Telkens opnieuw luister ik hetzelfde ellendige lied, maar ik neurie mee, mezelf verwonderend over die stem, die stem die weet en voelt zoals ook ik weet en voel.
Hoe het is om te vallen.
Hoe het is om te blijven liggen.
Hoe het is om jezelf te bedriegen, en om de rol van masochist vrijwillig aan jezelf toe te bedelen. Ooit was er die ander. Hij luisterde naar me en ik wist het. Ik wist dat het nu toch echt goed was.

[i]Jij was toch diegene? Ik was toch diegene? Wij waren toch diegenen die dag en nacht naar elkaar hadden gezocht in de overtuiging dat wanneer onze paden elkaar zouden kruisen we geen moment meer van elkaars zijde zouden wijken?[/i]

Soms zie ik zonder ogen. Wanneer de twijfel regeert en het hart zich verschuilt achter een pantser van kilte.
Ik luister en ik weet. Ik weet dat het nu toch echt niet goed is.
En telkens opnieuw als ik je vraag om met me mee te gaan richt je je blik omhoog alsof daar het verlossende antwoord is te vinden. Maar God ziet je niet, en de hemel is zo duister dat zelfs de sterren je geen verlichting kunnen brengen.

Maar dan is er die ander. Hij raakt je aan en je weet het. Je weet dat het nu toch echt voorbij is.

Zeg nee als het voelt alsof je loopt over smeltend ijs.
Zeg nee als hetgeen regen lijkt harde stukken hagel zijn waar zelfs je ijzeren volharding niet tegen bestand is.
Maar zeg ja als je van me houdt. En schreeuw het uit als je daarmee eindelijk jezelf denkt te overtuigen.

Ooit droomde ik over jou als het einddoel van mijn zoektocht. Je handen omklemden mijn gezicht en je fluisterde me woorden toe die ik de rest van mijn leven niet zou vergeten.
Nu zoek ik wederom, en de woorden die je me later toeschreeuwde blijven me bij, bij iedere stap die ik verzet.

Ik loop over smeltend ijs en de regen voelt aan als hagel waar zelfs mijn ijzeren volharding niet tegen bestand is.
Ik zeg dat ik van je hou. Ik schreeuw het uit. Maar de enige die ik daarmee overtuig ben ik.

[i]Jij was diegene. Ik was diegene. Wij waren diegenen, maar alles wat er is overgebleven is ieder van ons voor zich.[/i]

En ik haat je. Ik haat je. Ik haat je.

Ik haat je.

En mis je zo erg.

Categorieën: Fictie

8 reacties

arta · 7 maart 2008 op 15:43

Triest en mooi!
Vooral die laatste regels hakken er in!
🙂

pally · 7 maart 2008 op 15:45

mooi, heftig, koortsachtig en apart! :wave:

groet van Pally

SIMBA · 7 maart 2008 op 17:08

Troy is er weer helemaal!
Mooi!

Prlwytskovsky · 7 maart 2008 op 18:37

Hooi Troy.
Mooi Troy.

WritersBlocq · 8 maart 2008 op 00:08

[quote]Maar God ziet je niet, en de hemel is zo duister dat zelfs de sterren je geen verlichting kunnen brengen.
[/quote]
Applaus!!

[quote]Zeg nee als hetgeen regen lijkt harde stukken hagel zijn waar zelfs je ijzeren volharding niet tegen bestand is.
[/quote] :eh:

Al met al vind ik het – op bovenstaande zin na – een gaaf stuk. Wel jammer dat je mij als lezer niet even een paar dagen hebt laten wachten, om je weer te lezen.
Troy, zó neem je afscheid, zó moet je oppassen voor een overkill 😉

Groetje, Pauline.

lisa-marie · 8 maart 2008 op 12:35

[quote]Telkens opnieuw luister ik hetzelfde ellendige lied, maar ik neurie mee, mezelf verwonderend over die stem, die stem die weet en voelt zoals ook ik weet en voel.[/quote]
Een schitterende zin die mij meteen raakte net zoals het geheel.
[quote]Soms zie ik zonder ogen. Wanneer de twijfel regeert en het hart zich verschuilt achter een pantser van kilte.[/quote]
Deze vind ik ook zo mooi.

Ik heb genoten :wave:

Bitchy · 9 maart 2008 op 06:34

Ik weet niet wat dat is wat jij hebt. Normaliter hou ik hier totaal niet van, maar net als met de vorige ik smelt, ik zucht en kan alleen maar zeggen heerlijk!

Dees · 9 maart 2008 op 10:50

Ook bij jou begin ik soms het idee te krijgen dat je volgens een formule schrijft. Dit raakt me niet.

En dat vind ik jammer; ik weet dat je hele mooie stukken kunt schrijven namelijk.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder