Zondagochtend in onze kleine keuken. Een vette grijsgewolkte soeppan stoomt op het bemorste fornuis. Mijn vader troont daar achter als chef-kokalchemist, niet in het wit, maar in zijn speciale, stijf van de kerrie en selderijzout staande ruiten kamerjas. Hij knipt in bosjes selderij en peterselie. Zijn grote bruine hand met de zegelring duikt afwisselend in de zoutpot of strooit uit blikjes en doosjes of tussen duim en wijsvinger wrijvend van alles kwistig in de soep. Ook ontelbare maggiblokjes worden ontjast. Ernaast op het aanrecht liggen kapotte eierschalen waar het struif hier en daar nog uitloopt, half gesneden uien, beschuitkruimels en nog veel, veel meer. Als enige van de acht ben ik hierbij op mijn nuchtere maag aanwezig. Zijn vaste secondant.

Soms heb ik een oude schort over mijn zondagse jurk aangetrokken maar meestal een theedoek voorgebonden. Helemaal klaar voor ons ritueel. Geef hier en daar dingen aan, ruim wat op, breek knakkend vermicelli, dat naar alle kanten wegspringt. Als de soeplepel eindelijk plechtig met een klein bodempje soep, nadat hij zelf geproefd heeft, voor mijn gezicht wordt gehouden, weet ik dat mijn belangrijke zondagstaak echt is begonnen. Ik open mijn mond en papa giet heel voorzichtig een beetje naar binnen.
‘Is het zo goed, Adje, of moet er nog iets bij?’vraagt mijn vader.
Ik concentreer me met mijn ogen dicht. Laat het altijd iets te hete slokje voorzichtig zakken.
Neem de tijd. ‘Bijna goed, papa, misschien nog een klein beetje kerrie’.
Hij strooit meteen wat van dat gele goedje in de soep en roert even.
‘Zo goed, denk je?, proef nog eens’.
Ik proef opnieuw, denk na, concentreer me weer, als bijna elfjarige kan ik dat goed.
‘Ja, prima zo, pap, precies goed, hoeft niks meer bij.’ De soep kan nu op het kleine pitje trekken tot de namiddag en de hele keuken naar zondag laten ruiken.

‘Oké, dan kunnen we nu aan de omelet beginnen’.
Hij slaat de eieren die ik aangeef met een tikkend routinegebaar kapot boven een grote kom. Dat er eigeel langs loopt is niet van belang. Ik snijd vast de augurken in kleine stukjes, want zo heeft hij ze graag. Dan de tomaten, de ui, de kaas, flinters ham. En vooral maggi uit een flesje, veel maggi. Ondertussen dekken een paar zusjes de tafel en doen vast andere dingen om ons heen. Maar ik zie het niet. Totaal gefocust als ik ben op mijn belangrijke taak. Aan het eind, na het kunstig draaien van het kleurige bouwwerk via een deksel, wordt de pan door hem persoonlijk naar de kamer gedragen, nadat ik mijn smaakgoedkeuring heb gegeven.

De grote koekenpan midden op de lange ontbijttafel geeft zijn geur tijdens de landing alvast beloftevol af. Nooit heeft er daarna iets lekkerder geroken als de soep en dit gerecht van mijn vader.
Of toch, misschien, zijn ‘soepjas’…

Categorieën: Verhalen

pally

Genieten van leven en mensen en natuur om mij heen. Schrijven als belangrijke drijfveer om te ordenen, te relativeren en te communiceren.

13 reacties

lagarto · 26 juni 2008 op 08:23

Haaa heeeeeeeeeeerlijk

😉 Lagarto

SIMBA · 26 juni 2008 op 08:28

Mooie herinnering, mooi opgeschreven en nog mooier…dat je het met ons deelde! :wave:

arta · 26 juni 2008 op 08:51

Een recept in een heerlijk column-jasje.
Helemaal goed!
Nostalgie op de vroege ochtend, zó lekker…
🙂

pepe · 26 juni 2008 op 09:28

Heerlijk verhaal en die titel;-) Geweldig leuk, zeker na ‘poespas’, was dat afgesproken werk?

Jij maakt nu vast zelf heerlijke soep.

Prlwytskovsky · 26 juni 2008 op 09:37

Weliswaar heb ik net mijn ontbijt op maar jullie keukenritueel bezorgt mij het water in de mond.

En heeft het ook gesmaakt zoals de geur voorspelde? 😉

Dees · 26 juni 2008 op 10:50

De ingredienten zijn niet de mijne voor een soep en toch heb ik er trek van gekregen in een kom soep genuttigd in de nostalgisch geurende keuken 🙂

Anne · 26 juni 2008 op 11:45

Ik ben geen s(n)oepster, laat staan met selderij – jak! – maar de geur van zondag kan ik zo ruiken. Mooi geschreven, héél mooi.

Dramaq · 26 juni 2008 op 16:29

Prachtig, dit soort familie-rituelen! Goed onderwerp en mooie, beeldende beschrijvingen 😀

Li · 26 juni 2008 op 17:09

Met deze column duikel is weer terug in de tijd.
Zondag Soepdag met op de achtergrond ‘de toestand in de wereld door Mr. G.B.J. Hilterman’.
Li

lisa-marie · 26 juni 2008 op 21:30

De geur van soep komt je tegemoet.
Prachtig nostalgisch verhaal.
Ik kon je daar als elfjarige al zien staan. 😀
Bij mij was het geen soep maar pudding die goede herinneringen bij mij oproepen.

pally · 27 juni 2008 op 08:05

Allemaal bedankt voor de aardige reacties op deze jeugdherinnerings-zondagcolumn

En Peep, niks afgesproken over Poespas en Soepjas, puur toeval!
Al verdenk ik de redactie wel van het expres achter elkaar plaatsen. 😀

groet van Pally

Ma3anne · 27 juni 2008 op 19:18

O, wat een heerlijke en minitieus geschreven herinneringen. Ik kan de soep en de omelet hier ruiken.

Die soepjas… daar moet je zijn eigen kind voor zijn, denk ik, om dat lekker te vinden. 🙄

KawaSutra · 29 juni 2008 op 02:06

Mijn moeder had een soepjurk. En ik mocht altijd de pakken vermicelli fijnknijpen in de voorraadbus.
Fijne herinneringen, bedankt dat je ze weer even hebt opgevist.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder