Vrijdagnacht en de straten zijn bevlekt met duistere poëzie. De oude binnenstad als mantel van vertier roept om meer gezelschap, om meer namen, om meer zielen. Een junk stoot me aan en in zijn ogen kruipen spinnen. Stoïcijns loop ik door maar van binnen breekt een gevoel dat ik kalm probeerde te bedekken. Ik vergeet de straten omdat ik enkel wil lopen. Straks kan ik acteren en zo vergeet ik ook mijn naam. Ik ben een toeschouwer, verdwaast door de voorstelling die zich eindeloos rekt. Er is geen doel, er zijn geen verbanden. Zinlozer dan dit kan het niet zijn en ik probeer mijn leegte op te vullen met het geloof dat uiteindelijk alles op zijn plaats zal vallen. Morgen weet ik waarom ik hier was.

De vrijdagavond lijkt hoopvol. Na een aantal glazen denk ik niet langer in grenzen maar voorzie ik mogelijkheden. Ik kan tabernakels dronken worden. Ik kan huilen op straat en wakker worden bij een onbekende. Ik kan verleiden of kettingrokend in een vreemde bar verdwalen in de muziek. Vrijdag betekent een legitieme manier van proeven. Proeven van verleiding en van gevaar. God bestaat niet. Wat ik zie is wat ik geloof te zien. Ik heb nooit geloofd. Ik heb alleen maar hoop gehad.

De energie van vandaag is benevelt met de doden van gisteren. Ik voel me verbonden met de historie van het moment. Het is nu al alsof ik terugkijk. De vrouw naast me aanschouw ik als een foto. Een oude foto van iemand die ik dacht te kennen. Ze zegt niets maar staart net als ik. Ik vind het tragisch hoe slecht ze is opgemaakt. Ook figuranten horen representabel te zijn. Allebei lijken we dronken van het leven dat zich om ons heen afspeelt. Twee paar starende ogen in een nietszeggende film. Het leven is een boek vol lege bladzijdes. Soms is het zinvol om iets op te schrijven.

Mijn maag voelt zwaar en mijn hoofd voelt licht. Nog even en ik kan vliegen. Het idee van vleugels doet me verlangen naar eenheid. Een verlangen dat heftiger wordt bij iedere stap die ik zet. Iedere stap vraagt om een volgende. Iedere borrel heeft plaatsgemaakt voor een nieuw vol glas. Iedere sigaret wordt uitgemaakt terwijl ik het vuur alweer gereed heb. Niets zal ooit genoeg zijn. Er is geen limiet.

Ik word wakker. In een lege kamer fluister ik je naam. Vandaag is het morgen. Zaterdag om precies te zijn. En het doel van gisteren: om met een kater weer op te staan.

Categorieën: Algemeen

9 reacties

champagne · 9 mei 2005 op 08:46

Troy, dichterlijk mooi!
Ben onder de indruk van de zinnen die je maakt!

Wright · 9 mei 2005 op 09:07

[quote]De oude binnenstad als mantel van vertier roept om meer gezelschap, om meer namen, om meer zielen.[/quote]
Prachtig!
Ben zwaar onder de indruk van je column, Troy.
Een column om vaker te lezen!

Ma3anne · 9 mei 2005 op 09:28

Een schitterend begin voor een roman.

Jij hebt vaker geschreven. Dat kan niet anders. Top!

Louise · 9 mei 2005 op 12:36

Ik wilde alleen maar doorlezen, zelfs aan het eind…
En dat wil wat zeggen!

Li · 9 mei 2005 op 15:32

Ik heb zonet een kijkje genomen op je website Troy. Een aanrader voor mijn mede-columnX-ers want daar staan net zulke pareltjes op als ‘Zinloos’. 🙂

Li

Mosje · 9 mei 2005 op 19:26

De zinnen die je maakt zijn mooi, maar voor wat betreft de inhoud: ik kan er geen touw aan vastknopen, maar ja, dat mag bij poëzie geloof ik.

Mup · 9 mei 2005 op 19:39

Meestal begrijp ik ook maar weinig, tot niets, van poëzie, maar bij deze zinnen kan ik van alles zelf bedenken, zodat ze voor mijn toegangkelijk zijn, mooi gedaan,

Groet Mup.

KawaSutra · 9 mei 2005 op 23:51

Ik zou elke zin wel willen quoten. Het is alsof elke zin weer een nieuwe produceert. De tekst heeft zichzelf geschreven in mooie vloeiende bewoordingen. Een indringende sfeer die je hier opbouwt. Heel mooi !

Troy · 10 mei 2005 op 13:42

Bedankt voor de positieve reacties. Het is niet mijn bedoeling mensen te verdrinken in vage poezie. Wel wil ik graag beelden scheppen en de fantasie prikkelen. Dat me dit gelukt is doet me goed. Merci 🙂

Geef een reactie

Avatar plaatshouder