Elf

Elke gebruikte zin moet voldoen aan een door mij opgelegde vereiste. Ze moet elf woorden tellen, of ze bestaat uit 1 woord. Mijn moeder spreekt in dertienwoordige zinnen, daarom spreken we langs elkaar. soms krijg ik fantoompijn van de lege gaten in onze communicatie.

Gegroet broeders en zusters

Ik mompel nog half slapend ‘shona shim’ tegen mijn gastmoeder die mijn zusje probeert te overhalen toch haar rijst op te eten. 45 minuten later sta ik fris gewasen in de straten van zuid-korea, een klein meisje wijst ‘onji kabang'(grote zus, je tas). ik bedank haar en rits mijn rugzak dicht.