Het verkleuren van bomen, het vallen van hun bladeren, het veranderen naar het winteruur en het begin van de groepsfase van de Champions League zijn relatief betrouwbare voortekenen voor het begin van de winter. De eerste schaatswedstrijd op de NOS, de NK afstanden, is het ultieme bewijs. Het is winter. Net in dat weekend, ergens eind oktober, krijg ik jaar aan jaar hetzelfde gevoel: waarom is er in dit natte land niemand die dit doet? Schaatsen is een sport die wij in België van nature niet bedrijven. Wij kennen niet de bevroren plassen van Friesland, niet de dichtgekoekte grachten. Nederlanders doen het wel en met het nodige succes.

Nu is Nederland niet de schaatsnatie par excellence die het soms claimt te zijn, moet er op veel afstanden tegenstand geduld en moeten er vaak oude gloriën opdraven om ’s lands glorie hoog te houden maar toch… Drie goud, twee zilver en vier brons op de spelen van Turijn is niet bepaald misselijk gepresteerd. Misschien is het daarom dat een mens zo gekluisterd voor de buis zit. Je zit voor de Hollandse televisie en er wordt door die lieden nog gewonnen ook. Dat alles verteld in een taal die rijker is dan wat je beneden de taalgrens te horen krijgt. Een mengeling van overwinningszucht en exotisme moet het zijn. Al klinkt dat wat zuiders voor een sport die het vooral van vriestemperaturen moet hebben.

De Vlaamse minister van sport, Bert Anciaux, meent het goed met topsport. Zou je van hem kunnen vragen om te investeren in het schaatsen? Het lijkt er sterk op dat hij wat voelt bij sport. Wat meer voelt dan electorale opportuniteiten, bedoel ik dan. Voor een minister is dat meer dan genoeg, dat beetje medeleven. De rest mag gerust uit de rekenmachine komen. Toch zie ik niet meteen een vierhonderdmeterbaan neergezet worden in Nederlandstalig België. In Nederland doen ze het dus wel. Een hups over de grens en er liggen schaatsbanen. Door overheid en privé gebouwd.

Daar ligt de clou van het schaatsen in België. Sport en economie hebben met name één ding heel erg gemeen. Het is ook een beetje gokken. Er zijn bedrijven die op die risicolijn centen weten verdienen. Al weet Unibet sedert dit jaar ook dat je op diezelfde lijn ook kan verliezen, maar dat hadden ze kunnen weten. In België zien we grote bedrijven uit de farmacie, de nationale loterij en een vloerenbedekker het mooie weer maken in het wielrennen, banken en telecombedrijven tekenen voor de gebruikelijke topvier in het voetbal. Het zijn sporten die zekerheid bieden.

Het is op die risicolijn dat we het in Vlaanderen laten liggen. Het is daar waar de schaatssport en bij uitbreiding het gros van de sporten in België blijven hangen. In een amateurisme en een kneuterigheid. Een provinciale conservativiteit en een drang naar zekerheid. Zowel bij de overheid als in het bedrijfsleven. Een Katholieke vrees om niet in de hel of het vagevuur van de economie of politiek terecht te komen. In Nederland investeren bedrijven mee in sport en infrastructuur. Niet enkel voor topsport maar ook voor de basis. Voorbij het hic et nunc van ons beleid ligt namelijk de echte topsport. Als we maar wat meer lef hadden. Allemaal. In afwachting blijf ik een sportief vluchteling.


2 reacties

lagarto · 4 november 2007 op 09:31

Nighthawk,
Een leuke column met een fijne inleiding, leest lekker en prima beschrijving van de verschillende karakters, zonder schelden. Netjes. Ik kan niets vinden om over te mopperen, dus hier moet je het wat mij betreft mee doen.
Groeten Lagarto

arta · 4 november 2007 op 17:19

Mooi geschreven, Nighthawk!
Wel vraag ik me af of het hier in Nederland werkelijk anders ligt. Ook hier geven de grote bedrijven liever hun sponsorgeld aan een bekendere sportclub, dan aan het Nederlands team jeu de boules… 😀

Geef een reactie

Avatar plaatshouder