Hij start niet eens meer, zolang is het geleden dat ik erop heb gereden. En dat uitgerekend op een prachtige herfstdag, een dag waarop niets anders denkbaar is dan motorrijden. Het gekriebel houdt aan, de accu is snel opgeladen en voor ik me bedenk hijs ik me in mijn met keflar versterkte spijkerbroek. Snel veeg ik nog wat groenige schimmels van mijn leren jack. De Moto Guzzi komt niezend aan de pruttel en de eerste keer dat ik rem maken de remmen een schurend geluid en poetsen vliegroest van de schijven. Ik rijd weer, na ruim een jaar en dwars tegen eerdere beslissingen in! Een opwindende rilling flitst door mijn lijf, alsof ik een voorschot ontvang van al het verrukkelijke, dat motorrijden maar bieden kan.

De oude routine komt snel terug, al moet ik oppassen me niet te bescheiden op te stellen in het- doordeweekse- zakenverkeer. ‘Eis je plaats op’, herinner ik me het advies van een instructeur, al is het 45 jaar geleden en ‘ kijk vooruit, ver vooruit , anticipeer ’. Gelukkig verdwijnt die instructeur gaandeweg en kan ik met intense teugen genieten van de krachtige reacties waarmee de motor reageert op mijn commando’s.
Mijn motor is zeker niet geschapen voor scheuren op de snelweg en sprinten bij verkeerslichten. Nee, mijn motor is een toermotor, een shopper met een comfortabele buddyseat en mooie koffers. Europa hebben we ermee doorkruist, hij, mijn vrouw en ik. Een trio dat lag als een blok.

En nu willen we verdwalen, diezelfde motor en ik, ergens in de Kempen. Risicoloos natuurlijk, want wegwijzers doemen altijd weer op. Een kaart heb ik niet bij me en ik dwing mezelf om niets te vragen, in het friteskot niet en bij de pomp niet. Ik verkeer in een roes, in een paradijselijke, gelukzalige stemming en word eventjes triest bij de gedachte dat het over zal gaan.
In een kroeg, het moet in België zijn geweest, neem ik een beste trappist; Westmalle. Altijd al rijd ik beter met een beetje alcohol in mijn bloed. De zon maakt me heerlijk warm op het smalle terras. De motor staat dicht bij me, we willen contact houden, zeker op dagen als vandaag.

Reusel lees ik, een van de acht zaligheden, herinner ik me. In het centrum van Netersel, nog zo’n zaligheid, zie ik een motorrijder op een bankje zitten, bij zijn Harley. Het is net te laat om nog op tijd bij hem te stoppen. Wat ik nooit deed doe ik nu, ik keer en parkeer de Guzzi naast de Harley. ‘Ook met de twin op stap?’ klinkt mijn retoriek en hij wil graag praten. Ik ook en al gauw krijg ik de gelegenheid om te mogen vertellen waarom er schimmelvlekken op mijn oude jack zitten. Ik vertel over mijn val met de motor, een jaar geleden , over de botbreuken en mijn kortere linker been en besef dat ik niet moet doordraven en stel een vraag.
‘Ja’, antwoordt hij, ik ben ook wel eens gevallen, en behoorlijk’. Het aantal weken gips dat hij noemt, bevestigt dit.

‘Ik heb eens gelezen dat er twee soorten motorrijders zijn’, zegt hij. ‘Zij die gevallen zijn en zij die niet gevallen zijn’. Het blijkt een onderwerp waarmee je de diepte in kunt en wij verstaan elkaar als geen ander.
Al pratend haalt hij zijn shag uit zijn jack en draait een sigaret. Dan klinkt de wereldberoemde klik van zijn Zippo en biedt hij mij zijn shagbuidel aan. Ik draai mijn favoriete, sterk konische piraatje, dat fel oplicht wanneer hij de gulle benzinevlam laat toehappen.
Pratend en hoestend laat ik de sigaret meer uitbranden dan dat ik rook. De zware shag, mijn merk ook nog, maakt me een beetje misselijk.
Nadat we elkaar nog een goede rit hebben toegewenst, vervolgen we onze weg in tegengestelde richting en stop ik bij het eerste het beste tankstation.
Daar koop ik een pakje Brandaris en Mascotte en een gasaansteker. Gretig draai ik een sigaret.

Het smaakt alweer een stuk beter, ‘een paar nog’, denk ik, ‘dan is het weer net zo lekker alsof ik die negen jaar gewoon heb doorgerookt’ . Ik laat de motor even stationair lopen voordat hij weer aan de slag moet en ik besluit dan mijn schuldgevoelens vooruit te schuiven, minstens vijftig peuken verder.

Categorieën: Reisverhalen

6 reacties

Meralixe · 7 oktober 2011 op 18:12

Foei, na negen jaar terug beginnen roken!!
Goede column, als niet motorrijder en niet roker kon ik me toch inleven in uw ritje.
Enkele mooie veelzeggende woorden en zinnen opgemerkt:zakenverkeer,niezend aan de pruttel,de gulle benzinevlam laat toehappen.
Dergelijke bewoordingen geven de column een meerwaarde.

:pint: Westmalle,wat schreef enkele dagen geleden ene zekere “bouwjaar 54” over het Belgisch bier?

Boukje · 7 oktober 2011 op 20:14

Jaaah, de vrijheid tegemoet!!!

Inderdaad mooi geschreven.
:work:

sylvia1 · 9 oktober 2011 op 12:42

Ik rijd geen motor en rook niet, maar kan me toch heel goed in je verplaatsen, omdat je het soms zo treffend verwoord, de rilling als voorschot, een gesprek dat de diepte ingaat, het vooruitschuiven van schuldgevoelens. Mooie column.

Ferrara · 9 oktober 2011 op 14:31

Je leest van begin tot het eind dat het een toffe dag was. “Een trio dat lag als een blok”. Mooi.

Mien · 10 oktober 2011 op 07:58

Zalige column.

Mienel

Libelle · 10 oktober 2011 op 15:33

Op de valreep iedereen zeer bedankt!
Deze ezel stoot zich namelijk nogal eens aan dezelfde steen, dus blijf me corrigeren.
Mienel, daar kom je eloos nooit uit!

Geef een reactie

Avatar plaatshouder