Zij was nog de schaduw van wat zij eens was. Een dame, een grande dame die je niet snel voorbij zou lopen om toch nog even naar haar om te kijken.
En nu? Nu zag ze eruit om met een tang beet te pakken. Vette haren ongekamd, vieze smeren op haar gezicht, vuile afgekloven nagels voor zover nog aanwezig, vieze kleding. Zij stonk waar ze stond, haar gebit was allang niet wit meer, eerder verrot en zwart van de slechte voeding of helemaal geen voeding. Ik keek eens goed naar wat eens geweest was, mijn hart huilde.
‘Hé Geesje hoe is het ermee meid?’, toeterde zij in mijn oor, een waas van verschraald bier achterlatend.
‘Goh dat je mij nog herkent’, wist ik alleen maar uit te brengen. Ik schaamde mij niet voor de blikken van de langslopende mensen die afkeurend hun blikken op ons samen wierpen alsof wij beiden een pact zouden sluiten.

‘Ja natuurlijk, jij woonde toch met al die andere kinderen allemaal in dat weeshuis op de oude Herengracht.’ Wat mij opviel dat zij nog zo mooi beschaafd Nederlands sprak, zonder enig accent terwijl zij een rasechte Amsterdamse was en jaren naast ons gewoond te hebben in een groot herenhuis.

Haar vader was directeur van een of andere bank, ze hadden personeel in huis, kortom het was de elitefamilie vlak naast het weeshuis waar ik opgegroeid was.

‘Zeg Thea zullen we ergens een bakje koffie halen, ik trakteer’, ik had geen zin om midden op de stoep een gesprek aan te gaan en wilde haar even uit de kou halen, ook omdat ik persé wilde weten hoe zij zo terecht was gekomen. Dat was mij echt een bak koffie waard, buiten het feit dat ik het ook hartstikke koud kreeg van dat stilstaan en even niet wetende wat te zeggen.

‘Als jij betaalt is het altijd goed, ik heb mijn steun nog niet binnen, kom ik weet wel een tentje waar ik nog in mag’, en ik volgde haar, de trieste woorden even wegslikkend die zij sprak. `Een tentje waar zij dus nog welkom is`.

In een of andere zijstraat van het Centraal Sration liepen wij een oud en vuil café binnen en wat er binnen zat was al net zo vies en klef als alles eromheen. Had ik het even getroffen. Maar ik moest niet zeuren ik had het zelf aangeboden.
Wij gingen aan een van de vele lege tafels zitten en een ober met een zowaar spierwit schort kwam naast ons staat.
`Wat mag het zijn dames`, vroeg hij vriendelijk `Twee koffie graag`, antwoordde ik `Doris doe er voor mij een tosi alleen met kaas erbij`, sprak Thea heel snel, voordat hij weer wegliep van ons.
Hij knikte alsof hij het al aan zag komen en was weg.
`Nou vertel eens Thea, hoe ben je in hemelsnaam zo gedaald in de ladder van de maastschappij, je had alles, een fijn gezin, mooi huis bij het Vondelpark. En nou..Mijn toon was verbaasd, ik begreep het ook echt niet, hoe zo een vrouw als zij zo kon zinken naar de status van zwerfster.
`Nou kijk meid, kort verteld. Mijn man ging vreemd, mijn kinderen zitten in Australié en mijn man was zo slim om het huis in de verkoop te doen omdat ik hem niet uit kon kopen, er zat nog wat hypotheek op. Dus mijn helft is maar opgegaan aan de drank. Na dat huwelijk van mij na bijna 30 jaar had ik echt geen zin om op een kamertje te gaan zitten. En de sociale dienst wilde dat ik eerst mijn centjes opsnoepte voordat ik in aanmerking kwam voor een huurhuis dat een beetje te betalen was in de toekomst. Dan neem ik de kartonnen doos wel die Appie Heyn weggooit. Slaapt heerlijk hoor en nou heb ik een uitkering van de soos en bijna gratis onderdak bij het Leger Des Heils, en op de dag verzamel ik overal lege flessen voor het statiegeld. Als ze hier nou ook eens die blikken zouden gaan belasten zoals in Amerika, meid dan liep ik binnen`. Het feit dat ze ooit al `binnen`was ging even aan haar voorbij.
`Wil jij mij vertellen dat je zo gelukkig leeft dan,` vroeg ik haar verbaasd.
`Nou jij praat tenminste nog met mij, er zijn er genoeg uit het verleden die mij niet eens meer willen kennen. Diezelfde mensen die ik altijd geholpen heb`. Haar toon werd bitter. De ober kwam met de koffie en haar tosti waar zij gretig in beet, ik voelde de hete kaas al tegen mijn verhemelte, maar het scheen haar niets te doen.
`Zo dat is het eerste dat ik in twee dagen gegeten heb`, mompelde ze tussen twee happen door. Ik gebaarde naar de ober om nog maar een tosti en hij knikte begrijpend.

‘En waar slaap je vannacht dan?”
‘Daar waar ik mag slapen, het is vaak knokken voor je plekje hoor en ik denk dat ik toch maar haar het Leger ga, dat kost wat eurotjes, maar daar kan ik douchen en tanden poetsen, je krijgt een ontbijtje voor die paar centen en je hebt een bed voor de nacht. Maar om 8 uur in de ochtend moet je er weer uit”, verklaarde zij tussen twee happen door.
‘Maar net zei je tegen mij dat je jouw steun nog niet binnen had!”
`Nee, dat klopt, maar ik ga er gewoon van uit dat jij mij die paar euro´s geeft uit vriendelijkheid en we hebben elkaar al zolang niet gezien`, antwoordde zij brutaal met een smile van oor tot oor. Het feit dat wij nooit met hen mochten praten van de nonnen omdat zij van hele hoge komaf waren werd nu gewoon even aan voorbijgefietst. Als wij elkaar vroeger spraken was het alleen of wij de bal van haar over de muur terug wilden gooien als zij weer eens te wild in de tuin van hun statige huis had gespeeld. En de convesatie bleef alleen bij elkaars naam als een van ons geroepen werd.
Ik knikte maar wat, pakte mijn portemonnee en gaf haar een biljet van 10 euro.
´Kom je hier de dag wel mee rond denk je`, vroeg ik maar
`O jee meid, wel een week als ik zuinig ben, heb al drie uur niks meer gedronken op deze koffie na dan`. En gretig pakte zij het tientje en duwde dit diep in haar vuile jurk tussen haar boezem en ik kon mij met al mijn fantasie ook niet voorstellen wie daar nou ging zoeken naar euro´s. Dus voor een beroving hoefde ik niet bang te zijn. Dacht ik.

Twee dagen later las ik in de krant dat er een lijk was gevonden van een zwerfster die naar alle waarschijnlijk beroofd was door haar medezwervenden. Op de foto van de plaasts delict zag ik de vuile jas van Thea liggen, daaronder het zeil van de politie staken haar vuile schoenen nog uit.

Ik had haar ook nooit die 10 euro moeten geven.


klapdoos

Gewoon een Amsterdamse vrouw die met een vrouw getrouwd is, ziek is, zodanig dat de neerwaartse spiraal steeds verder zakt. maar een kniesoor die daarop let. Ik lach graag, heb genoeg traantjes gelaten om mijn ziekte en nu is het tijd om via mijn nieuwe boek eens door te gaan met uit het leven te halen wat er te halen valt, zeker in een crisistijd is het de kunst om toch vrolijk te blijven. Mijn motto is dan ook: Een dag niet gelachen is zeker een dag niet geleefd.

8 reacties

Troy · 29 januari 2008 op 14:54

Mooi verhaal, klapdoos. Ik vind dit zelfs een van je betere columns. Jij bent iemand die denk ik echt schrijft zoals je spreekt en denkt en hoewel ik dat soms jammer vind, vind ik dat bij deze column prima passen. Alleen binnen de dialoog zou ik de dame in kwestie misschien iets meer een eigen karakter hebben gegeven. In haar woordkeuze hoor ik weinig terug van die ‘hogere stand’ waarin ze zoveel jaren heeft geleefd. Verder komt het geheel realistisch op me over. Het verhaal wist me van begin tot eind te boeien. Mijn complimenten.

Emmely · 29 januari 2008 op 17:01

Wauw! Ik ben er helemaal stil van… Knap gedaan klapdoos! :wave:
groetjes, Emmely

lisa-marie · 29 januari 2008 op 18:42

Met veel plezier gelezen en een voor mij onverwachte uitsmijter. 🙂

Prlwytskovsky · 29 januari 2008 op 19:24

Wat een wrang einde en wat goed van jou dat jij om je medemens denkt.
Pracht verhaal.

KawaSutra · 30 januari 2008 op 00:45

Zelfs zonder het dramatische slot was het een prima verhaal geweest, uit het leven gegrepen. En actueel ook. Deze week is er een nieuw boek uitgekomen: ‘Van miljonair tot krantenjongen’. Sluit prima aan.

SIMBA · 30 januari 2008 op 08:21

Ondanks dat het een triest verhaal is, leest het lekker weg!

Mup · 30 januari 2008 op 14:12

Pittig stuk, klapdoos. Zou de dame omgekomen zijn zonder de 10 euro, zou je misschien gedacht hebben, had ik maar wat geld gegeven, dan had ze zich misschien kunnen redden?

Groet Mup.

pally · 31 januari 2008 op 23:05

Goed gedaan , Klapdoos, een verhaal dat past bij jouw manier van schrijven of andersom. Maakt niet uit, prima column. Triest maar mooi slot en eenvoudige naamtitel.

groet van Pally

Geef een reactie

Avatar plaatshouder