Fatale Combinatie

Ik ben geen groot aanhanger van het schrijven over de perikelen der liefde. Daarentegen ben ik sowieso geen enthousiast bewonderaar van het fenomeen zelf. ‘Wat is liefde?’ vroeg een vriend niet lang geleden. Een tweede vriend sprong op ‘God is Liefde!’ riep hij, bijna te gedreven, in zijn blindheid. Er ontstond een niet te remmen verbale oorlog. In mijn woonkamer. Is dat liefde? Dan moeten God en ik toch echt eens een praatje maken.

De Nachtmerrie van DreamCity

Het is een donkere, gure avond. Vol goede moed gaan ik en vriendin x op pad. Gewetenloos over wat deze avond zal brengen. Zou het gure weer een voorbode zijn, een kleine blik in de nabije toekomst? Op het eindstation van onze korte reis voegen wij ons, door middel van een verfijnde rits techniek, tussen de kudde tieners. De gemiddelde leeftijd van onze mede feestgangers is zeventien. Ongemakkelijk begint vriendin x te giechelen en ik kan natuurlijk niet achterblijven.

Verloren Realiteit

‘Alsof jou leven zo leuk is’, met psychologische doordringing bleef hij staren. Geen woord werd er gesproken, zeker drie minuten lang. Drie minuten in stilte kan een eeuwigheid gezwets betekenen. Drie minuten kunnen drie mensenlevens zijn. We staarden, ik dacht, hij wachtte.

‘Kijk mama! Ik ben van Sparta!’

Sinds het jaar 1916 staat zij daar. Onaangeroerd. Onaangedaan. Het allereerste clubstadion van het Nederlandse voetbal. Niet zomaar een stadion. Niet zomaar een club. Een kasteel kleurt een kleine wijk in een grote stad. Twee torens reiken naar de hemel, twee aapjes sieren trots haar gevel. De rood witte vlag wappert voldaan op de torens, de wind laat haar wijzen naar een flat aan de overkant. Mijn ogen volgen haar richting en bijna als vanzelf neurie ik de tekst op het grote bord aan de gevel. Jaap Blazer maakte dankbaar gebruik van het rood wit dat de club, tien jaar na haar oprichting, aantrok als shirt. Honderd jaar later galmt het lied door de straten van een prachtige wijk.

Negen jaar

In de drukte van de dag is het een vluchtig tafereel. Een seconde oogcontact zegt meer dan menigeen in jaren zeggen zal. Het kruis van je broek hangt op je knieën en je jas is veel te groot. Je haren zijn ongewassen, het elastiek probeert het samen te houden maar dit lijkt een zinloze opgave. Je linkervoet sleept wat door de goot en je bril staat er verloren bij.
Vragend kijk je me aan. Het is een gesprek van doodse stilte, de stilte zegt meer dan de woorden voorheen ooit deden.