Mijn voetstappen klinken hol op het lege perron. Het fluitsignaal snerpt in mijn oren. Met een laatste krachtinspanning en een extra grote sprong bereik ik nog net het balkon. De trein trekt al op als ik hijgend neerval op de rode kunstleren bank. Mijn mond en keel zijn droog als perkament en aan de pijn in mijn borst te voelen, kunnen mijn longen ieder moment scheuren. Jezus nog aan toe is dat rennen. Gelukkig het bonzen van mijn hart zakt snel af. Amusant te bedenken dat, dank zij de verplichte fitness uren waar ik zo’n hekel aan heb, mijn conditie kennelijk top is.
Pas nu heb ik oog voor het meisje dat tegenover me op de bank zit. Het is een jong meisje met een nog kinderlijk rond gezicht en donker krullend haar tot op de schouder.
‘Soms komt het goed uit, als een trein vertraging heeft,’ probeer ik een gesprekje. Ze kijkt me vluchtig aan met grote amberkleurige ogen. Het is de fluwelen blik van een jong hert dat zich in het schemerlicht behoedzaam op het terrein van de inrichting waagt. Ik heb ze vaak genoeg gezien.
‘Maar het was wel even rennen.’
Ze geeft geen antwoord. Ik trek mijn lange overjas uit en leg mijn sporttas, met de weinig middelen die ik mee heb kunnen nemen in het bagagerek naast haar kleine rugzak. Het meisje heeft ook niet veel bagage. Misschien net als ik weggelopen? Ik nestel me in het hoekje van de bank en strek mijn benen.
‘Heerlijk vakantietijd. Twee plaatsen voor mij alleen en dat tijdens de spits.’
Hertje perst haar volle lippen stijf op elkaar en keert haar gezicht naar het raam. Haar hoofd gevangen in haar handen, haar ellebogen op het paneel bedoeld voor plastic bekertjes, kijkt ze dwangmatig naar buiten. Neen, ze wil niet met me praten.

De trein is op volle snelheid en Utrecht ligt al lang achter ons. Zachtgroene weilanden afgewisseld door industrieterreinen bezaaid met ijzeren loodsen flitsen voorbij. Hertje kijkt niet op. Ze wil mijn bleekblauwe ogen niet ontmoeten. Het geeft niet hertje, ik ben eraan gewend. Zover mijn herinneringen gaan wenden mensen hun hoofd af. Zelfs mijn moeder vond het moeilijk om mijn aanblik te verdragen en draaide, de weinige keren dat ze mij moest helpen omdat het kindermeisje vrijaf had, haar gezicht van mij weg.
‘Hoe komen wij in vredesnaam aan zo’n vreemd kind met van die kleurloze ogen, die ook nog eens veel te ver naar links en rechts in zijn gezicht staan geplant,’ merkte ze soms op naar mijn vader. In spanning wachtte ik dan zijn antwoord af. Iedere keer weer hoopte ik dat hij zou zeggen: ‘Sofia, ik begrijp niet waar je het over hebt. Andries is misschien niet uitzonderlijk mooi, maar verder een gewoon en bijzonder aardig kind.’ Maar het antwoord van mijn vader luidde onveranderlijk: ‘ja, onze zoon is een Vogel, maar hij lijkt meer op een vis.’ Gevolgd door de korte harde lach, waarmee hij zijn eigen grappigheid koesterde.

Hertjes neusvleugels vlinderen snel op en neer. Ze weet dat ik naar haar kijk. Ze voelt hoe mijn blikken haar kleine gestalte aftasten. Hoe vragen zich opkroppen in mijn mond. Even haar hoofd in mijn richting en mijn lippen zullen zich openen. Zullen geluid geven aan vragen die ze niet wilt horen, die ze niet wilt beantwoorden. Ze wilt niet weten hoe oud ze is. Waarom ze alleen op reis is gegaan en waar ze naar toe gaat?
Hoeveel jaar was ik, toen ik voor het eerst wegliep? De deur dicht trok van het huis waar ik mijn kinderjaren doorbracht. Waar ik rond dwaalde in lange donkere gangen en de deuren telde van de vele kamers waarin ik tevergeefs naar broertjes of andere speelkameraadjes zocht.
Was ik nog dertien of al veertien jaar? Het was een mistige dag ergens in november. Mijn ouders zaten aan een diner met een diplomatenechtpaar uit Japan. Mijn moeder had het personeel opdracht gegeven om mij, mijn eten vooraf op mijn kamer te serveren. Ik doolde verveeld door het huis. In de gang naast de eetzaal klonk het geluid van stemmen, van bestek en het verwisselen van serviesgoed tegen de achtergrond van lichte kamermuziek. In de hal ontdekte ik het geschenk van onze Japanse gasten; een papagaai opgesloten in een vergulde kooi. De Ara liep druk heen en weer op zijn stok en krijste naar wat ik vermoedde Japanse klanken moesten zijn. Dichter bij zijn kooi gekomen maakte het dier met zijn kopje diepe buigingen voor mij en keek met zijn zwartglanzende pupillen diep in mijn ziel. Een intense treurigheid maakte zich van mij meester. Alsof ik in een spiegel keek. Ik rende naar mijn kamer, stopte wat spullen in mijn rugzak en trok een warme jas aan. Terug in de hal haalde ik de Ara uit zijn kooi en stopte hem tussen mijn jas. Zo slopen we samen het huis uit.

Hertje kijkt nog steeds naar buiten. Haar vingers glijden door het haar terwijl ze zoekt in het raam dat haar spiegelbeeld zacht weerkaatst. We razen de Bijlmerbajes voorbij. Amsterdam is mijn doel. In de smeltkroes van illegalen en toeristen zal het zorgteam Andries Vogel niet kunnen vinden. Een vogel hoort niet thuis in een kooi. Een vogel moet vliegen en ’s nachts uitrusten op een dikke tak. In het Vondelpark staan grote bomen. Het is nu zomer en de nachten warm. Wie weet zal ik in de schemering het hertje zien. Waakzaam met haar rugzakje op zal ze zoeken naar een plekje om te rusten. Misschien zelfs zal ze onder mijn boom komen zitten en kan ik over haar waken als ze slaapt. Er zijn veel slechte mensen in Amsterdam, maar ik zal mijn vleugels uitspreiden en haar verbergen voor het kwade oog.
‘Over enkele minuten zullen we het station van Amsterdam Centraal binnenrijden,’ klinkt de stem van de conducteur door de Wagon.

Categorieën: Fictie

Sagita

Het persoonlijke is politiek!

18 reacties

Yfs · 8 juni 2012 op 14:00

ik heb het gelezen of beter gezegd ernaar geluisterd alof het door iemand voorgelezen werd. Iemand die dat heel goed kan, in alle rust en met de klemtoon op de juiste woorden. Door de hoge melancholieke factor ging mijn aandacht voornamelijk uit naar Andries waardoor mijn nieuwgierigheid naar ‘Bambi’ wegebde.. totdat de stem van de conducteur weer klonk. Mooi en vooral uitvoerig in vogelvlucht geschreven. 😉

Pierken · 8 juni 2012 op 14:16

Met een blik van herkenning heb ik jouw column gelezen, Sagita. Voordat ik je verhaal las, heb ik vanmorgen een soortgelijk samenzijn met een kind in het OV ingezonden. Reizen inspireert!

Over jouw column: Goede wending aan het begin van de 3e alinea. De gedachten vind ik mooi afdwalen en toch blijvend te herleiden aan het samenzijn tussen de man en het kind.

Poëtisch ook: ‘Gevolgd door de korte harde lach, waarmee hij zijn eigen grappigheid koesterde.’ en ‘Hoe vragen zich opkroppen in mijn mond.’ Laatste alinea in zijn geheel.

Hier en daar samengestelde werkwoorden van elkaar afgeschreven en een rugzak heb je om. De lange 4e alinea laat zich door te weinig wit lastig lezen.

Dees · 8 juni 2012 op 15:16

Ach wat mooi… Hertje en Vogel. Doet me hier en daar aan een andere Japanner denken, Murakami (en dat is mijn favoriete schrijver, dus voor mij een heel groot compliment), ware het niet dat Vogel en Hertje dan nog niet klaar zouden zijn met elkaar (maar misschien zijn ze dat ook niet).

Opmerkingen heb ik ook. Je hebt het over Utrecht en Amsterdam, maar ze / zij wil[b]t[/b] doet mij bijzonder Rotterdams aan.

Sagita · 8 juni 2012 op 15:35

Leuke reactie! Vooral dat luisteren, dat realiseer ik me niet. Dank! 😳

Sagita · 8 juni 2012 op 15:42

Dank Pierken voor het met aandacht ingaan op mijn verhaal. Ja die samengestelde woorden; ik leer het nooit! En ja je hebt gelijk van die rugzak. Lastig dat je je eigen inzending dan niet meer kan veranderen. Maar ach zo blijft er voor iedereen wat te leren! 😉

Sagita · 8 juni 2012 op 15:55

Haal je nog mijn Zuid-Hollandse (gegoogeld) dialect eruit! Ik ben geboren en opgegroeid in de driehoek Leiden-Den Haag- Rotterdam snap je, maar woon al heel lang in Utrecht.
Interessant Murakami, ik zal hem eens opzoeken. Over het verhaal: ooit als opdracht voor een cursus geschreven met als doel een protagonist en antagonist in een verhaal op te voeren. Ik vond het onlangs terug op mijn computer en vind zelf dat het veel verder uitgewerkt zou kunnen worden. Maar ja, wanneer doe je dat dan?
Dank voor je fijne reactie! 😉

Dees · 8 juni 2012 op 16:02

Misschien moet je Murakami dan niet opzoeken, maar gewoon kopen: “Kafka op het strand”, om te beginnen. Ik denk dat het heel inspirerend kan zijn, ook / juist voor dit verhaal… 🙂

Sagita · 8 juni 2012 op 16:51

Kafka! Dees dank voor de tip, ga ik doen!

Nachtzuster · 8 juni 2012 op 17:27

Mooi inkijkje in het heden en verleden, Sagita.
Ben nieuwsgierig geworden of de kleine Andries ooit teruggekeerd is en wat er van Hertje terecht gekomen is.
Maar soms is het beter niet alles te weten.
Respect voor deze mooie column!

Sagita · 8 juni 2012 op 19:38

Ik weet zelf ook niet of ik dat wel weten! 😉 Dank!

Jip · 8 juni 2012 op 22:05

Ik ga geloof ik ook maar naar het Vondelpark! Ik ben gek op bomen! :wave:

LouisP · 8 juni 2012 op 22:34

Sagita,
ik vind dit echt een stuk dat ik rustig lees in een echt boek, zonder dat ik van mezelf eis om er iets van te vinden. Dat leest echt anders.
Ik voel de twists, ik voel de vragen. Wat is er gebeurd? Mooie, aparte sfeer in de coupé.
Het stuk over je ogen bijzonder.

Mien · 8 juni 2012 op 22:35

Knap verhaal.
Werd meegezogen.
En ja, ook ik voelde me even betrapt.
Mij deed het denken aan Jerzy.
Maar dan onbeschilderd.

Mien

Sagita · 8 juni 2012 op 22:38

Ha ha … Jip, leuk dat je mij ook een keer komt bezoeken en ja je hebt gelijk: bomen zijn om tegenaan te pissen!

Sagita · 8 juni 2012 op 22:40

Louis dank! Heel stimulerend!

Sagita · 8 juni 2012 op 22:48

Je bedoelt: De geverfde vogel van Kosinski? Heb ik van gehoord maar ook niet gelezen. Het zijn wel erg grote namen hoor, maar toch heel lief.
Ik vond het verhaal terug en dacht eigenlijk is het toch niet zo gek en dat is de reden dat ik het hier geplaatst heb. Wilde graag weten wat jullie hier er van vonden.

arta · 9 juni 2012 op 09:49

Sagita, om eerlijk te zijn zou ik aan dit stuk niet heel veel meer doen.
Het is móói!!

Sagita · 9 juni 2012 op 11:34

Dank Arta! Ik zou er een novelle of groter boek van kunnen maken. Alleen daar heb je tijd en stilte en eenzaamheid voor nodig en waar vinden wij alleenstaande moeders die? :eh:

Geef een reactie

Avatar plaatshouder