Storm

Wanneer hij naar buiten kijkt ziet hij dat de bomen langzaam heen en weer zwiepen en de regen in stromen uit de lucht komt vallen. “Wacht even,” zegt hij, “ik ga met je mee schat.” Heftig protesteert ze. Het regent, en ik wil niet dat jij verkouden of ziek word. Ik kan heus wel alleen even een boodschap doen. Hij lacht even, en zegt: “Dan zijn we toch lekker samen ziek, daar weten we vast wel raad mee.”

Requiem voor Juliana

Ik liep door Utrecht en zag dat de vlaggen half stok hingen. “Zö,” dacht ik, “ze nemen hier de aanslagne in Madrid wel heel serieus.” Niet dat er in mijn woonplaats niet geschokt gereageerd is op de aanslagen, maar ik heb er nog geen vlag half stok zien hangen. Zonder er verder bij na te denken loop ik door. Ik besluit een krant te kopen bij een kiosk. Ik lees een beetje over het stukje heen waarin staat dat prinses Juliana erg ziek is. Het interesseert me niet zoveel die roddels.

Niet te doorgronden

Haar handen trilden. Ze wilde een pen vastpakken om de boodschappen op te schrijven. Zelfs in deze moeilijke tijd kon ze de boodschappen niet laten zitten, het leven moest en zou doorgaan. De pen werkte niet echt mee. De letters die ze neerschreef waren slordig en bibberig. Ze hoopte dat de buurvrouw het kon lezen.

Clowntje

Mijn broertje heeft al sinds zijn geboorte een knuffel. Clowntje. Vroeger zei hij ‘Towna’ omdat hij ‘Clowntje’ niet uit kon spreken. Clowntje gaat overal mee heen en wanneer Clowntje niet op oogafstand ligt gaat mijn broertje haastig op zoek. Voordat hij hem gevonden heeft kan hij echt niet slapen.

Reddende engel

Wanneer mensen vragen hoe het met mij gaat heb ik de neiging om te liegen. “Ja, het gaat prima met mij, en met jou?” Terwijl ik het zeg denk ik er niet bij na, maar van binnen knaagt er toch iets. Een gevoel van gevangenschap, pijn, verdriet, moeite om mezelf waar te maken. Het knaagt steeds dieper en ik val in een steeds diepere put. Een put waar ik niet meer uit kom.