Het is minstens 5 jaar geleden. Toen leerde ik haar kennen tussen de volkorenbroden en de gevulde koeken. Die verkocht ze aan de klanten van de bakker in mijn dorp alsof dat gewoon was. De andere klanten hadden niets in de gaten. Ik wel, ik zag het meteen. Ze was een prinses. Niet zo’n aangetrouwde nepprinses die vroeger iets heel anders was. Nee een echte, die het altijd al was. Zelfs al wist niemand het, behalve ik. Was het haar koninklijke uiterlijk, haar vorstelijke uitstraling, haar majesteitelijke levenspad? Of was het haar bescheidenheid die mensen kenmerkt die niet hogerop hoeven omdat ze daar al zijn? Ik weet het niet.

Ik raakte verslaafd aan de warme bakker. Maar na een paar maanden viel er op een kwade dag een leegte tussen gevuld speculaas en krentenbroden. Met of zonder spijs. Het was of het brood minder knapperig, het krentenbrood minder smeuiig en de appeltaart minder fris was. Ze was verdwenen. Het was hard maar het leven hernam zijn loop. Toch kruiste haar pad opnieuw het mijne. Zomaar op straat. Ze was niet alleen prinses maar, zo vernam ik, ook kunstenaar. Als het lot niet anders beslist had was het zelfs tot een gezamenlijk genuttigd kopje koffie gekomen in een café in een naburig dorp. Het mocht niet zo zijn. Ze loste weer op in het niets. Enkele jaren verstreken waarin ze af en toe voor een paar minuten in mijn leven opdook, tot zij haar weg weer ging en ik de mijne. Het gebeurde steeds minder. Ze leek van de aardbodem verdwenen.

Maar op een stralende zomerdag een paar maanden geleden fietste ze in haar gifgroen jurkje voor me, als bestuurde ze een open sportwagen. Haar blonde lokken dansend in de wind. Ik trapte het gas van mijn ijzeren ros diep in en kwam langszij. Het wonder geschiedde, ze nodigde me uit in haar paleis, gevestigd in een antikraakpand, voor een kopje thee. Sindsdien kom ik vaker een kopje thee bij haar drinken, met een koekje. En soms een glaasje fris. En dan praten we gezellig. Over wat ik doe, over wat zij doet. Over kunst, het leven, alles. Ook vertelt ze wel eens over mannen die ze ontmoet. Vaak tijdens een van haar vliegtripjes naar London, Mallorca of New York. Mannen vinden haar, hoe kan het ook anders, vaak leuk. Zoals die man die soms “die Engelsman” en soms Steve heet, en die ze zelf ook best leuk vond, zei ze. Met wie ze zelfs een weekje op vakantie is geweest naar Frankrijk, mijn Frankrijk. Na afloop van dat weekje vertelde ze me dat ze met hem in het zwembad gedobberd en lekkere kaasjes gegeten had. Door dat dobberen en de kaasjes een beetje met zijn hoofd in de wolken geraakt vroeg hij haar ten huwelijk. Maar daar zag ze niet zoveel in. Hij was haar type niet, vertelde ze, en ik weet waarom. Hij is geen echte prins.

Natuurlijk heb ik haar uitgenodigd om ook eens bij mij een kopje thee te komen drinken maar nog steeds is ze niet op haar glimmend gifgroene Pininfarina bij mij langsgeweest. Als ik kon zingen bracht ik haar een aubade, als ik een ridder was schaakte ik haar, als zij een bidsprinkhaanvrouwtje was en ik het mannetje, liet ik me door haar opeten. Op voorwaarde dat er een bidsprinkhanenhemel bestaat. Maar ik ben columnist en dus schrijf ik een column voor haar. Wie weet wil ze ook eens met mij dobberen en kaasjes eten. En een gewaarschuwd mens telt voor 2, ik zal haar niet ten huwelijk vragen. Dat beloof ik. Maar verder ben ik tot alles in staat, Ingrid.


6 reacties

viking · 30 oktober 2003 op 13:11

Jezus man, dat moet je háár vertellen, niet ons… lijkt me kat in het bakkie als je het zo kunt verwoorden. Vooral dat van die bidsprinkaan. Mmm, ga ik eens in de kroeg als openingszin testen. 😀

Kees Schilder · 30 oktober 2003 op 15:38

Kijk je een beetje uit, Mauritzz? Want voor je het weet sta je met een tank bij de bakker en gaan er allerlei columnisten stukjes over die tank schrijven 😀
Mooie ‘gestjlde’column.Maakt mijn dag weer goed.
groet
Keezz

Stereo Tiep · 30 oktober 2003 op 15:59

Keezzz,

[quote:]
[i]Want voor je het weet sta je met een tank bij de bakker en gaan er allerlei columnisten stukjes over die tank schrijven.[/i] [/unquote]
[img]http://smile.smilies.nl/358.gif[/img]

Kobus · 31 oktober 2003 op 11:41

Dacht dat Maurits voor zijn ‘roeping’ ging.
Paus Maurits. Weer zo’n onkuise paus erbij.

😀

Overigens mooie column Maurits.

Van Maurits :
[quote]Kobus, je hebt mijn ogen geopend. Ik weet nu wat mijn roeping is. Ik spoed me onmiddellijk naar Rome.[/quote]

deZwarteRidder · 31 oktober 2003 op 17:41

Had ik eerst op de verkeerde link geklikt zodat Maurits nu een mailtje binnenheeft waar je wenkbrauwen van uitvallen…maar goed…Romeo en Julia was een toppertje maar dit kleine epistel doet er niet veel voor onder.. hai is fain
Rich@rd

Barbara · 1 november 2003 op 08:56

🙂 Heel fijn, in 1 teug uitgelezen. vervolg?

Geef een reactie

Avatar plaatshouder