Stevige witte schoenen dragen is verplicht als je leerling-verpleegster bent. Ook moeten er zachte zolen onder die degelijke schoenen zitten, zodat je niet de hele dag en zeker niet in de nacht, vrolijk rondklikklakt door gangen, zalen en spoelkeukens. Die zachte zolen vind ik wel logisch. Als patiënt wil je je niet in een tapdansgelegenheid wanen. Erg charmant staan die witte dingen niet, zeker niet bij mijn te dunne benen.
Maar ik heb een compensatie bedacht: hele lichtbeige nylons. Die vallen bovendien op, want onze uniformen met doorknoopjurk, barakschort erover en kort sluiertje zijn allemaal eender. En dat heb ik in mijn leven altijd gehaat: onopvallend zijn. Als je van nature geen exotisch uiterlijk hebt, moet je er wat op verzinnen.
Met kunst en vliegwerk lukt dat wel. In de winter, na werktijd in burger: de wollen rock- en roll kousen. Ik draag ze in rood en donkergroen. Dat zijn trouwens de enige kleuren- behalve zwart en grijs- maar die vind ik te ouwe wijvig, waarin ze te koop zijn. Ik doe gewoon één rode en één groene kous aan. Kijk, dat bedoel ik. Er in retrospectief over nadenkend, heb ik met mijn uiterlijk vaak mijn innerlijk willen laten zien: een individu ben ik, geen massaproduct.

Hoewel, op de middelbare school eigenlijk juist weer niet. Daar wilde ik vooral hetzelfde zijn als de groep, erbij horen. De veranderende hormoonhuishouding maakte mij blijkbaar in die tijd te onzeker. Ik moest opnieuw uitvinden wie ik was, uit alle oude en nieuwe stukjes. In afwachting daarvan is camouflage wel zo veilig.

Het verpleegstersberoep intrigeert me. Als achttienjarige snotneus, net van school, val ik in het volle leven. Zieke mensen met hun zorgen, hun volwassen zorgen, die ze vooral in de nachtdienst aan je vertellen. Ik klapper met mijn oren, luister, troost wat onhandig. Toch ga ik er steeds meer van begrijpen, door wat ik zie, hoor en combineer. Ook al is het allemaal nog geen praktijk voor mij. Ik sla het op. Het is een soort stoomcursus ‘leven’. Dat heb ik
pas later begrepen.

Veel plezier heb ik met patiënten en collega’s. Toch vind ik mezelf niet zo geschikt voor dit beroep. Ik ben te dromerig, te verstrooid en maak daardoor fouten. Ik word er heel onzeker van. Het zou mensen hun leven kunnen kosten, besef ik.

Als ik stage loop op de operatiekamer, geef ik een keer per ongeluk de verkeerde capsule met vloeistof aan, waardoor de patiënt onder narcose, een spierverslappend middel binnen krijgt in plaats van een stimulerend middel. Het wordt net op tijd ontdekt anders was haar hart – ook een spier – gestopt met kloppen. Bizar detail: deze patiënte blijkt toevallig mijn oude handwerkzuster van de lagere school, waar ik niet bepaald gek op was: Zuster Bellaminus…Ik zie haar nog voor me, zoals ze ons lesgaf: in een lange zwarte pij, op haar hoofd een soort pet zonder klep, met een sluier er aan vast: het uniform van de kloosterorde. Om haar hals een zilveren kruis aan een ketting. Een rond ijzeren brilletje benadrukte haar dikke neus. Als operatiepatiënt kan ik haar nu niet meer voor me halen. Waarschijnlijk weggezeefd uit mijn geheugen: die vreemd blote non. Herinnering aan een bijna fatale fout.

De anesthesist is eindverantwoordelijk omdat ik leerling ben, maar toch…
Hij schrikt erg, maar neemt het mij niet kwalijk.
Verstrooidheid is op zich niet zo erg, maar in dit vak, nee. Dat besef ik goed.
Bovendien ben ik ook nog behoorlijk onhandig van nature. Met patiënten omgaan en diagnoses stellen, daar ben ik wel goed in.

Mijn diploma heb ik zonder veel moeite gehaald, met hoge cijfers. Ik stop meteen met werken. Zes weken daarna trouw ik. Mijn witte beroepsschoenen gooi ik meteen in de vuilnisbak. In zekere zin hebben ze me nooit echt gepast.

Categorieën: Verhalen

pally

Genieten van leven en mensen en natuur om mij heen. Schrijven als belangrijke drijfveer om te ordenen, te relativeren en te communiceren.

16 reacties

Libelle · 14 november 2011 op 08:02

Wat een goudeerlijk en prettig leesbaar verhaal.
Als leesconsument voel je je er comfortabel bij.
“Als je dan toch een fout moet maken, dan is zuster Bellaminus nog de beste keuze, dacht ik natuurlijk.
Een voor mij belangrijke vraag, het duidelijkst is het in de laatste alinea.
Daar gebruik je verleden tijd en tegenwoordige tijd door elkaar. Wat is jouw overweging om het zo te doen?

sylvia1 · 14 november 2011 op 09:02

Pally, was dit oorspronkelijk een deel in je schoenverhalenreeks? Soms spiegelen columns je persoonlijk, dat gebeurde me bij deze. Dankjewel! Heel raak geschreven.

SIMBA · 14 november 2011 op 09:33

Wit zijn de zusterschoenen niet meer…neeeeeeeeee álle kleuren Crocs lopen door het ziekenhuis, of dat nou een verbetering is 😆

Bhakje · 14 november 2011 op 09:39

Een erg openhartig verhaal, en sterk geschreven. In het verleden heb ik meermalen bijna het loodje gelegd door “foutjes” van verpleegsters, ik heb een medicijnen-allergie. Door dit verhaal, eerlijk en oprecht, krijgen degenen die fouten maken een menselijk gezicht. Al wou ik dat ze hetzelfde met hun schoenen zouden doen als u.

Ik ben blij dit verhaal gelezen te hebben.

LouisP · 14 november 2011 op 09:51

Pally, een column vol met gewone zinnen, gewoon ongezocht maar zo goed geschreven, zo eerlijk.
Ik vind alleen de titel erg slecht t.o. van je goed geschreven column.

Zoveel sterke zinnen erin zeg!
L

pally · 14 november 2011 op 09:57

Ja, Syl, dit is weer een hoofdstuk uit het ‘schoenen-levensverhaal’, waar ik nog mee bezig ben.

Groet van Pally

Boukje · 14 november 2011 op 09:58

Mooier kunnen we het niet krijgen op de maandagochtend!
Ik moest ook direct aan de schoenen opdracht denken, hihihi…

😀

Mien · 14 november 2011 op 12:30

Pally ten voeten uit. Mooi.

Mien

Ferrara · 14 november 2011 op 14:01

Weer een stel schoenen dat ik (her)ken, die van mij waren bruin.
Ik heb ze nog lang na diplomering gedragen. :rule:

Prachtige slotzin, in jouw geval.

pally · 14 november 2011 op 14:46

Ja Louis, ik geef je groot gelijk: het is een ka-uu-té titel. Wist niks beters vinden. Ik wil nou eenmaal de hoofdstukken van mijn schoenenverhaal schoennamen geven…Suggestie(s)welkom!

groet van Pally

LouisP · 14 november 2011 op 15:04

Pally,
’t is maar een fraktie dat ’t stuk minder wordt door de titel maar je begint er wél mee. En bij de een speelt dat niet zo als bij de ander. Ik heb echt geprobeerd die titel te vergoeilijken, gewoon omdat het stuk zo goed is.

Niet als titelidee hoor, maar ‘k moest bij ’t lezen aan ’tjeensletsers’ denken. Dat zijn belgische slippers

louis

arta · 14 november 2011 op 15:52

Heerlijk om te lezen!
🙂

embee · 15 november 2011 op 11:01

Genieten in veelvoud als ik dit stuk lees.
Maar… heb je nu nog meer schoenen?Ik hoop het wel.

:kus: van Embee

n.b. Witte schoenen heb ik ook nooit meer gekocht.

Alex · 16 november 2011 op 22:13

Ik las er lekker in weg! Misschien ook leuk om eens een keer te kijken op http://www.opencolumn.nl

pally · 16 november 2011 op 23:09

Heel veel dank voor de reacties! :toeter:

Groet van Pally

pally · 17 november 2011 op 22:04

Sorry, libelle, ik had jouw vraag nog niet beantwoord.In mijn ‘schoenenlevensverhaal’ vertel ik over een bepaalde periode in mijn leven en ik heb gekozen dat in de tegenwoordige tijd te doen. Binnen die vertelling ga ik soms even nog meer terug (naar mijn middelbare schooltijd of lagere schooltijd)Voor die stukken gebruik ik dan even weer de verleden tijd. Ik hoop dat ik het goed uitleg.
groetjes, Pally

Geef een reactie

Avatar plaatshouder