klittende vachtjes nog vóór de eerste aftrap met hun pootjes omhoog zullen liggen.

De oranjekoorts is omgeslagen in een terminale infantiliteit die gevoed wordt door captains of industrie die met hun kont op mijn plaats zijn gaan zitten. Een plaats waarvoor ik een jaar lang tussen de wolven heb moeten leven.

Categorieën: Sport

8 reacties

archangel · 31 mei 2006 op 10:03

Ik verval inmiddels in herhaling denk ik, maar: je schrijfstijl benadert wat mij betreft de perfectie… Geweldig!

DriekOplopers · 31 mei 2006 op 11:38

Zeer eens met de vorige spreker. Hulde!

Driek

Chantal · 31 mei 2006 op 18:06

Heel mooi en leuk geschreven. Ik zeg altijd maar zo: je kunt beter lid zijn van Oranje en de illusie hebben een kaartje te kunnen bemachtigen, dan dat je straks als een stel idioten in het oranje voor de tv zit en nog denkt dat het helpt ook 😉

Bakema_NL · 31 mei 2006 op 20:17

Ik kan nu al geen oranje meer zien als winkelmedewerker. Oranje boa’s, slingers, blikken bier met jachthoed, cape met chipsbrokken, fluitjes bij ontbijtkoek, stinkende voetbalschoen tussen je yoghurt…..weet ik veel allemaal, het is te debiel voor woorden. Maar ja, sommige artikelen verkopen ook nog, dus volgende keer gewoon weer. Maar dit jaar overtreffen de winkels zichzelf volgens mij met de aangeboden oranje ellende. Een voordeel is er wel, wanneer die overschatte ballenjongens er vroeg in het tournooi uitgetrapt worden kun je al dat spul gratis van de straat rapen…….mocht je liefhebber zijn. 🙂

Ma3anne · 31 mei 2006 op 20:37

Heb ontzettend genoten van deze column, op alle fronten! Taaltechnisch, inhoudelijk, qua humor, het klopt aan alle kanten.

Je schrijft inspirerend. Zo wil ik ook leren schrijven.

Kun je niet vaker wat publiceren hier? Of, waar ben je nog meer te lezen?

Mosje · 31 mei 2006 op 20:57

skuur, 1-0 voor jou!

KawaSutra · 1 juni 2006 op 19:37

Een wervelend betoog, een genot om te lezen.

Dees · 2 juni 2006 op 19:31

Grandioze Skuur!

Geef een reactie

Avatar plaatshouder