Kapper

Af en toe loop ik erlangs. Het met twee mensen bemande piepkleine knipwinkeltje op de weg tussen Nina’s school en baka’s woning. Het is er zelden druk. Ook dit keer niet. Dit keer zitten beide kappers werkeloos te roken, rugrustend tegen de muur.

Kou en kachel 2.

Wonen is hier een wérkwoord. Wij hebben namelijk een houtkachel. Met een zo mogelijk ononderbroken stookoffensief moeten wij ons huis beschermen tegen de kou. De tachtig jaar oude muren staan er alleen voor het oog. De kou houdt wel van een uitdaging en dringt ambitieus door het rommelige steen met aarde en hout mengsel heen. Zodra je een paar uur niet stookt (zoals ’s nachts) trekt ze zegevierend naar binnen. Binnen is het toch warmer dan buiten denkt ze. Logisch.
Dat zal haar dan vies tegenvallen.

Kou en Kachel. 1.

Het is hier goed koud.
Wij wonen in de bergen rondom Sarajevo, nu al anderhalf jaar. Het is hier een paar graden kouder dan beneden in de stad, ook dat nog. En vaak lijkt het in ons huis zelfs kouder dan buiten. Want het is een oud huis en oud rijmt niet voor niks op koud.

De waarneming 2.

[i]Een herinnering. [/i]
Toen ik was afgestudeerd aan de kunstacademie belde ik vaak naar de Vlampijp, het atelier-complex aan de Vlampijpstraat, onderdeel van de academie. Ik had daar nog een paar kontakten. Het gebouw, een voormalig kantorenfabriekje was in de jaren daarvoor mijn tweede huis geweest, ik sliep er nog net niet.

De waarneming 1.

Zeven uur ‘s ochtends. Ik lig op de zolderkamer in de woning van mijn vriend in Amsterdam. Ik ben wakker geworden van gestommel op de gammele houten trap die naar deze kamer leidt. Gezien het feit dat deze trap letterlijk niet meer is dan het idee van een trap, is hij niet bedoeld voor kleine mannetjes van drie om op te klimmen, alleen geschikt om er vanaf te vallen. Dat is natuurlijk niet de bedoeling en dus krijgen kleine mannetjes van drie een beetje hulp als ze toch naar boven willen.