Met klapperende helm en klapperende tanden vraag ik me af waarom ik ook alweer zo’n zin had in een tocht van drie lange uren, opgevouwen achterop een racemotor die niet gebouwd is voor tourritjes met passagier. We zijn ongeveer halverwege en de beloofde zon heeft zich nog niet laten zien. Een scherpe kou snijdt door mijn leren pak, mijn vingers kan ik niet meer bewegen. En dat allemaal om te gaan kijken naar wedstrijden die me, als ik eerlijk ben, niet interesseren. [i]L Large, 8 1/4 – 8 3/4 Made in Japan[/i]
Het stickertje achterop zijn helm kan ik dromen. Hij remt, ik schuif naar voren, probeer me met mijn bevroren handen op de tank tegen te houden en kijk over zijn schouder waarom we moeten remmen. De wind beukt op mijn iets te grote helm die pijnlijk tegen mijn oren schuift. Even zie ik het smalle postuur van ome Piet die op zijn zwarte Honda voor ons uit rijdt, maar met deze snelheden kan ik mijn hoofd beter laag houden, uit de wind achter de sticker. Als we worden ingehaald door een groep motoren die ons opneemt in een zwerm motorgeweld, draait de helm van mijn vriend naar links. Die smult nu van al het moois, herkent moeiteloos de Ducati’s en Aprilia’s van zijn dromen. Er begint iets te kriebelen in mijn verkrampte lijf. Het gaat er toch echt van komen, ik krijg een inkijkje in de grote liefhebberij van mijn vriend, de snelle wereld van de superbikes.

Als we in Assen afstappen breekt gelukkig de zon door. De motorjacks kunnen uit, mijn koude dikke vingers worden langzaam weer soepel rondom een warme beker koffie. Het wordt een mannenkijkdag, vrouwen zijn er niet veel te zien. Bij de eerste race zitten we op een tribune, achter een groepje bier zuipende jongens die enthousiast naar ons roepen dat het een spannende race is. Ik probeer uit te vinden hoe je het beste kijkt naar die vlekjes die met een top van driehonderd kilometer per uur voorbij komen. Ik heb werkelijk geen idee wie wie is, ik zie geen nummers, geen merken en kan de kleuren nauwelijks onderscheiden. De namen die uit de luidsprekers galmen klinken verdacht vaak als Kekka of Kakka.

Crashes zijn er genoeg. In de supersportklasse leidt dat tot twee rode vlaggen, twee restarts. Op dat moment zitten we in het gras op een wal, in de buurt van drie wc-hokjes. Alle mannen lopen daar naartoe om vervolgens niet in de hokjes maar in de sloot te wateren. Fascinerend. Tijdens de wachttijden voor de restarts leer ik veel bij over het mannelijk plasgedrag.

Ik hoor mijn vriend met zijn ome Piet praten over tweetakt, demping, banden, fabrieksteams, toerentallen en cc’s. Ome Piet vertelt sterke verhalen over de TT van vroeger, toen je veel meer races kreeg voor minder geld, toen de lampen aan moesten omdat de races nog niet klaar waren. De tijd waarin ze niet aan flauwekul deden als rode vlaggen en de koffie geen twee gulden, laat staan twee euro kostte.

We blijven tot de allerlaatste race op de leeggelopen tribunes zitten. Dat doet ome Piet altijd. Langs rijen dichte eetkraampjes lopen we terug naar onze motoren. De temperatuur is flink gezakt als ik weer op het kleine kussentje kruip voor een lange tocht naar huis. Jarenlang is mijn vriend als klein jochie achterop ome Piet’s motor naar Assen gereden. Ik begin iets van deze wereld te begrijpen.
Volgend jaar wil ik weer.


10 reacties

arta · 24 april 2011 op 17:21

Goed hoe jij de lezer jouw veranderende gedachtewereld mee intrekt. Ik vind dit stuk erg goed geschreven.

[size=xx-small][color=FFCC66][font=Arial]Klein aandachtspuntje: Let op met teveel bijv nw en bijwoorden. In dit stuk niet teveel, maar hier en daar wel op het randje…[/font][/color][/size]

LouisP · 24 april 2011 op 20:05

*”TT”(zie laatste opmerking

*”Even zie ik het smalle postuur van ome Piet die op zijn zwarte Honda voor ons uit rijdt”
Deze zin bezorgde me kippevel pas nadat ik de twee laatste alinea’s had gelezen. Ik ken dit soort mensen. Het lijkt alsof ik ome Piet gewoon persoonlijk ken. Ik zie die zwarte Honda voor me rijden.

*”Die smult nu van al het moois, herkent moeiteloos de Ducati’s en Aprilia’s van zijn dromen.”
Ik smul nu van zijn gevoel, ‘k ken het. Hier ben ik erg blij mee..

*”Ik probeer uit te vinden hoe je het beste kijkt naar die vlekjes die met een top van driehonderd kilometer per uur voorbij komen. Ik heb werkelijk geen idee wie wie is, ik zie geen nummers, geen merken en kan de kleuren nauwelijks onderscheiden. De namen die uit de luidsprekers galmen klinken verdacht vaak als Kekka of Kakka.”

Hier veduidelijk je, geef je zo mooi kleur aan die laatste zin van de eerste alinea..en de namen..zo grappig!

*”Dat doet ome Piet altijd.” Ik moet er geen tekeningeske bij maken zeker?

*”Ik begin iets van deze wereld te begrijpen.
Volgend jaar wil ik weer.”
Hoe duidelijk geef je hier aan wat de hele dag met je gedaan hebt. Ik ben jaloers(positief hè)

“TT” Ik heb even je andere onderwepen nagelezen. Tja, de titel. Zo onverwachts! Zo anders van onderwerp maar wel met die bijzondere invalshoek..Ge zijt een veelzijdig schrijfsterke..
Nogmaals: Ik ben erg blij met dit stuk..

sylvia1 · 24 april 2011 op 21:44

Louis, wat een reactie… vind je ‘m echt zó goed? Hoe je ‘m hebt gelezen… dankjewel!
Arta ook erg bedankt, vooral voor de tip, had het totaal niet in de gaten maar je hebt gelijk.

LouisP · 24 april 2011 op 21:50

Tja Sylvia1, ‘k kom nét thuis na een ongelofelijke rit, een fantastische dag…en dan TT..ge zou voor minder…eindelijk eens een onderwerp waar ‘k iets meer van ken..bedankt!

Ferrara · 24 april 2011 op 22:47

Nog even geduld het is zo weer juni.

Fem · 25 april 2011 op 07:20

Een goed beschreven ervaring… Ik voelde helemaal met je mee!

kawagtr · 25 april 2011 op 08:11

Goede morgen Sylvia.
Op- of aanmerkingen over de zinsopbouw en dat soort dingen, kan en ga ik niet maken. Daar voel ik mezelf lang niet goed genoeg voor qua Nederlandse taal.
Maar ik wil je wel even zeggen dat ik erg heb genoten van het stukje, leuk en herknebaar geschreven, alleen zou ik dan degene voor op de motor geweest zijn, of wellicht ome Piet.
Ik ben ook regelmatig richting Assen gereden. Onderweg (ergens in de buurt van Nunspeet of Nijkerk) een bak koffie en een ‘stuiter met zalf’ oftewel, een supergrote en vette gehaktbal met mayo halen. Ja, dat was dan ’s morgen rond een uur of half 8. Leuke tijden, maar nu hoeft het niet meer van mij. Hoe dan ook, zeer aangenaam om te lezen.

Prlwytskovsky · 25 april 2011 op 17:31

Destijds was ik fan van Boet. Helaas nooit een echte TT gezien maar wel altijd op TV gevolgd.

En wat heb je geleerd over het mannelijke plasgedrag? Dat het zeikerds zijn? 😆

Mien · 26 april 2011 op 09:01

Meeslepende column en dat bij 300 km per uur.
Voor mij hadden er nog meer bijvoeglijke naamwoorden in gemogen.
Super, super, superlatief.
Heb ooit achterop gezeten tijdens een BMW-weekendje.
Allemaal stoere mannen met een klein bonkend hart.
En inderdaad mateloos pissen naast de pot (ha, ha).

Mien Nolan

sylvia1 · 27 april 2011 op 09:37

Leuke reacties… dankjewel!

Geef een reactie

Avatar plaatshouder