Zo noemden wij de mocassins met omboord randje die we ’s winters binnen droegen. Als steevast cadeau werden ze, net als de nieuwe wanten, elke winter uitgereikt door die griezel van een goedheiligman van twee straten verder. Schoenen en kaplaarzen schopte je uit, zo gauw je het huis binnenkwam. Een hele verzameling werd dat, met acht kinderen. In onze niet al te grote hal stonden ze af en toe heel even mooi in het gelid. Maar meestal werd het een rommelige berg die bijna de uitpuilende kapstok erboven raakte. Op je sokkentenen liep je daarna de koude stenen gang door. Je wilde zo snel mogelijk je ‘toffels’ aan. Die stonden in de woonkamer alvast op te warmen, naast de gashaard met micaruitjes. Als het erg koud was kreeg je tintelende voeten en handen, vuurood met witte spikkels, door het plotselinge temperatuurverschil. Het voelde alsof ze niet meer van jou waren. Het deed erge pijn. Ik klemde mijn handen altijd stijf onder mijn oksels en stampte met mijn voeten op het zeil. De natte wanten stoomden intussen droog op het kachelrooster als ze tenminste niet per ongeluk bruin schroeiden. Een vertrouwde winterbinnenlucht.

Op de zondagmiddagen in de winter werd er ’s morgens na de mis en het uitgebreide ontbijt koffie met slagroom gedronken. Heerlijk om door de koude room de hete, zoete koffie zachtjes naar binnen te slurpen. We zaten met een aantal kinderen om en op de tafel. Liefst er op, want het smyrnakleed was zacht. Rond mijn vader, die al een doorloper, een kruiswoordpuzzel zonder zwarte blokjes, voor zich had liggen. Hij noemde steeds een nummer op: en allemaal dachten we mee over het in te vullen woord. Sommige woorden vergeet ik nooit. Een open plek in het bos was ‘tra’ en een zwaardwalvis ‘orka’.
Lunchen deden we nooit op zondag. Op mijn vaders betonnen ontbijtomelet vol kaas, ham, augurken, maggi en ketchup, konden we de hele dag voort.

‘s Middags werden er meestal plaatjes gedraaid op de pick-up. We rolden het karpet onder de eettafel een stukje terug naar de tafel en op het open stukje zeil schuifdansten wij met elkaar op de toffels, tot we erbij neervielen. De quickstep, Engelse wals, twist, Weense wals, jive en nog veel meer. Een bewegende kluwen van vader, moeder, zusjes en broertjes en vrienden van grote zussen, die later toch geen schoonzoons werden.

In de namiddag kwam eindelijk de soep tevoorschijn, die mijn vader ’s morgens voor het ontbijt had opgezet en die de hele dag al je neus kietelde. Vlak voor het avondeten waren er sportuitslagen op de radio. Ik haatte dat. Niks platen draaien of dansen meer. We moesten stil zijn en alvast de tafel dekken. Mijn vader wilde er altijd naar luisteren. Uit de keuken waaide ons alvast de voor-het-eten- geur van komkommer, gebakken aardappels en paardenbiefstuk tegemoet.

Nog steeds ruiken voor mij sportuitslagen zo. Ze zijn in mijn geheugen onverbrekelijk aan elkaar geklonken.

Categorieën: Verhalen

pally

Genieten van leven en mensen en natuur om mij heen. Schrijven als belangrijke drijfveer om te ordenen, te relativeren en te communiceren.

11 reacties

arta · 13 maart 2011 op 10:52

De ’toffels’ zijn mijn nieuwe favoriet in deze reeks!
Hoe jij de sfeer van die tijd neerzet!

Ferrara · 13 maart 2011 op 13:22

Mijn vriendin had ze, mocassins, ik niet.
Ben weer jaloers…
Fijn verhaal. Je voelt de warmte, niet alleen van de kachel.

Avalanche · 13 maart 2011 op 19:13

Kippenvel. Meer zeg ik niet 🙂

Ontwikkeling · 13 maart 2011 op 22:16

Heel sfeervol. Ik kon de slagroom op de koffie bijna proeven 😉

LouisP · 14 maart 2011 op 18:59

Pally,
het stuk ’toffels’ getuigt van een hele goede observatie en met dat gegeven heb je iets heel sprekend en beeldend laten zien.
Het altijd in verleden tijd lezen maakt het voor mij wat euh..minder smeuïg of zo om te lezen. Is ook moeilijk denk ik om het in tt te schrijven, misschien wel onmogelijk.

“Nog steeds ruiken voor mij sportuitslagen zo. Ze zijn in mijn geheugen onverbrekelijk aan elkaar geklonken.” Ik vind dat mooi, ‘k zou het zelf denk ik ook zo schrijven hoewel het iets té overkomt,

Telkens andere voetkledingstukken vind ik wel erg bijzonder..

sylvia1 · 15 maart 2011 op 09:06

In dit deel komen vooral de culinaire gerechten, met geur en smaak, sterk in de sfeerbeschrijving naar voren vind ik. Al kan ik me de gestampte aardbeien van het vorige deel ook nog goed herinneren.

pally · 15 maart 2011 op 10:19

Bedankt voor de reacties!

Louis, wat betreft het schrijven in de verleden tijd, heb je misschien wel gelijk. Ik moet nog een manier vinden om dat af te wisselen. Het is van opzet nog te eenvormig. Werk aan de winkel, dus. Dank voor je kritiek,

groet, Pally

embee · 16 maart 2011 op 12:19

Top wederom Pal, was een tra soms ook een laar?
Toffels een rood en een blauw paar?

:kus: embee

Mien · 16 maart 2011 op 15:28

De metafoor ‘schoenen op het levenspad’ begint mij een beetje te wringen.
Verder eens met de opmerking van LouisP dat ook de tijdsbepaling soms wringt.
Daar ligt inderdaad een uitdaging.
Het schrijven verloopt verder geheel op zijn Pallisch.
Niets mis mee dus.
Er staan wederom mooie zinspelingen in, zowel letterlijk als figuurlijk.
Het blijft een goede oefening, maar oppassen met doordrijven.

Mien

pally · 16 maart 2011 op 17:13

Ja, Mien , ik begrijp dat wel en kan me in je kritiek vinden. Het begint mij namelijk zelf ook een beetje te vervelen. Toch wil ik deze rode draad nog even vasthouden, omdat het (hoop ik) tamelijk origineel op zich is. De vorm, de afwisseling, daar moet ik me in gaan verdiepen. Misschien is het ook niet heel geschikt als serie columns. Allemaal mooi om te onderzoeken. Bedankt voor je zinvolle kritiek!

groet van Pally

pally · 16 maart 2011 op 17:16

ha ha, dat weet ik niet meer. maar de toffels waren wel blauw of rood. Ja, jij was erbij..
Bedankt voor je reactie :kus:
Pal

Geef een reactie

Avatar plaatshouder