Het is letterlijk een bloedhete zondag, zo eentje die je op de vingers van één hand kunt tellen deze zomer. Alle ramen van onze nieuwe `tweedehands` Mercedes staan open. Dat kan omdat ik alleen met onze zoon Robert van veertien en twee van zijn vriendjes onderweg ben naar het strand. Mijn vrouw is er niet bij en er wordt dus niet gezeurd over kou vatten en zo. Ik heb de cd speler zo afgestemd dat alleen de boxen achterin aan staan en nog lelt de `hardstyle` keihard op mijn oren. De raggende mannen met hun wapperende haren achterin hebben het prima naar hun zin. Het lukt ze, ondanks het monotone gedreun, op hun manier nog met elkaar te communiceren, want als ik in de spiegel schuin rechts boven mij kijk, zie ik ze wijzen, druk gebaren, schreeuwen, lachen en stoeien met elkaar.

Naast ons ligt de snelweg A58 helemaal dicht. Een kilometers lange processie van moeizaam voortbewegende auto’s, campers en caravans, allemaal richting de kust. Ik woon hier en ken de weg. Over B-wegen, pleinen en tussendoor-straatjes weet ik snel een gratis parkeerplaats te bemachtigen, vlak bij de `Leeuwentrap` die ons direct naar het Vlissingse boulevard-strand zal leiden. Enthousiast en blij dat we er eindelijk zijn, gooit Justin zonder te kijken de deur van de auto open. Vlak voordat er met een énorme klap zo’n fiets met accumotor naar binnen vliegt, hoor ik nog: “Pas oooop.” Geschrokken kijk ik om mij heen. De achterdeur van onze auto staat in een vreemde hoek naar voren en er ligt plotseling een bejaard oud dametje kermend naast onze wagen op de straat. Ik voel de neiging om haar toe te bijten, “U RIJDT OOK VEEL TE HARD.” Maar omdat ik inmiddels de leeftijd heb waarop ik mijn eigen negatieve trekje ken, – in paniek iedereen om mij heen de schuld geven – weet ik mezelf nog [i]net[/i] in te houden.

Auto, fiets, dametje, alles kapot.
Nadat we haar en de fiets bij de EHBO hebben gedropt en onze verwrongen deur met vereende krachten hebben dichtgeperst, vinden we toch nog een leuk plekje op het strand. De boys vermaken zich urenlang met zwemmen, stoeien en voetballen. Ik blijf steken. ”Een begin verdwijnt nooit, zelfs niet met het einde,” staat er in het boek dat ik heb meegenomen. Ik kantel het euroknaller-leesbrilletje boven op mijn kruin en kijk, met die zin nog resonerend in mijn hoofd, de zee en horizon voorbij en denk aan de dingen die ik ooit begon en niet heb af gemaakt en aan de herinneringen en het gevoel die inderdaad blijvend zijn.

De felle zon maakt dat ik mijn ogen even sluit en als ik ze weer open, zie ik twee prachtige meiden. Één slanke blonde in een roze en een stevige donkere in een wit jurkje. De blonde trekt met een korte beweging een bal onder haar rechtervoet naar achter en wipt hem op. Links, rechts, rechts, links, met haar knie kan ze het ook. Na een keer of vijftien mislukt de serie `balletje hooghouden` en neemt de witte jurk het over. “Verrek, die kan het zelfs nog beter.” Als de bal een keer tussen hen beiden invalt, rammen ze schoppend en trappend, onvoorzichtig op de bal en elkaar in. Zelfs als de bal in het zeewater belandt gaan ze door. Roze, wit, blond en donker, lachend en soms met hoge gilletjes, veroorzaken ze een fantastisch, spetterend waterballet. Wat een schouwspel, ik geniet met volle teugen. Iets verderop zie ik grappige kleine kinderen, waggelend met hun kromme beentjes, afgezakte broekjes en de armpjes wijd, vallen ze gedesoriënteerd door het bewegende water, steeds om. Altijd op hun gat. Gelukkig dat ze op die leeftijd nog van rubber zijn.

Plotseling zoals een zeehond op een overvol strand uit duizenden het geluid van haar eigen kroost herkent, word ik opgeschrikt door een schreeuw van de mijne. “Pfwaaaap, pfwappa mijn ftand.” Met een afgebroken voortand en een gezicht vol bloed, komt hij aangerend en verteld huilend, hortend en stotend over die elleboog die hij in zijn gezicht kreeg. Helaas, er zit niks anders op. Inpakken en wegwezen. Als we kort daarna de auto hebben teruggevonden, valt mijn mond open en sta ik van schrik even stil. “Shit, de ster is van de de neus van onze wagen gejat. “Verdomme”….wat hou ik toch veel van de zee, bloedhete zondagen, kleine kinderen en prachtige stoere meiden.”


11 reacties

WritersBlocq · 19 augustus 2007 op 18:16

[quote]Auto, fiets, dametje, alles kapot.
[/quote] :lach:

Geinig verhaaltje!

SIMBA · 19 augustus 2007 op 18:22

[quote]Nadat we haar en de fiets bij de EHBO hebben gedropt en onze verwrongen deur met vereende krachten hebben dichtgeperst,[/quote]
Ík zou de deur hebben dichtgeperst vóórdat ik het oude dametje naar de EHBO bracht 😀
Leuk stukje!!!

lisa-marie · 19 augustus 2007 op 19:03

Ondanks alle “ellende” heb ik het wel met veel plezier gelezen. 🙂

pally · 19 augustus 2007 op 19:12

Wat een ellende op één dag, Lagarto! Maar ook wat een leuke column is er van geworden.
En dat waterballet compenseerde een hoop natuurlijk… 😉

groet van Pally

arta · 19 augustus 2007 op 20:23

Hoe je uit zoveel ellende op één dag nog zo’n leuke column weet te maken!
🙂

pepe · 19 augustus 2007 op 22:19

Een pechvogel aan zee, leuk te lezen dat er meer pechvogels zijn die blijven lachen 😀

lagarto · 20 augustus 2007 op 08:24

Allemaal bedankt voor het lezen en de reactie’s.

Zelfs klote dingen net zolang draaien tot er een positief kantje aan zit, is wat ik probeer!

Je hebt gelijk Sim, dat stond gek in het verhaal. Maar het is echt zo gebeurt: We hebben met open deur gereden omdat ik hem eerst alleen niet dicht kreeg.

“Adios” Lagarto

DreamOn · 20 augustus 2007 op 10:19

Leuke column!

[quote]euroknaller-leesbrilletje[/quote]

Waar had je die gekocht? Bij de MacDonalds? Leuk woord! 😀

Groetjes DO.

SIMBA · 20 augustus 2007 op 13:07

[quote]Je hebt gelijk Sim, dat stond gek in het verhaal. Maar het is echt zo gebeurt: We hebben met open deur gereden omdat ik hem eerst alleen niet dicht kreeg.[/quote]
Nog een geluk dat je het dametje niet verloren bent onderweg! 😀

Ma3anne · 21 augustus 2007 op 10:20

Mooie titel bij een bloody funny verhaal. 😀

jager · 29 augustus 2007 op 11:46

Gave column.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder