Pijn voor Pijn – deel 1 van 23

Druppels op mijn hoofd. Onder de douche nemen mijn gedachten de vrije loop. Ze gaan terug naar de afgelopen week, maand, het verleden. En ze lopen zoals ze willen. Ook langs minder prettige ervaringen. Die keer dat ik heel hard iets riep en er heel hard naast zat: “Ja, ja, jahaa.” Dat afscheid bij mijn baan als Mexicaanse ober, wat toen helemaal uit de hand liep: “Fuck… fuck it!” Zo sta ik van het een op het andere moment ineens hardop te mompelen en te vloeken. Alsof de barriere tussen mijn hoofd en mond weg is.

In de achtervolging

Ik heb iets met rennende vrouwen. Misschien omdat een dravende vrouw fitheid uitstraalt. Misschien is het ook wel de ongeremdheid die nodig is voor een goede sprint. Want rennen, vind ik, kan maar op één manier. Door voluit te spurten. Soepel en atletisch. Gefocust op het maken van zoveel mogelijk meters in zo min mogelijk seconden. En niet op het plaatje voor de toeschouwers.

Volkswijsheden

“Misschien een vervelende mededeling voor u”, tettert het uit de luidsprekertjes in mijn trein. We staan stil in een weiland. Ergens langs de Veluwezoom. “Deze trein heeft een technische storing en gaat niet verder dan het volgende station. Daar dient u uit te stappen. Een andere trein neemt u mee naar de eindbestemming. Nogmaals onze excuses voor het ongemak.”

Graftakjes

Tot oma’s erfenis behoorde een zwarte kater. Polley. Ze had hem voor de laatste jaren in het bejaardentehuis gekocht. Opa was overleden en alleen is toch maar alleen. Het beest at banaan. Maar eigenlijk alles wat los en vast zat. Wanneer Polley ondeugend was, strafte oma hem met het onthouden van brokken. Ondankbaar beest. Zonder eten naar bed.