Na het avondeten besluit ik om de berg op te gaan die achter ons vakantiehuisje ligt. Lopend. Ik wil weten of het gras daar groener is. Ik ben hier nu een week en al vanaf dag 1 verliefd op dit land en zijn mensen. Stop me een winter in dit vakantiehuisje met papier en inkt, een bureau en een schommelstoel en ik wordt hier fluitend oud. Hongarije, na het overleven van een koningshuis en daarna het communisme moeten ze nu geloven aan de EU. Ik betwijfel samen met Laõs, een Hongaar in hart en nieren, of dat voor het land en zijn bevolking een verbetering is. Het is te vroeg, besluiten we eensgezind ons bijna – drietalig gesprek. Ik heb me wat Hongaarse woorden eigen proberen te maken, maar nadat bleek dat ik in een café twee schaamhaar i.p.v. twee bier had besteld, houdt ik het maar bij mijn Duits en mijn Engels. Bedankt nog Laõs.

Als ik dan nog net voor het gaat schemeren de berg op ga, komen er plots vijf kinderen in actie, die besloten hebben mee te gaan. Drie van hen behoren bij het gezin van onze vrienden, voor wie de route bekend is, en zij fungeren als gids. Ze doen hun best om, nu ze weten dat ik geen liefhebber van slangen ben, mij angst aan te jagen. Ik doe alsof ze daarin slagen. Mijn oudste dochter niet. Ze blijft angstvallig dicht bij me. Zij gaat niet mee het slangenpad in, omdat het anders sneu is voor mij…Toch lief.
Boven op de berg genieten we van de lichtjes die branden in het dorp, en blijven ze alle vijf in mijn buurt. Het wordt wat donkerder, en ze willen natuurlijk niet dat ik val, zo jong vinden ze me nu ook weer niet.

Als we het grootste gedeelte van de afdaling achter de rug hebben (ik op mijn kont) en we weer tussen de wijnranken, op beter begaanbare grond lopen, hoor ik een kreet die me om doet draaien.
‘Wat doe jij nou?’, roept een van mijn gidsen verbaasd. Ik verwacht een van de kinderen met een gevangen ‘slangemander’ te zien. Maar nee, het is mijn jongste. Die ongestoord met een hand op haar rug doorgaat waar ze mee bezig is, en zegt; ‘Staande plassen.’

De techniek is goed, plastuiten worden overbodig op deze manier, schiet het door mijn hoofd. Ik kan mijn gezicht goed in de plooi houden, en doe alsof ik allang wist dat dit mogelijk was, totdat een vriendje roept; ’Tering, zie je hoe ver ze komt.’
Staande plassen.

Categorieën: Reisverhalen

10 reacties

pepe · 4 september 2004 op 16:51

Ieder mens zit vol verrassingen, zo ook dit kind!! Mooi geschreven, fijn dat ik even mee kon wandelen de berg op.

sally · 4 september 2004 op 19:48

Ik ben er nog nooit geweest, Hongarije.
Het klinkt heel aantrekkelijk.
mooi verteld
Dat staande plassen lijkt me wel wat spetteren.
😀

Mosje · 4 september 2004 op 21:58

[quote]Dat staande plassen lijkt me wel wat spetteren.[/quote]Niet zeuren Sally, want je weet …….
😛

sally · 4 september 2004 op 23:22

Ik heb geen reden tot zeuren
Wat een zeurzak die mosje…
😀

Dees · 5 september 2004 op 10:15

Zonder natte schoenen?

Wow! 😮

ignatius · 5 september 2004 op 13:58

Leuk geschreven.

[quote]plastuiten worden overbodig op deze manier[/quote] Is ook volkomen idioot gezicht zo’n plastuit. Toen ik ze voor de eerste keer zag op Werchter wist ik niet eens wat het was. Dacht dat het een vogelmasker was in het kader van een of andere ludieke actie. Toen met een stel anderen ons volkomen belachelijk gemaakt door ze op ons gezicht te plakken en een halve dag als een volslagen idioot rond te lopen, verkleed als vogel. Overbodigheid is hiermee eveneens voldoende aangetoond. Weg met die dingen. 😉

rimram · 5 september 2004 op 19:54

Hoi Mup,

heb jij een plastuitje voor mij, maat medium graag. Ik wil dat wel eens proberen… Ik moet zo vaak!

Ik hoef er toch niet helemaal voor naar Hongarije te gaan wel…:-D

groetjes rim

( heel leuk beschreven) 😀 😛

Mup · 5 september 2004 op 20:42

Bedankt voor jullie reacties, pepe je bent altijd welkom mee te lopen, en nee, het spetterde niet, bij haar dan.
En wat betreft die plastuiten, ze zijn gewoon eng. Toen ik er een gebruikte voor de eerste, maar meteen ook voor de laatste keer, liet ik hem bijna van schrik uit mijn handen vallen. Zoveel warmte aan mijn handen was ik niet gewend, dus rim, ik raad ze je af.
Op iemands hoofd heb ik ze nog nooit gezien, helaas:-(

Groet Mup.

Louise · 6 september 2004 op 07:16

Mooi verhaal, heerlijke dochter…

viking · 6 september 2004 op 09:52

Hahahaaaa, ik ga vanavond nog op zoek naar een berg om met Poppeduifje te beklimmen!

😀

Geef een reactie

Avatar plaatshouder