Zelfbeeld

“Zie me daar nou in volle glorie staan. Dat witter dan wit bovenlijf met een veels te dikke onderbuik. Net een rond tonnetje.”
Ik knijp hard in de vetrolletjes boven de elastische band van mijn onderbroek.
“God, o God. En dan die ingevallen kippeborst met dat toefje borsthaar. Gelukkig heb ik nog zongebruinde onderarmen en kop aan deze zomer overgehouden. Jammer, dat het zo vloekt met de oogverblindende witheid van de rest. En met die wallen en groeven is het net alsof ik weken onder een brug heb geslapen. Hoe raak ik in godsnaam dit vetgemeste, ongetrainde lijf kwijt. Een echte zetelpatat, zouden mijn Belgische vrienden zeggen.”

Ezili Freda

De grote ontbijtzaal ligt achter onderin het hotel. Protserige ornamenten sieren het plafond en de omlijstingen van de grote wandspiegels. Luiken weren het ochtendlicht. Ik neem plaats aan een tafel achter in de zaal. Voor de vijfde keer deze week. Voor mij heeft het standaardontbijt geen geheimen of charme meer. Dus richt ik me op de andere gasten. Voer voor mijn dagboekje dat opengeslagen naast mijn bord ligt.

Open brief aan Dolph Kohnstamm

Beste Meneer Kohnstamm,

Langs deze weg wilde ik u wijzen op het ongelofelijke, sociale drama dat u teweeg zult brengen. Als u erin mocht slagen de door u zo verafschuwde ‘drieklapper’ uit het straatbeeld te laten verdwijnen. Ik en, neem maar van mij aan, velen met mij hopen dat u geen poot aan de grond zult krijgen met uw campagne.