Ramp zalig

Ik ben een aardig mens. Begripvol en gezegend met het nodige inlevingsvermogen. Door merg en been gaat het dan ook wanneer ik geconfronteerd word met de gevolgen van oorlog, aardschok of overstroming; de confrontatie met mensen die huis, haard en gezinsleden hebben verloren. Dat moet vreselijk zijn. Een ramp. Na het zien van dat soort dramatische beelden of na het lezen van gruwelijke ooggetuigenverhalen vindt u mij apathisch voor mij uitstarend. Tranen in mijn ogen. Ik trek het mij aan.

Bezorgde ouders

Dag zeilmeisje, daag. Veel plezier. Heb je alles mee? Tandenborstel, tandpasta? Op tijd naar bed hè. Niet te lang blijven lezen. Ja veel plezier. En wees voorzichtig hè schat. Geen rare dingen doen. Nee dat doe je natuurlijk niet. Je bent immers al vijftien. Een hele griet. Mamma’s griet.

Sander van Oranje

Sander heet ie. Sander heeft een kuddag achter de rug. Hij is van goede huize. Ik kende Sander van naam maar had hem nooit eerder gesproken. Sander is zo’n kennis van een kennis. We stonden in aanwezigheid van die kennis zij aan zij aan de statafel. De blik gericht op het kleine scherm voor ons boven de ingang van de kroeg. De temperatuur was aangenaam. Het bier vloeide rijkelijk. De tongen waren redelijk los. In de rust vertelde Sander over de kuddag. Aan mij.

Blaasvoetbal

Er werd wat zinloos heen en weer gespeeld. In ieder geval was dat wat ik er in zag. Zinloos ballen op eigen helft en een beetje op de helft van de tegenstander. Goed positiespel noemde de commentator het. De tegenstander vond het best.

Ritje

Het hoofd schuin opzij, de wind door de schaarse haren. Echt koud is het niet in de polder. Ook echt groen is het niet. Bruin en somber eerder. Herfst. Het is lastig om het stuur recht te houden in deze pose maar we doen ons best. We doen altijd ons best. Tegen de stroom in. Met de stroom mee soms.