Kleuters met een missie

Op een zaterdagochtend, een jaar of twee geleden, deden mevrouw Coltrui en ik onzelf tegoed aan een stevig ontbijt. Het mijne bestond uit twee lolly’s met colasmaak en een fristi, terwijl mevrouw Coltrui het bij een pistolet met kaas en een mok koffie hield. Ik weet het, verschrikkelijk wat voor vetzakkerij die ’s ochtends door haar strot ramt. Maar goed, dat moet ze zelf weten.

Verkopers zonder missie.

Ik vraag me ernstig af met welk duister chromosoom men moet geboren worden, om het tot verkoper van muziekinstrumenten te schoppen. En ik vraag me zo mogelijk nóg ernstiger af hoeveel chromosomen een mens moet mankeren om überhaupt een instrument te kópen van zo’n geestesgestoorde maniak.

’t Is lijden aan de kassa

Ik sta in de winkel in de rij aan de kassa. Een man of drie voor mij, een stuk of zes achter mij. Febe, nog geen twee lentes, rust op mijn arm en kwettert honderduit.
‘Appel! Appel!’ schreeuwt ze in mijn oor.
‘Ja, Febe, een appel.’
Als ze tegenwoordig een object ziet dat ze bij naam kent, moet iedereen het weten. Er moest maar eens iemand zijn die niet weet hoe een appel eruitziet.
‘Pee! Peeee!’
‘Ja, Febe, een peer…’