Rinkeldekinkel.

“Gelukkig dat het vroeg donker is, kunnen we lekker op tijd beginnen met het ingooien van de ruiten van die leegstaande huizen hier op het plein. Ik hoop dat de anderen er ook zo zijn, alleen durf ik niet zo goed.”
Langzaam loopt de jongen naar het plein, de capuchon van zijn trui over z’n hoofd getrokken.

Drie keer niks.

Ik zat aan tafel met een lekkere mok koffie, ik moest een boodschappenlijstje maken want de kast was bijna leeg. Pasta, rijst, een half brood, hagelslag.
Langzaam vulde het papier zich en werd mijn hoofd leger; wat opgeschreven is, mag je vergeten.

Dagje uit.

Het is vakantie, het is slecht weer. Dat lijkt heel erg als je de grote mensen hoort klagen.
Maar het is helemaal niet erg, want nu krijgen wij veel meer aandacht en kunnen veel vaker onze zin doordrijven dan als het zonnig is, dan moeten we gewoon de hele dag buiten spelen.
Mama heeft het helemaal gehad met ons en is daarom heel toegeeflijk.

Twee emmertjes water halen.

Het is een mooie dag op het Marokkaanse platteland, de jonge vrouw haalt water. De put is gelukkig niet ver, dus ze is snel terug om de eenvoudige maaltijd te bereiden voor haar ouders en haar broers.
Haar vader komt lachend thuis en verteld dat er goed nieuws is. Zijn dochter gaat namelijk een gouden toekomst tegemoet want er is een huwelijkskandidaat gevonden in het verre Nederland.
De jonge vrouw schrikt maar omdat haar vader zo tevreden is doet ze erg enthousiast. En in Nederland hoeft ze geen water te halen, daar schijnt iedereen een put in huis te hebben.

Afbrokkelende waardigheid.

Mijn oma is mijn oma niet meer. Eigenlijk is ze al jaren geleden opgehouden met oma zijn.
Ze is ook geen moeder meer, nee oma is weer een kind geworden. Een opstandige peuter lijkt ze af en toe. Vreselijk om te zien, een vrouw van 87 die tekeer gaat als een verwend kind van drie.
Ze speelt wel graag met de poppen en met de blokken, dan is ze even zoet.